Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LES VAN DE (CONTRA)REFORMATIE IN POLEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LES VAN DE (CONTRA)REFORMATIE IN POLEN

31 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Die meent te staan, zie toe dat hij niet valle'!

Inleiding

Voor de meeste lezers van In het Spoor zal de geschiedenis van Polen niet of nauwelijks bekend zijn. Toch kan het wel eens goed zijn om daaraan meer bekendheid te geven, omdat we steeds meer Polen zien in ons land, onder andere op de snelwegen in Poolse vrachtauto's en als seizoenarbeiders in de agrarische sector. Ook in andere sectoren treffen we steeds meer Poolse arbeiders aan. Wanneer ze bij ons in de buurt wonen of bij hetzelfde bedrijf werken, dan hebben we mogelijk wel eens persoonlijk contact met hen. En misschien zijn er onder de lezers wel die met enige regelmaat voor de zaak naar Polen moeten of die inmiddels hun bezittingen in Polen hebben uitgebreid. Hoe het ook zij, het is in ieder geval nuttig als we wat meer weten van de mensen met wie we in contact komen of van het land waar we naar toe gaan. Het leert ons enerzijds de mensen beter te begrijpen en het geeft ons anderzijds de nodige informatie om te bepalen wat in Bijbels licht de juiste houding tegenover hen is.

Afbakening

Het stukje Poolse geschiedenis waarbij we nu stil hopen te staan, bepaalt ons voornamelijk bij de tijd van de Reformatie in Europa, dus de 16 e en de 17 e eeuw. In die tijd heeft Polen een bloeitijd beleefd en het leek erop dat Polen veel voor de Reformatie zou gaan betekenen. Toch heeft het de Heere behaagd om niet het machtige en veelbelovende Polen lang te laten delen in het licht van de Reformatie, maar ons kleine Nederland.

De geschiedenis van ons land in die tijd kennen we als het goed is wel. Heftige vervolgingen tegen aanhangers van de 'nye' leer zijn aan de Tachtigjarige Oorlog (1586- 1648) voorafgegaan en een lange, bloedige en ongelijke strijd is er tijdens die oorlog gevoerd. Deze oorlog

kostte ons als land veel geld, maar nochtans hebben we al tijdens deze oorlog de eerste helft van onze Gouden Eeuw beleefd. In Polen is de geschiedenis in die tijd een beetje tegenovergesteld aan die van ons land. Daar kunnen we nog steeds van leren.

Opbouw

We zullen beginnen met iets te zeggen over het ontstaan van Polen. Vervolgens zien we hoe dat volk enige voorwaarden creëerde om niet alleen welvarend te worden, maar ook om de bevrijdende boodschap van de rechtvaardiging van de goddeloze te ontvangen. Daarna zullen we de geleidelijke ontwikkeling van de verschillende facetten van de Reformatie in Polen schetsen, om vervolgens tot het unieke en veelbelovende werk van Johannes a Lasco te komen. In aansluiting daarop zullen we in vogelvlucht de verdere geschiedenis van het Poolse volk behandelen, wat één grote teleurstelling is. En ten slotte zullen we proberen om uit de teloorgang van de Reformatie in Polen enige lessen te trekken voor het heden: Die meent te staan, zie toe dat hij niet valle.

Ontstaan van Polen

Zo ongeveer aan het einde van de tiende eeuw begint de geschiedenis van Polen als land 1 ). In het midden van het huidige Polen stichten enige stammen veldbewoners (Poleni) een zelfstandige staat. Deze staat noemen ze Groot-Polen en deze streek heeft sindsdien die naam behouden. Hun eerste bekende prins is Mieszko I, een verstandig en bekwaam vorst, die vanaf circa 960 tot 992 geregeerd heeft.

In 963 valt Wichmann van Saksen, een afvallige leenheer van de Duitse keizer, Polen binnen. Mieszko ziet verder dan alleen deze krachtmeting en hij geeft daarmee blijk, zo we zullen zien, van scherp inzicht. Hij is op het moment van Wichmanns inval een heiden, omringd door andere heidense, Slavische stammen. In het naburige Duitsland en in centraal Europa regeert daarentegen een roomse vorst, de keizer Otto I de Grote (912-973). In die dagen is deze keizer de machtigste vorst van Europa. We kunnen hem enigszins vergelijken met Karei de Grote die bij ons bekender is. Zijn rijk is het Heilige Roomse Rijk.

Al is zijn rijk al groot, toch zijn de keizer en zijn leenmannen steeds weer op gebiedsuitbreiding uit. Naar het oosten is de politiek van de keizer (en ook van zijn opvolgers) weliswaar gericht op verbreiding van het Evangelie en onderwerping van de heidenen 2 ^, maar de kerstening van deze Slavische heidenen is niet zuiver: het gaat ook of vooral om machtsuitbreiding. Prins Mieszko doorziet dat. Hij ziet die Duitse expansiedrang heel goed, daarom neemt hij zijn maatregelen. Allereerst besluit Mieszko te trouwen. Zijn oog valt op de Tsjechische prinses Dubrawka. Zij is Christelijk. Vervolgens gaat hij in 966, een jaar na zijn huwelijk met Dubrawka, tezamen met zijn volk over tot het Christendom. Hier is duidelijk ook sprake van een politieke stap. Vanwege het huwelijk met een Christin is kerstening zonder argwaan te accepteren. Voor keizer Otto is dit wel een harde dobber, want nu kan hij niet meer met een gerust geweten Polen binnenvallen. Polen is immers al Christelijk geworden. In de stad Posen (Poznan) komt een aartsbisdom, maar daar blijft het niet bij. In 985 stelt Mieszko zijn land rechtstreeks onder bescherming van de paus. Hij sluit een soort verbond met de paus. De reden zal duidelijk zijn: hij vertrouwt de macht van de Duitse keizers niet en daarom wil hij de paus achter zich hebben.

In 967, een jaar na de kerstening, valt Wichmann Polen opnieuw aan. Als er eindelijk vrede komt door een vergelijk wordt Mieszko de persoonlijke vriend van de keizer. Keizer Otto was Mieszko schijnbaar dankbaar dat hij zijn ontrouwe vazal een lesje had geleerd. Was Mieszko nog een heiden geweest, dan zou de keizer deze ruzie waarschijnlijk wel benut hebben om zijn eigen gebied uit te breiden. Dat gebeurde vaak in de Middeleeuwen.

De positie van Polen voor eeuwen bepaald

Het beleid van Mieszko heeft voor eeuwen een stempel op Polen gedrukt. Daar Mieszko en zijn opvolgers geen leenverhouding hadden met de keizer, waren ze alleen persoonlijke trouw aan hem verschuldigd. Daardoor bleef hun zelfstandigheid gewaarborgd. Hun positie werd nog sterker door de wereldlijke steun vanuit rome. Dit maakte het gewoon lastig voor de keizer om iets tegen Polen te ondernemen. Polen was en bleef zelfstandig. Het land heeft eigenlijk steeds geprofiteerd van de eeuwenlange strijd om de macht tussen de keizer en de paus door keer op keer de gunstigste partij te steunen en de ander niet te laten vallen. Mede als gevolg van Mieszko's doordachte politiek groeide Polen uit tot een krachtig en groot rijk, trouw aan de keizer en de paus (tot 1320).

Polen heeft in die tijd sterke regeerders gehad, waardoor er orde en gezag heerste in het land. Door de vrede en goede orde in het land, welhaast een uitzondering in de onrustige riddertijd, bloeide de handel. Dit trok westerse handelaren aan. Deze vestigden zich in Polen. De Polen stonden open voor de westerse beschaving, voor zover het in die tijd een beschaving genoemd kon worden. Het waren vooral Duitsers die zich vestigden in het westen van Polen. Zij stichtten er vele steden en zij namen hun gewoontes mee. In de ambachten en gilden komt hun beschaving openbaar. In dezelfde tijd wordt Polen een toevluchtsoord voor Joden die aangetrokken worden door het geld. Zo werd Polen in de Middeleeuwen steeds sterker en groter. Het land beheerste Oost- Europa van de Oostzee tot aan de Zwarte Zee 3) . De enige politieke dreiging kwam in die dagen uit Rusland.

De politiek in middeleeuws Polen

De politieke situatie in Polen zelf zou een rol van betekenis gaan spelen voor het verloop van de Reformatie in dat land. De adel had de macht. Hiermee hebben we de kern. Niet de koning of de kerk, maar de landadel besliste als het erop aankwam. Er waren in verhouding tot de geweldige afmetingen van het land maar weinig aartsbisdommen en gewone bisdommen. Deze waren wat macht betreft te verwaarlozen. De koning stond wel boven de adel, maar was toch in macht beperkt. Zijn rol kwam een beetje overeen met die van onze vorsten. Bij de verkiezing tot koning was hij afhankelijk van het consent der edelen. Dit gebeurde in een vergadering, de Rijksdag, waar vooral de adel het voor het zeggen had. De rol van de Poolse Rijksdag was enigszins te vergelijken met de rol van ons parlement.

Het land had ook een constitutie of grondwet, de Pacta Conventa. De koning was niet alleen aan de Pacta Conventa gebonden, maar moest er ook de eed op afleggen. In deze constitutie was het recht van opstand ('rokosh') opgenomen: als de koning de wetten van het land overtrad, was de adel verplicht in gewapend verzet te komen om de orde te herstellen. Bovendien had de Rijksdag als geheel het vetorecht wanneer de vergadering het met de voorstellen van de koning niet eens was.

Het begin van de Reformatie

Voor het begin van de Reformatie in Polen in de 15 e eeuw moeten we een kijkje nemen over de grens in het koninkrijk Bohemen. Toen Johannes Hus, voorloper van de Hervorming, daar in 1415 op de brandstapel als martelaar het leven liet, betekende dat niet het einde van de Hussieten als beweging en kerk. Ondanks lange en bloedige oorlogen handhaafden zij zich, weliswaar met grote en bloedige verliezen. Toen het eindelijk even rustig was geworden, organiseerden de overgebleven en verstrooide Hussieten zich in het midden van de 15 e eeuw in kleine gemeenten onder de naam van Boheemse en Moravische Broeders. Van hen zijn er in de loop der tijd vanwege de zware vervolgingen door rome velen naar het veilige Polen gevlucht. Zo heeft reeds vanuit Bohemen het Evangelielicht over Polen geschenen. Een duidelijk bewijs dat de vestiging en invloed van de Hussieten in Polen al vroeg merkbaar is geweest, vormt het feit dat al in 1424 bij edict de Hussitische beweging verboden werd. Een dergelijke wet vaardigt men namelijk niet uit als er in het land geen Hussieten zijn. Uit het verdere verloop van de Poolse geschiedenis blijkt dat de invloed van de Boheemse en Moravische Broeders zich in Polen ook uitgebreid heeft. Vooral onder mensen uit de bovenlaag van de oorspronkelijke Poolse bevolking. We mogen daarom wel aannemen dat Gods Woord toen reeds in Polen zijn kracht heeft gedaan. Reeds voor Luther is Polen voor een belangrijk deel doordrenkt geweest van de Hussitische leer. Dat werd mede bevorderd door de adel. De adel, zich bewust van zijn machtige en zelfstandige positie, raakte door studie aan buitenlandse universiteiten onder invloed van het humanisme. Hoofdzakelijk studeerde men in Duitsland. Deze 'gestudeerden' waren in staat om een zelfstandig oordeel te vormen op grond van persoonlijk onderzoek. Dat was in die tijd nog echt geen regel in de rest van Europa. Zo onderzocht de adel ook de zaken die de religie aangingen. Reeds in 1500 had de adel in dat deel dat Groot-Polen werd genoemd, er al geen bezwaar meer tegen om - geheel tegen de zin van rome - de beker bij het avondmaal ook aan de leken toe te reiken. Ze beriepen zich daarbij op de gewoonte van de oorspronkelijke kerk 4 ). Blijkbaar kende de adel deze situatie door studie. Een en ander maakt duidelijk dat velen in Polen toen al geen slaafse volgelingen van rome meer waren.

De geleidelijke ontwikkeling van de Reformatie

De vrijheid van de steden en de onafhankelijkheid van de Poolse edelen maakten Polen tot een veilige wijkplaats voor vervolgde Christenen uit andere landen van Europa. De waarheid die deze vervolgde Christenen

meebrachten, werd door hen verder verspreid in Polen. Vanuit het westen en noorden stroomden eerst de Lutheranen Polen binnen. Vervolgens kwamen vanuit het zuiden vluchtende Calvinisten Polen binnen. De Polen met hun open karakter betoonden zich niet afkerig om kennis te nemen van de Lutherse en de Gereformeerde religie van deze vluchtelingen. Temeer daar er nogal wat rivaliteit en ontevredenheid heerste onder de bevolking. Die ontevredenheid had ook betrekking op de kerkelijke situatie in de roomse kerk van Polen. Ongetwijfeld zijn daardoor de Polen meer toegankelijk geweest voor nieuwe denkbeelden. Dit gold niet alleen de leken, maar ook de geestelijken. Een voorbeeld van een geestelijke vormde in dit opzicht de dominicaanse pastoor Jacob Knade die in 1518 al de leer der Hervorming preekte in de stad Danzig 5) .

Naast de ruimdenkende adel en de tolerante geestelijkheid stonden ook de mensen van de steden open voor het Reformatorisch erfgoed. Zij behoorden tot de zogenaamde vierde stand. Zij waren onafhankelijk van de eerste stand, de geestelijken, en van de tweede, de edelen. In de steden waren nogal wat Duitsers komen wonen die hun taal en cultuur hadden meegebracht. Deze steden werden steeds zelfstandiger en vormden langzaam maar zeker een macht die sterker was dan de adel. Voor de Reformatie was van de boeren weinig verwachting. De boeren waren horig. Dus wat hun heer, de bisschop of de edele, zei, was ook hun wil of hadden zij te gehoorzamen.

Belangrijk voor de Reformatie was verder nog de opstelling van de koning. Bij het eerste doorbreken van de Reformatie was Sigismund I (1506-1548) koning. Met dit doorbreken bedoelen we hier het meer openlijk naar buiten treden. Sigismunds houding was enigszins dubieus. Aan de ene kant is hem de lof toegezwaaid dat hij alle voortreffelijke, verstandelijke en edele eigenschappen bezat die zijn geslacht ten toon heeft gespreid. Tevens was hij, evenals velen van de adel, humanistisch gezind, wat mede bevorderd is door zijn tweede vrouw, hertogin van Milaan, al is hij wel steeds rooms gebleven 6j . Aan de andere kant moet gesteld worden dat Sigismund I de Reformatie vijandig gezind is geweest 7) . Dit bleek bijvoorbeeld uit het feit dat hij Poolse jongelingen verbood om aan ketterse buitenlandse universiteiten te gaan studeren. Dit besluit trof de adel; de adel voelde zich door dit verbod in zijn mening en vrijheid beperkt. Verder bleek dit uit het feit dat Sigismund I in 1526 een edict uitvaardigde waarin het lezen van Lutherse geschriften werd verboden. Dit leidde tot de dood van enige opstandige burgers te Danzig. De koning deinsde dus niet voor een gewelddadige onderdrukking terug. Toch was sinds de prediking van Jacob Knade de Reformatie nu al zover doorgedrongen dat de burgers vrijmoedig werden. De koning was feitelijk te laat. De adel en de stedelijke bevolking steunden openlijk de Reformatie en stelden de koning paal en perk. De Poolse Landdag hield de koning zoveel als mogelijk in toom. Daardoor leek het alsof de koning aarzelend was tegenover de Reformatie, maar als het in zijn vermogen had gelegen, had hij de Reformatie waarschijnlijk uitgeroeid.

Toch was Sigismund I ook weer niet zo vijandig als Filips II, die ons land wilde verwoesten vanwege de ketters die er woonden. Toen bijvoorbeeld dr. Johann Eek (1486-1543), die in 1519 Luthers tegenpartij was tijdens het twistgesprek van Leipzig, de koning aanried om krachtiger op te treden tegen de Reformatie, antwoordde Sigismund: "Ik wil monarch zijn zowel over schapen als over bokken".

Al met al leek de beweging van de Reformatie in de steden onder de edelen en onder de geestelijken niet meer te stuiten, al was er onder de Protestanten wel sprake van een driedeling, namelijk: Boheemse en Moravische Broeders, Lutheranen en Calvinisten.

De Boheemse en Moravische Broeders in Polen

Toen een jaar voor Sigismunds sterven (1547) de Boheemse en Moravische Broeders definitief uit hun lan-

den van herkomst waren verdreven, verleende een edelman, gouverneur Andreas Gorka, hun onderdak in zijn gebied (Groot-Polen). Niemand hinderde hem hierin. Na tien jaar telden de 'Broeders' in Polen een groot aantal gemeenten. Eerst werden zij nog wel door een bisschop (Olesnicki van Krakau) bestreden, maar later kregen ze zelfs bescherming van een belangrijk Pools geslacht (de Leszczynski's).

Van oorsprong behoorde het Poolse volk tot de Slaven, maar sinds de Duitsers er waren gekomen, was een deel meer Duits georiënteerd. De Slavische cultuur en taal van de Boheemse en Moravische Broeders vonden niet direct aansluiting bij de Duits georiënteerde Polen, maar wel bij de Slavische Polen die de rest van het enorme land bevolkten. Vooral vele edelen onder hen werden 'Broeders'. Aan de eenvoudige boerenbevolking die voor een groot deel analfabeet was, ging deze 'Reformatie' nog grotendeels voorbij, mede omdat zij niet gewend was om zaken zelfstandig en kritisch te beoordelen.

De Lutherse Reformatie in Polen

De Protestantse hertog Albrecht van Hohenzollern (1490-1568) van het aangrenzende Oost-Pruisen leefde op gespannen voet met koning Sigismund I. Dat hinderde de hertog echter niet om Lutherse boeken te exporteren naar Polen, ook al had Sigismund een edict uitgevaardigd waarin het lezen van zulke boeken verboden werd. Door Albrechts steun kreeg Polen sinds 1552 een Nieuwe Testament in zijn eigen taal en tevens een confessie en een kerkboek. Alles was in Lutherse geest. Het Duitse Polen werd voor de Lutherse Reformatie ingewonnen.

In het algemeen gesproken sloot de stedelijke bevolking in het Westen en in het Noorden van Polen zich bij de Lutherse Reformatie aan. Hier lag ook verwantschap in volk en cultuur. Tegelijk was er sprake van een periode van macht en culturele bloei.

De Calvinistische Reformatie in Polen

Tijdens de regering van koning Sigismund II Augustus, die van 1548 tot 1572 regeerde, werd de Reformatie in Polen verder versterkt.

Door vluchtelingen uit het zuiden en door studieverblijven van Polen in het zuiden werd ook de Calvinistische leer in Polen bekend. Deze vond voornamelijk ingang in Klein-Polen en in Litouwen. De aanzienlijke families kozen daar meer en meer voor de leer van Calvijn. Het zal zonder twijfel te maken hebben met de rol die zowel Luther als Calvijn aan de overheid toekende. Bovendien sloot het recht van opstand dat Calvijn aan de lagere overheden toekende ingeval de koning zich tiranniek gedroeg, goed aan bij het recht van 'rokosh' van de Poolse edelen. Calvijn correspondeerde vanaf 1555 met Poolse edelen. Tussenpersoon was de 'roomse' geestelijke Lismanino die nota bene biechtvader van de koning was, maar in het geheim Calvinist geworden was. (Hij heeft nog met Johannes a Lasco samengewerkt, maar is later sociniaan geworden).

Een veelbelovende akker

De situatie in Polen was nu zeer gunstig voor de Reformatie. Calvijn had er grote verwachtingen van. Polen vormde een veelbelovende akker. In een relatief zeer korte tijd waren er ongekende mogelijkheden gekomen. In 1555 was er in Klein-Polen een unie tot stand gekomen tussen de Boheemse Broeders en de Calvinisten. In 1556 stond de Rijksdag de adel toe om Protestantse predikers op hun eigen grondgebied aan te stellen. En in hetzelfde jaar was op uitdrukkelijk verzoek van de Poolse Gereformeerde kerk Johannes a Lasco (1499- 1560) in zijn vaderland teruggekeerd. Vooral de terugkeer van A Lasco is van onberekenbare invloed voor de Reformatie in Polen geweest. De koning die weliswaar rooms was, wilde hem niet tegenhouden. Jammer was het wel dat de koning zich steeds zo besluiteloos toonde. Als koning had hij zoveel ten goede van de Reformatie kunnen doen.

De koning heeft A Lasco en zijn vriend Jan Utenhove welwillend ontvangen in zijn hoofdstad Wilna (nu de Litouwse hoofdstad Vilnius). De koning beloofde hem dat hij de zaak van de Reformatie zou willen steunen en doorzetten als A Lasco het 'onmogelijke' voor elkaar zou krijgen om de drie Protestantse partijen, de Lutheranen, de Calvinisten en de Boheemse Broeders, bijeen te brengen in één Protestantse kerk. A Lasco nam deze 'onmogelijke' taak op zich. De vereniging van de Calvinisten en de Boheemse Broeders vormde - mede door verwantschap in cultuur en taal - niet echt een probleem. De Lutheranen daarentegen waren zeer lastig en verzetten zich telkens. Er was meer aan de hand dan alleen een taal- en cultuurbarrière (de Lutheranen spraken voornamelijk Duits in plaats van een Slavische taal en waren sterk beïnvloed door de Duitse cultuur; zij

kenden bijvoorbeeld de standen niet). Het scheen dat zij A Lasco haatten en de Bohemers voor ketters hielden. Zij verklaarden fel het leerstuk van de consubstantiatie voor onaantastbaar en wilden de Augsburgse Confessie niet loslaten.

Tegelijkertijd werd A Lasco actief tegengewerkt door de roomsen. Zij bestreden hem op dezelfde wijze zoals de Lutheranen hem helaas al eerder bestreden hadden toen hij zich nog in Frankfort bevond. Ook zag A Lasco zich gedwongen tot het actief bestrijden van het toen in Polen opkomend socinianisme. Met oog op het actief bestrijden van zowel rome als het socinianisme was eenheid onder de Protestanten wenselijk. Enerzijds opdat de Protestanten hun krachten niet zouden verteren in een onderlinge strijd en opdat de koning zich achter hen zou opstellen en anderzijds om de aanstoot weg te nemen die hun verdeeldheid voor buitenstaanders vormde met het oog op de verdere doorwerking van de Reformatie.

Voor A Lasco, een man met inzicht, was het echter geen optie om de verschillende, elkaar tegensprekende Protestantse confessies naast elkaar te handhaven. Om toch uit de ontstane impasse met de Lutheranen te komen werd de Lutherse universiteit van Wittenberg om raad gevraagd. De professoren daar, van wie er enkele Luther nog gekend hadden, begrepen beter dan de Lutheranen in Polen het grote belang van eenheid voor de algemene zaak van de Reformatie. Door hun tussenkomst werden de Poolse Lutheranen uiteindelijk overgehaald en werden de voorbereidingen getroffen voor de zogenaamde Consensus of overeenkomst van Sendomir.

Het ongelooflijke leek heel dichtbij. De man, Johannes a Lasco, aan wie men naast de Heere dit te danken had, mocht dit echter niet meer meemaken. Hij stierf in 1560, 60 jaar oud. Zijn opvolger (Szczebzres) stond in voortdurende correspondentie met Calvijn (deze correspondentie liep niet meer via Lismanino, daar Lismanino inmiddels sociniaan was geworden). Hij zette het werk van A Lasco voort. Ondertussen won de Reformatie in Polen, ondanks alle gevaren en bestijdingen, nog steeds terrein.

De zozeer begeerde overeenstemming kwam in 1570 daadwerkelijk tot stand en betrof zelfs de gemeenschappelijke kansel en avondmaalspraktijk. De kansen van de Reformatie waren nu van menselijke zijde bezien helemaal schitterend. Voortaan kon met gezamenlijke krachten tegen het bijgeloof en ongeloof worden gekampt.

Bloei

Het Protestantisme in Polen bereikte in deze jaren het toppunt van zijn bloei. Het zag onder zijn volgelingen de kern van de bevolking zich scharen, onder wie ook velen van de aanzienlijkste edelen en raadslieden van de koning. Een voorbeeld vormde prins Radziwill die grote sommen geld spendeerde aan het verspreiden van de Protestantse geschriften in Polen en aan het laten drukken van de eerste Protestantse Bijbelvertaling. Rome verloor steeds meer terrein. In enige streken was het roomse geloof zelfs bijna geheel verdwenen. De Heilige Schrift werd naarstig onderzocht. Door een grote Protestantse vergadering, die drie jaren na Sendomir werd gehouden, werd ernstig aangedrongen op zuiverheid in de leer en op reinheid in de levenswandel.

Polen vormde tevens een toevluchtsoord voor hen die om het geloof vervolgd werden. Mede daardoor werd het werk van de Reformatie in Polen niet alleen versterkt, maar ging het Polen onder Gods zegen ook op economisch terrein voor de wind. Het zag er heel gunstig uit voor de Reformatie, maar...

Troonopvolging en tolerantie

Nu de Protestantse Unie een feit was, kon ook met recht het optreden van de koning ten gunste van de Reformatie verwacht worden. Hij aarzelde echter. Hij nam opnieuw geen besluit en stierf kort daarna (7 juni 1572). Wat nu te doen? De adel had de opdracht een nieuwe koning te kiezen. Het oude koningsgeslacht was met het heengaan van Sigismund II uitgestorven. Vanwege de tegenwerking van de Lutheranen werd niet de Calvinistische grootmaarschalk Johannes Firley zijn opvolger. Admiraal De Coligny (1519 - 24 aug. 1572) uit Frankrijk raadde de Franse, maar weliswaar roomse Hendrik van Valois, hertog van Anjou, als koning aan. Hendrik was een broer van Karei IX die toen koning van Frankrijk was, en ook een broer van Frans van Anjou, aan wie later de soevereiniteit van de Nederlanden korte tijd opgedragen is geweest. De redenering die aan dit voorstel ten grondslag lag, was dat met de overwinning van de Reformatie in Polen en de verbinding van Polen met Frankrijk de zekerheid van de overwinning van de Reformatie in geheel Europa gewaarborgd lag.

Frankrijk en Polen zouden dan namelijk een sterk tegenwicht kunnen vormen tegen Oostenrijk en Spanje. Dit was echter wel menselijk geredeneerd. De Heere laat Zich echter niet voorrekenen. Het ging heel voorspoedig en dan heeft de mens algauw God niet meer nodig. Hoe snel slaat hij dan zijwegen in waarop geen zegen rusten kan. Dit gebeurde ook hier.

In de tijd voor de kroning, het zogenaamde Interregnum, werd in 1573 nog tot het 'Pax Dissidentium' besloten: volkomen godsdienstvrijheid en verzekering van alle burgerlijke rechten aan allen. Hiertoe werd besloten omdat de adel inzake de godsdienst toch verdeeld bleef. Helaas was dit weer een stap terug. Geen voorrang dus, maar slechts tolerantie van het Protestantisme naast rome. Het werd al spannend met de kroning, want de roomse hertog van Anjou lag, voordat hem de kroon op het hoofd zou worden gezet, geknield en had de eed nog niet afgelegd op deze Confederatie van Warschau. Toen dwong grootmaarschalk Firley hem: "als u niet toestemt, zult u niet regeren". Zijn regering, die zich kenmerkte door trouweloosheid, was slechts kort. Door de dood van de Franse koning Karei IX keerde de hertog van Anjou reeds in 1574 terug naar Frankrijk. Zijn opvolger, de prins Stephanus Bathori (1575-1586), nam na zijn kroning onder druk van rome aanstonds weer het roomse geloof aan, al had hij persoonlijk geen bezwaar tegen de tolerantie.

De teloorgang van de Reformatie in Polen

Inmiddels had kardinaal Hosius, die van het concilie van Trente was teruggekeerd, de jezuïeten in Polen gebracht om de contrareformatie in Polen van de grond te krijgen. Vanwege het 'Pax Dissidentium' moest ieders religie vrijgelaten en gewaarborgd worden, dus ook die van de jezuïeten. Nu ging het spoedig achteruit met de schone zaak. Keer op keer werd inbreuk gemaakt op de tolerantie ten nadele van de Protestanten. Het door de koning bevoorrechten van de jezuïeten betekende feitelijk ook een aantasting van iedere andere overtuiging dan die van de orde van Ignatius van Loyola. Koning Stephanus Bathori hield van de wetenschap en meende dat de knappe koppen van de jezuïeten een aanwinst zouden zijn. Hij begunstigde hen en legde de grondslagen voor een universiteit van de jezuïeten. Zo bereidde hij met eigen hand de val van zijn land voor, want de jezuïeten gingen namelijk bewust al hun krachten wijdden aan het opleiden van de jongeren uit de hogere standen. Vooral bij hen probeerden zij de overtuiging te doen postvatten dat de ware beschaving en ontwikkeling bij rome was te vinden en zij schroomden niet om tegelijk het Protestantisme verdacht te maken en in een bespottelijk daglicht te stellen. Zo trachtten zij de (toekomstige) leidslieden van het volk weer in de schoot van de moederkerk terug te voeren, wat hun voor een belangrijk deel ook gelukte.

Daarnaast gingen de jezuïeten ook onder het volk listig te werk. Zij zetten de massa aan tot gewelddadige acties tegen de Protestanten, met name tijdens hun erediensten en begrafenissen. Na enige tijd, toen zij steviger in het zadel zaten, werden zij vrijpostiger en schroomden zelfs niet om de Protestanten in hun leven aan te tasten. Zij martelden, plunderden hun huizen en vernielden hun bezittingen. Zo handelde rome.

Een ander punt van achteruitgang was dat de Consensus van Sendomir door de Protestantse synoden keer op keer werd bekrachtigd, maar in de praktijk nam de invloed van het Lutheranisme toe en daarmee ook de tweedracht onder de Protestanten. Uiteindelijk ging in 1595 de betekenis van deze unie door de overmacht van de Lutheranen geheel verloren. De verdeeldheid onder de Protestanten verzwakte hun positie tegenover het eensgezind en sluw optredende rome.

Ook werd het werk van de Reformatie in Polen aangetast door een groeiende groep socinianen. De Italiaan Fausto Sozzini (1539-1604), de grondlegger van het socinianisme, had zich in Polen gevestigd. Hij kreeg van

de regering en de adel de vrijheid om zijn verwoestend werk voort te zetten. Het kwam tot het stichten van een anti-trinitarische kerk. Helaas kozen er ook leden van de Poolse adel voor deze beweging. Juist het 'Pax Dissidentium', dat zo anders bedoeld was, bevorderde de voortgang van deze vierde stroming: het unitarisme. Ze hebben nog een catechismus opgesteld (1605) te Rakow, maar de naam van een belijdenis was het niet waard, daar het een unitarisch, moralistisch en rationeel stuk was met veel nadruk op gewetensvrijheid en verdraagzaamheid.

Tot overmaat van ramp deed ook de koning afbreuk aan de Reformatie door de Protestanten niet te beschermen, zodat hun lijf en goed niet veilig waren. Ze kregen van hem - tegen de wet in - geen recht. Hij vermaande hen scherp geen synoden te houden.

In 1596 kwam een unie tot stand tussen de roomse kerk in Polen en de oosters-orthodoxe kerk (die in het Slavische deel van Polen aanwezig was). De macht van rome werd daardoor weer versterkt. Overigens hebben de koning en de jezuïeten in hun gehaaidheid gedaan waartoe de Protestanten vanwege het Pax Dissidentium niet in staat waren: het verdelgen van het socinianisme. Maar daarna heeft rome zich nog des te meer gekeerd tegen de Protestanten.

De opvolger van koning Stephanus was koning Sigismund III. Deze regeerde van 1587 tot 1632. Sigismund III was er trots op dat hij al tijdens zijn leven de veelzeggende bijnaam kreeg van 'jezuïetenkoning'. Sigismund III kon echter niet in alles handelen zoals hij dat zelf wilde. Iedere Poolse koning was namelijk afhankelijk van het 'zgoda' (consent) van de edelen bij zijn verkiezing. De grondwet, de 'Pacta Conventa', moest hij handhaven. We herinneren ook nog aan het recht van 'rokosh' om tot gewapend verzet te komen tegen een koning die geen rekening met de wetten wilde houden. Corruptie was het systeem van Sigismund III en de jezuïeten waren volop onderhuids actief. Onder zijn regering werd de Reformatie onderdrukt en de roomse godsdienst op een gewelddadige wijze weer ingevoerd. Op den duur kon daarom de 'rokosh' niet uitblijven. In 1606 brak de 'rokosh' uit. Prins Radziwill stelde zich aan het hoofd van het leger tegen de koning. Het werd een heftige burgeroorlog. Helaas werd de opstand in bloed gesmoord, met als gevolg dat de Reformatie in Polen nu geheel onderdrukt werd, voorgoed. In 1717 verloren de Protestanten zelfs het recht om nieuwe kerkgebouwen te bouwen 8) .

De paus roemde Polen wel als het voorbeeld van gehoorzaamheid, maar diep heeft Polen moeten boeten voor dit compliment. De tol verbonden aan de gehoorzaamheid aan rome, was dat de krachten van het volk op ieder terrein verbroken werden. De adem van de jezuïeten verstikte alle kiemen van het leven. De letterkunde bloeide niet meer, het wetenschappelijk niveau daalde, op godsdienstig en maatschappelijk terrein was men niet vrij meer. Zo werd de vrijheidszin van het eens zo kloeke Polen verdoofd. De fierheid van het volk werd stelselmatig aan banden gelegd en alle zelfstandigheid vernietigd. Zelfs de geestdrift werd uitgedoofd. Dit alles heeft Polen aan de jezuïeten te wijten. Hun methode was niet de kracht van het woord of de diepte der gedachte, maar zij werkten via onderhuidse, geheime contacten en door verdachtmakingen van alles wat enigszins afweek van rome. Laat ons daarom toch blijven oppassen voor rome! Welk beginsel hebben de jezuïeten gehad? De visie van ene Abbe Lamennais liegt er niet om: de nullificatie van het individu (dat wil zeggen: de tenietdoening of wegcijfering van het individu) en het opgaan in een absolute gehoorzaamheid. Het was koning Bathori die de jezuïeten zijn land heeft binnengelaten omdat hij een liefhebber van de wetenschap was. De jezuïeten hebben Polen echter niet op een hoger niveau gebracht. Integendeel! Polen begon te zinken. Het door hen lam gemaakte land kon niet staande blijven. Het grote veelbelovende rijk is zelfs, na drie opdelingen tussen Rusland, Pruisen en Oostenrijk (1773, 1793 en 1795), even van de kaart verdwenen geweest. In 1807 kwam er een klein landje van onbetekenende invloed onder de naam van Polen voor terug. Sindsdien heeft Polen vele ingrijpende grenswijzigingen ondergaan. Er is voortdurend met Polen gesold.

Lessen voor ons

De veelbelovende akker voor de Reformatie werd met name door rome praktisch geheel verwoest en is ook verwoest gebleven. Bijna nergens is de contrareformatie zo succesvol geweest als in Polen. Uit die teloorgang van de Reformatie in Polen kunnen we verscheidene lessen trekken voor het heden.

De eerste les is dat op het inslaan van zijwegen de zegen des Heeren niet rust. De benoeming van de roomse hertog van Anjou tot koning - een weg die later ook in de Nederlanden beproefd is - was zo'n zijweg. Ook het toekennen van godsdienstvrijheid aan alle religies was een zeer schadelijke zijweg. Wat een schade heeft dat

de Reformatie in Polen niet toegebracht! Gelijke rechten voor allen doet te kort aan de eer Gods en is uiteindelijk altijd nadelig voor het ware Protestantisme, daar dwaalleraars en allerlei sekten dan vrijspel hebben om de wijngaard te verwoesten.

De tweede les is dat verdeeldheid onder de ware Protestanten het ware Protestantisme veel schade berokkend. Dat is ook in ons land zo. Maar daarnaast is in onze tijd het streven naar vereniging van wat niet bij elkander hoort, niet minder schadelijk en gevaarlijk. Op zulk een vereniging kan immers geen zegen rusten.

Verder leert ons ook de geschiedenis van Polen hoe sterk rome de Reformatie heeft gehaat en tegenwerkt. En dat niet alleen op een bloedige, maar ook op een sluwe wijze. Thans verkeert Polen daardoor nog steeds in een roomse duisternis. Het land heeft nationaal een verbond gesloten met Maria. De roomse godsdienst is er nog vrij streng: het concilie van Trente wordt er nageleefd, het biechten is praktijk, de paus ontvangt er Goddelijke eer en de heiligenverering gaat onverminderd door. Men weet vaak niet eens dat er iets als een Reformatie in Polen is geweest.

Ook onder het communisme is Polen rooms gebleven. De vorige paus, Woytila, was een Pool. In dezelfde tijd dat hij studeerde, werden er in de Sovjetunie baptisten vervolgd en hadden de Gereformeerden in Hongarije het erg moeilijk. Vanwaar dit verschil? Dat is niet zo moeilijk. De baptisten in de Sovjetunie en de Gereformeerden in Hongarije konden onmogelijk erkenning bij de overheid aanvragen. Rome kon en deed dit wel. Laten we het toch ter harte nemen: de roomse hoer is onveranderd sluw gebleven; zij weet zich nog steeds zo te plooien dat ze zich overal kan handhaven, ook daar waar Schrifgetrouwe Christenen het om des gewetens wil niet kunnen. Zij blijft een gevaar vormen voor het Protestantisme.

Onze houding

Door de toetreding van Polen tot de EU is de roomse invloed in de EU aanzienlijk sterker geworden. Daardoor is ook ons land in een nauw verbond met Polen gekomen. Zo'n nauwe verbintenis met een overwegend rooms en dus antichristelijk land is echter Bijbels geenszins te verdedigen. Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt (Openb. 18:4), zo leert ons de Schrift. Die nauwe verbinding met het roomse Polen doet bovendien onrecht aan het bloed der martelaren dat, zo leert ons ook de geschiedenis van Polen, door rome op zo'n grote schaal vergoten is. Door de toetreding van Polen tot de EU en de daaraan verbonden open grenzen is het aantal Poolse arbeiders in ons land aanzienlijk gestegen. Deze arbeiders zijn voor het overgrote deel rooms. In roomse streken van ons land, zoals in Zuid-Limburg, zorgen zij ervoor dat de mis - die vervloekte afgoderij! - weer in grote getalen bezocht wordt. Dit feit alleen al maakt duidelijk dat ons land de grenzen voor de roomse Polen gesloten had moeten houden.

Roomse Polen zijn ook onze naasten. Daarom mogen we hun een burgerlijke vriendelijkheid niet onthouden en is evangelisatie op zijn plaats, maar een nauwe vriendschappelijke omgang met hen is zolang als zij zich niet bekeren tot het Protestantisme, Bijbels niet verantwoord.

Ter afsluiting

Tegenover Polen geldt dat Nederland in plaats van een machtig, een onbetekenend stuk van het rijk van Karei V was. Het wonder van de Gouden Eeuw bepaalt ons duidelijk bij Gods Hand Die tegen alle verwachting in van ons land tijdens een dure en slepende Tachtigjarige Oorlog een wereldmacht heeft gemaakt. De Gereformeerde leer heeft hier ten tijde van de Reformatie en Nadere Reformatie een belangrijke plaats gekregen, in Polen niet of althans niet lang. De Heere heeft ons geschonken dat de kandelaar van het Evangelie in ons land, ondanks alle tegenheden, tot grote bloei mocht komen, terwijl het licht van het Evangelie in Polen vroegtijdig gedoofd werd.

Dit stelt ons des te meer verantwoordelijk. Laat de SGP dan ook niet verder gaan met een pragmatische politiek. Dat zij toch mocht terugkeren tot de oude paden en de beginselpolitiek. Met mensen en omstandigheden komen we beschaamd uit, maar met de Heere komen we nooit beschaamd uit. Hij heeft dat in het verleden betoond, maar ook in het heden. Laat de geschiedenis toch spreken! Zoals God in het verleden betoond heeft ons tegen een overmacht te helpen, zo zullen we ook nu alleen stand kunnen houden met die God. Hij geve ons daarom onvoorwaardelijk in Zijn voetsporen te wandelen. Dan alleen is er verwachting, ook in 2007! Dat leert ons de Reformatie van Polen ook!

Noten:

1) Encyclopedia Britannica, dl. 18, Londen, 1963, p. 130

2) Sesam Atlas bij de wereldgeschiedenis, dl. 1, 1964, p. 145. De keizer wil invloed uitoefenen in Polen en Hongarije.

3) In de 15 e eeuw groeit het rijk samen met Litouwen waarmee het sinds 1386 verbonden is; Sesam Atlas bij de wereldgeschiedenis, dl. 1, 1964, p. 200

4) Merle d'Aubigne, Geschiedenis der Hervorming in de zestiende eeuw, dl. 1, 1857, Rotterdam, p. 44

5) Bakhuizen van den Brink, J.N., Handboek der kerkgeschiedenis, dl. 3, Leeuwarden, 1980, p. 123

6) Bakhuizen van den Brink, J.N., Handboek der kerkgeschiedenis, dl. 3, Leeuwarden, 1980, p. 123

7) Kuijper Jr., A., Johannes Maccovius, Leiden, 1899, p. 13

8) G.P. van Itterson e.a., Geschiedenis van de Kerk, dl. 6, 1964, p. 138

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

In het spoor | 50 Pagina's

DE LES VAN DE (CONTRA)REFORMATIE IN POLEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

In het spoor | 50 Pagina's