HERHAALDELIJK BEPLEIT
"Wij wensen thans enige opmerkingen te maken over (...) de wederinvoering van de doodstraf in het commune strafrecht. Dit is een hoogst ernstige en gewichtige aangelegenheid, welke onzerzijds ook reeds vóór de laatste wereldoorlog herhaaldelijk aan de orde is gesteld [vet; red.], maar waarbij ons nimmer de steun werd geboden, dien nodig is om de doodstraf, die in 1870 hier te lande werd afgeschaft, wederom ingevoerd te krijgen. Zelfs een door ons in de jaren dertig ingediende motie, waarin de Regering werd verzocht de doodstraf in te voeren, kon niet eens voldoende ondersteuning krijgen om de behandeling door de Kamer mogelijk te maken. (...) Wanneer wij de invoering van de doodstraf bepleiten, doen wij dat in de allereerste plaats, omdat in geval van moord de doodstraf door Gods Woord wordt geëist, in de tweede plaats, omdat deze straf kan dienen ter beteugeling van de misdaad".
-Ir. C.N. van Dis sr., in: Handelingen Tweede Kamer, 1960-1961, 7 december 1960, p. 2454-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 2008
In het spoor | 52 Pagina's