Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE OPVOEDING VAN ONZE KINDEREN -7-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE OPVOEDING VAN ONZE KINDEREN -7-

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Volgens de huidige moderne maatstaven is het - als straf - geven van een zogenaamde pedagogische tik aan kinderen uit den boze of op zijn minst wel discutabel. Maar ook wat dit betreft, kunnen we veel beter ten rade gaan bij Gods Woord, want dat is als een lamp voor de voet en als een licht op het pad (Ps. 119:105). Dat Woord is zeer vast en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, zo zegt de apostel Petrus (2 Petr. 1:19). Daarom hebben we hieronder een viertal spreuken van de wijze koning Salomo over het tuchtigen en met de roede slaan van een kind op een rij gezet en daarbij tevens vermeld wat ds. M. Henry bij deze spreuken ter verklaring en lering opgemerkt heeft in zijn Bijbelverklaring.

Spreuken 13 vers 24

Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging. Ds. Henry trekt hieruit de volgende drie leringen: "1. In de opvoeding van kinderen (...) is er betamelijke tuchtiging nodig wegens hetgeen verkeerd is; ieder van onze kinderen is een kind van Adam en daarom is die dwaasheid in zijn hart gebonden die bestraffing nodig maakt, de roede en de bestraffing die wijsheid geven. Merk op: het is 'zijn' roede die gebruikt moet worden, de roede van een ouder, bestuurd door wijsheid en liefde en bedoeld ten goede, niet de roede van een dienstknecht.

2. Het is goed om bijtijds te beginnen om kinderen onder het nodige bedwang te brengen tegen kwaad, eer de gewoonten van de ondeugd ingeworteld zijn. De twijg wordt gemakkelijk gebogen als zij nog lenig is. 3. Diegenen haten in werkelijkheid hun kinderen, ofschoon zij voorgeven veel van hen te houden, die hen niet onder strenge tucht houden, die hen niet door alle geschikte middelen - strenge, indien zachte zonder uitwerking blijven - een besef doen hebben van hun gebreken en hen bevreesd doen zijn om te overtreden. Zij geven hen over aan hun ergste vijand, aan de gevaarlijkste krankheid, en daarom haten zij hen. Laat dit kinderen verzoenen met de tuchtiging die zij van goede ouders ontvangen, zij geven haar uit liefde en tot hun welzijn (Hebr. 12:7-9) , , 1) .

Spreuken 22 vers 15

De dwaasheid is in het hart van den jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. Ds. Henry:

"Wij hebben hier twee zeer treurige gedachten. 1. Dat het bederf ingeweven is in onze natuur. Zonde is dwaasheid. Zij is in strijd beide met ons verstand en ons waar belang. Zij is in het hart. Er is een innerlijke neiging tot zonde om dwaselijk te spreken en te handelen. Zij is in het hart van kinderen, zij brengen haar met zich in de wereld; in zonde werden zij ontvangen en geboren. Zij wordt daar niet slechts 'gevonden', maar zij is erin 'gebonden'. Zij hangt samen met het hart. Aldus kleven sommige ondeugende neigingen de ziel aan. Zij zijn er mee verbonden zoals de loot verbonden is aan de stam waarin zij geënt is, waardoor haar aard een algehele verandering ondergaat. Er is een knoop gelegd tussen de ziel en de zonde, een liefdestrik. Deze twee worden één vlees. Het is waar van onszelf, het is waar van onze kinderen, die wij naar ons beeld en gelijkenis hebben voortgebracht. 'O God, Gij kent deze dwaasheid'.

2. Dat de roede der tucht nodig is voor de genezing ervan. Zij kan door geen billijke middelen en zachte methodes uitgedreven worden. Er moet strengheid gebruikt worden en deze zal smart teweegbrengen. Kinderen moeten door hun ouders gekastijd worden en onder tucht worden gehouden. (...)" 2 \

Spreuken 23 vers 13-14

Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden. Bij deze tekst maakt ds. Henry de volgende opmerkingen:

"Een teerhartige ouder kan het nauwelijks van zich verkrijgen om dat te doen, het is hem zeer tegen de horst. Maar hij bevindt dat het nodig is, dat het zijn plicht is, en daarom durft hij 'de tucht van den jongen niet weren', als die nodig is (spaar de roede en bederf het kind). Hij slaat hem met de roede, geeft hem een zachte tuchtiging met een mensenroede, niet met slagen zoals wij ze aan beesten geven. 'Als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven'; de roede zal hem niet doden; zij zal voorkomen dat hij zichzelf cloodt door ondeugden te volgen, waarvan de roede hem zal terughouden.

Voor het ogenblik schijnt het geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn, zowel voor de ouder als voor het kind. Maar als zij toegediend wordt met wijsheid, bedoeld is ten goede, vergezeld gaat van gebed en gezegend wordt door God, dan kan zij een gelukkig middel blijken te zijn om zijn algeheel verderf te voorkomen, [om] 'zijn ziel van de hel te redden'. Onze grote zorg moet wezen voor de ziel van onze kinderen. Wij moeten niet zien dat zij in gevaar zijn van de hel, zonder alle mogelijke middelen te gebruiken en wel met de uiterste zorg, om hen als brandhouten uit het vuur te rukken. Laat het lichaam pijn hebben, zo slechts hun geest behouden moge worden in de dag van de Heere Jezus Christus" 3 K

Spreuken 29 vers 15

De roede - versta de straf die geschiedt door slagen (kanttekening 37) - en de bestraffing - die geschiedt door woorden (kanttekening 38) - geeft wijsheid, maar een kind dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder. Bij deze tekst wijst ds. Henry erop dat ouders bij het opvoeden van hun kinderen moeten letten op:

"1. Dat behoorlijke tuchtiging weldadigheid is. Zij moeten aan hun kinderen niet alleen zeggen wat goed en kwaad is, zij moeten hen ook berispen en zo het nodig is, straffen als zij of verzuimen wat goed is df doen wat kwaad is. Als een berisping volstaat zonder de roede, dan is het wel, maar de roede moet nooit gebruikt worden zonder een redelijke en ernstige berisping of bestraffing. En hoewel die noch voor de vader noch voor het kind thans een zaak van vreugde is, zal zij toch wijsheid geven. Het kind zal gewaarschuwd zijn en aldus wijsheid verkrijgen. 2. Het kwaaclvan onbehoorlijke toegevendheid. Een kind dat niet beteugeld of bestraft wordt, maar aan zichzelf wordt overgelaten zoals Adonia, om zijn eigen neigingen te volgen, kan zich, als hij wil, goed gedragen, maar als hij de slechte weg opgaat, zal niemand hem daarin hinderen. En dan zal het duizend tegen één blijken dat hij een schande is voor zijn familie en [dat hij] zijn moeder, die hem vertroeteld en toegegeven heeft in zijn losbandigheid, beschaamt, haar tot armoede brengt, haar misschien zelfs mishandelt en vuile woorden toespreekt" 4 ^.

Ten besluite

Veel moderne pedagogen mogen dan beweren dat het geven van een pedagogische tik niet goed is voor een kind, Gods Woord leert ons duidelijk anders: wanneer woorden niet (meer) helpen om een kind van een zondig kwaad af te brengen, is een tik als straf nuttig en nodig en in het belang van het kind. Maar... wel een tik gegeven uit liefde, niet uit boosheid, niet uit irritatie, en geen afranseling. Ds. J. Koelman zegt: "Straf hen niet onmatig, (...) niet in grote woede, maar wacht zolang totdat u weer kalm bent, want anders zullen ze denken dat niet uw verstand, maar uw toorn de oorzaak is van hun bestraffing" 5 ). Wie gaat hier vrij uit? Is het woord van de apostel Jakobus: wij struikelen allen in vele (Jak. 3:2a) hier niet in het bijzonder van toepassing? Geve de Heere ons ook in dezen wijsheid en bedachtzaamheid!

Noten:

Noten: 1) M. Henry, Verklaring van het Oude Testament, dl. 4, Kampen 1995, p. 685 (herspeld) 2) Henry, a.w., p. 745 (herspeld) 3) Henry, a.w., p. 751-752 (herspeld) 4) Henry, a.w., p. 792 (herspeld) 5) J. Koelman, De plichten der ouders in kinderen op te voeden voor God, Houten 1994, p. 91

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

In het spoor | 56 Pagina's

DE OPVOEDING VAN ONZE KINDEREN -7-

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008

In het spoor | 56 Pagina's