ALLE ONKUISHEID IS ZONDE

'"Gij zult niet echtbreken'. (...) Laten wij (...) bedenken Wie de wetgever is Die hier de hoererij veroordeelt. Dat is immers Hij Die, daar Hij ons geheel en al ten eigendom behoort te hebben, met het volste recht van ons een ziel, een geest en een lichaam eist waaraan niets mankeert. Wanneer Hij dus verbiedt hoererij te bedrijven, verbiedt Hij tevens andermans kuisheid te belagen met een onbetamelijke opsmuk van het lichaam, zedeloze gebaren en schuine praat. Het is niet zonder grond wat Archelaüs zei van een jongeman die buitengewoon wellustig en zinnenprikkelend gekleed ging, dat het niet uitmaakte in welk deel bij hem de onkuisheid zat, want wij kijken naar God en Hij verfoeit alle onreinheid, in welk deel van onze ziel of van ons lichaam die zich ook voordoet. En om daarover geen twijfel te laten bestaan, moet u in gedachten houden dat God ons in dit gebod tot een kuis leven oproept. Als de Heere kuisheid van ons verlangt, veroordeelt Hij alles wat daarmee in strijd is. Wanneer u dit gebod gehoorzaam wilt zijn, mag uw ziel dan ook niet in u branden van een verdorven begeerte; dan mogen uw ogen zich niet te buiten gaan aan zaken die verdorven verlangens oproepen, uw lichaam mag niet opgedoft worden om er hoererij mee te bedrijven, uw tong mag niet met smerige taal uw geest verlokken tot gedachten aan dergelijke dingen en uw keel mag ze niet door haar gulzigheid aanwakkeren. Want al die verkeerde dingen zijn als vlekken waarmee een zuiver en kuis leven verontreinigd wordt".

-J. Calvijn, Institutie, boek 2, hoofdstuk 8, paragraaf 44, vertaling: De Niet-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen