Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is een lijstineenschuiving verantwoord?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is een lijstineenschuiving verantwoord?

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In het verleden is in dit blad al diverse malen over lijstineenschuivingen (kandidatenlijsten van twee of meer partijen worden ineengeschoven en omgevormd tot een gezamenlijke kandidatenlijst) en lijstverbindingen (kandidatenlijsten van twee of meer partijen worden niet ineengeschoven, maar zijn alleen voor de restzetelverdeling met elkaar verbonden) van de SGP met andere zich Christelijk noemende partijen geschreven1). Toch kan het geen kwaad om hieraan opnieuw aandacht te schenken. Inmiddels zijn er immers heel wat nieuwe lezers van ons blad. En daarnaast hebben zich in de loop der jaren bij de zich Christelijk noemende partijen duidelijk inhoudelijke verschuivingen voorgedaan die een hernieuwde aandacht voor dit onderwerp rechtvaardigen. Thans zullen we met name op de - principieel gezien - veel verdergaande verticale lijstineenschuivingen ingaan en niet zozeer op de horizontale lijstverbindingen.

Niet altijd afgewezen

In de tijd van ds. G.H. Kersten en ds. P. Zandt kwam de vraag of lijstineenschuivingen met verwante partijen verantwoord was, ook zo nu en dan aan de orde, bijvoorbeeld in De Banier of op de partijdag2‘. Steevast was dan het antwoord van het hoofdbestuur dat als algemene regel gold dat de SGP met een eigen zelfstandige kandidatenlijst aan de verkiezingen diende deel te nemen. Ook als er menselijkerwijs geen kans op een zetel was. Alleen in bepaalde bijzondere voornamelijk plaatselijke situaties achtte men het soms wel principieel verantwoord om van die algemene regel af te wijken. Daarom wilde het hoofdbestuur niet bij voorbaat alle lijstineenschuivingen verbieden.

We moeten hierbij wel bedenken dat vooral in de beginjaren van de SGP er voornamelijk plaatselijk hier en daar nog ARP-kandidaten en misschien ook wel CHU-kandidaten waren die inhoudelijk weinig tot niets van de SGP verschilden. Deed zich daar de situatie voor dat de SGP zelfstandig niet aan een zetel kon komen, maar gezamenlijk met de ARP wel, dan kwam het soms tot een lijstineenschuiving. Niet zozeer om langs die weg gezamenlijk meer zetels te behalen, maar om zo de mogelijkheid te verkrijgen het Staatkundig Gereformeerde geluid te kunnen uitdragen en voor het voetlicht te brengen. In zulke bijzondere situaties was - principieel gezien - tegen een lijstineenschuiving weinig in te brengen. Voorstellen van kiesverenigingen die alle samenwerkingen bij voorbaat al wilden verbieden, hadden daarom destijds, zoals al opgemerkt, niet de instemming van het hoofdbestuur.

Alleen met behoud van beginselen

Voor een lijstineenschuiving gold wel steeds als strikte voorwaarde - waarvan dus niet afgeweken mocht worden - dat niet tekortgedaan mocht worden aan de door de SGP voorgestane Bijbelse beginselen.

De meest verwante partijen in een gemeenteraad of de provinciale Staten waren meestal ARP en CHU of een van beide. Niettemin bestonden er tussen de SGP en deze neogereformeerde partijen wezenlijke verschillen. Per slot van rekening was de SGP niet voor niets naast deze partijen opgericht. ARP en CHU hadden immers op menig punt de leer der vaderen losgelaten en de oude beginselen ingewisseld voor een neogereformeerde kijk op de zaken, veelal uit oogpunt van haalbaarheid. Met de SGP mocht het niet dezelfde kant opgaan. Bij de SGP-leiding en bij het merendeel van de afgevaardigden op partijdagen leefden in de tijd van ds. Kersten en ds. Zandt - veel meer dan nu - nog het besef dat over Bijbelse beginselen niet onderhandeld mocht worden; daar mocht geen koehandel mee bedreven worden. Niet wat haalbaar is, maar wat eis van beginsel is, moest vooropstaan. Ook bij onderhandelingen over samenwerking. Verwatering moest voorkomen worden. Vandaar dat aan een lijstineenschuiving met een andere partij de strikte eis werd gesteld dat het in ieder geval niet ten koste van het SGP-geluid mocht gaan. SGP-kandidaten moesten op zijn minst de volle vrijheid behouden om eigen verkiezingslectuur te verspreiden en na de verkiezingen als gekozene het volle recht hebben om uit te komen voor en te handelen naar de beginselen van de SGP. We moeten hierbij echter wel bedenken dat als SGP-kandidaten in een gezamenlijke fractie omwille van de beginselen met grote regelmaat gedwongen worden om minderheidsstandpunten in te nemen, die naar buiten te brengen en ook afwijkend van de rest van de fractie te stemmen, dat zo’n gezamenlijke fractie dan in de praktijk niet goed kan en zal functioneren. Alleen al omdat er van zo’n fractie dan geen kracht uitgaat. Al snel zal immers bij de buitenwereld het beeld ontstaan dat de fractie een verdeeld huis is. Dit komt bij de buitenwacht niet over. Zeker niet wanneer ook de kandidaten van de partij waarmee samengewerkt wordt, ter verdediging van hun standpunten zich beroepen op de Bijbel.

Kortom, hoe we het ook wenden of keren, het is - wil een lijstineenschuiving verantwoord zijn en wil er van een gezamenlijke fractie kracht uitgaan - noodzakelijk dat dan voor de wezenlijke zaken een gezamenlijk fractiegeluid wordt afgesproken dat de toets der Schrift kan doorstaan. Daar ten aanzien van de Bijbelse beginselen dus geen water in de wijn mag worden gedaan, zal dit heden ten dage in de praktijk betekenen dat een verantwoorde lijstineenschuiving bijna niet meer mogelijk is. Met plaatselijke AR-kandidaten die in wezen SGP’ers waren, was samenwerking geen probleem. Maar zijn er nu in de CU nog SGP’ers te vinden? Andersom helaas wel!

Onderschrijving van artikel 36 NGB

Handhaving van het onverkorte artikel 36 NGB vormt de kern van het Staatkundig Gereformeerde geluid. In 1958 werd dit nog eens extra onderstreept doordat toen aan het eerste artikel van het SGP-beginselprogram een expliciete verwijzing naar het onverkorte artikel 36 werd toegevoegd. Al vanouds vormt dan ook het wel of niet onderschrijven van het onverkorte artikel 36 NGB een fundamenteel verschil tussen de SGP en de neo-gereformeerde partijen. De neogereformeerden hadden feitelijk de bekende 21 woorden over het weren en uitroeien van afgoderij en valse godsdiensten geschrapt. Zij waren voorstanders van godsdienstvrijheid, terwijl de SGP - in overeenstemming met de Schrift, de Belijdenisgeschriften en de leer van onze vaderen - aan belijders van andere godsdiensten alleen consciëntievrij-heid wilde verlenen. Dit fundamentele verschil zorgde in de politieke praktijk regelmatig voor een wezenlijk andere opstelling. Bijvoorbeeld ten aanzien van het antichristelijke rome. ARP en CHU wilden, als voorstanders van een ‘gelijk recht voor allen’, dat ook rome op het publieke terrein volledig aan zijn trekken kon komen. De SGP daarentegen hield de overheden voor dat zij ongeloofspropaganda, afgoderij en valse godsdiensten uit het openbare leven dienden te weren en dus ook de van beeldendienst uitpuilende roomse religie. ARP en CHU hadden geen onoverkomelijke moeite met de bekostiging van de zogenaamde ‘kloosteronderwijzers’, de SGP daarentegen wel; zij pleitte ervoor dat al het onderwijs overeenkomstig Gods Woord moest zijn. En om niet meer te noemen, ARP en CHU vormden op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau vaak coalities met rome, de SGP beslist niet; zij wilde - terecht - geen nauwe verbonden sluiten met het antichristendom en geen roomse personen op het pluche helpen.

Deze grote verschillen in politieke opstelling, die voortvloeiden uit het wel of niet onderschrijven van het onverkorte artikel 36 NGB, maakten het voor de SGP heel vaak onmogelijk om met behoud van beginselen een lijstineenschuiving aan te gaan.

In onze dagen is de situatie niet veel anders. Immers, de CU wil ook niets weten van het weren van afgoderij en valse godsdiensten uit de openbare ruimte. De CU gaat er zelfs prat op dat zij godsdienstvrijheid voorstaat. In de ogen van de CU mag de overheid zich niet inhoudelijk met de verschillende godsdiensten inlaten; alle godsdiensten moeten voor de overheid gelijk zijn en in het publieke domein dezelfde rechten hebben. De CU wil daarom beslist niet de moskees uit de openbare ruimte weren, noch aan de mohammedanen uit oogpunt van artikel 36 eigen scholen onthouden. En zij pleit er bijvoorbeeld ook voor om de zetels van een programmaraad van een (regionale) omroep zo te verdelen dat “alle (religieuze) groepen” zich daarin kunnen herkennen.

Het gelijk behandelen van alle religies, het evenveel rechten toekennen aan de ware religie als aan de valse religies tast echter de ere Gods aan. Op dit punt kan en mag daarom door de SGP bij samenwerking geen krimp gegeven worden, geen compromis gesloten worden. Met andere woorden, het geluid van een gezamenlijke SGP/CU-fractie zal in dezen de SGP-lijn moeten volgen, wil de samenwerking Bijbels verantwoord zijn. Daarom is het verstandig en noodzakelijk om bij een voorgenomen lijstineenschuiving met de CU de CU-kandidaten expliciet te laten tekenen dat zij het onverkorte artikel 36 NGB onderschrijven.

Onderschrijving van de historische bedoeling

Echter met alleen een formele onderschrijving van het onverkorte artikel 36 NGB zijn we er nog niet, want een deel van hen die dit artikel onderschrijven, weten de tekst van dit artikel vervolgens zo te draaien dat onze vaderen evenwel godsdienstvrijheid voorgestaan zouden hebben. Dit is niet iets nieuws; prof. H. Visscher deed dit ook. Toen hij zijn CNA (Christelijke Nationale Actie) in de jaren 1936/1937 met de SGP tot één partij trachtte te verenigen, gaf hij aan het onverkorte artikel 36 zonder meer te onderschrijven. De zinsnede over het weren en uitroeien van alle afgoderij en valse godsdiensten werd door hem echter zo gelezen dat dit geen directe taak van de overheid was, maar slechts een positief gevolg van de zuivere prediking van het Evangelie, die de overheid overal in den lande diende mogelijk te maken. Deze interpretatie, die ruimte laat voor godsdienstvrijheid, is echter taalkundig onjuist, berust op inlegkunde en doet in het geheel geen recht aan de bedoeling van de oorspronkelijke auteur, zo heeft dr. A.D.R. Polman in zijn verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis helder aangetoond3). En dr. K. van der Zwaag heeft zich in zijn dissertatie over artikel 36 NGB hierbij aangesloten4).

Een en ander betekent dus concreet dat men bij een voorgenomen lijstineenschuiving met de CU zich er - noodgedwongen - ook van dient te vergewissen dat de CU-kandidaten (en SGP-kandidaten?) het onverkorte artikel 36 NGB onderschrijven in de betekenis zoals onze vaderen het bedoeld hebben.

Geen vrouwen op de lijsten

Voor de Tweede Wereldoorlog kwam het zo goed als niet voor dat op de kandidatenlijst van een partij waarmee de SGP een lijstverbinding wilde aangaan, een vrouw stond. Pas in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zijn de ARP en de CHU hiermee begonnen. Aan de bestaande SGP-regels voor samenwerking, te weten: ‘het uitkomen met een eigen lijst dient regel te zijn, ook daar waar men met een eigen lijst geen zetel kan verkrijgen’ en ‘alleen samenwerken als dit met behoud van SGP-beginselen mogelijk is’, voegde het SGP-hoofdbestuur in die tijd daarom nog deze regel toe: “Wanneer er echter één of meer vrouwen door de A.R. of de C.H. op de lijst worden geplaatst, dient samengaan afgewezen te worden”5). Eigenlijk was dit al vanzelfsprekend, want met een vrouw op de lijst zou er immers geen sprake zijn van een samenwerking met behoud van beginselen. Maar al was het dan ten overvloede, het was daardoor wel voor alle partijen duidelijk waar de SGP voor stond.

Die beginselvastheid is er thans op dit punt niet meer. Helaas worden nu door de SGP wel CU-vrouwen op gecombineerde lijsten toegelaten. Helaas? Ja, want een gezamenlijke kandidatenlijst dient een Bijbels verantwoorde uitstraling te hebben. Dat is niet het geval als daar vrouwen op staan. Het niet kandideren van vrouwen berust op een Bijbels beginsel, op de scheppings-ordinantie aangaande man en vrouw, op de door God gewilde rolverdeling en hiërarchie tussen hen. Dit betekent concreet dat naar uitwijzen van de Schrift het regeerambt de vrouw niet toekomt. Daarom kan en mag de SGP ook nu niet toegeven aan de - door de CU, door feministen en door de rechter - op haar uitgeoefende druk om vrouwen te kandideren.


2. SAMENGAAN OP EEN LIJST BIJ GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN

(…)

De voorzitter merkte op, dat de richtlijnen duidelijk stellen, dat als regel met eigen lijst moet worden uitgekomen. Slechts in bijzondere gevallen, waaronder niet valt het niet kunnen behalen van een zetel, kan van die regel worden afgeweken. Men doet er echter goed aan in deze overleg te plegen met het bestuur van de Statenkring of Provinciale Vereniging, of zo nodig met het Hoofdbestuur. Wanneer er echter één of meer vrouwen door de A.R. of C.H. op de lijst worden geplaatst, dient samengaan afgewezen te worden. Dit zou ingaan tegen de richtlijn. Dit diende tevens als antwoord op een vraag van Gorinchem, waar de A.R. en C.H. vrouwen op hun lijst willen brengen, wat voorheen niet gebeurde.


Maar als de overheid dit actief gaat afdwingen, wat dan? Dan geldt dat we Gode meer gehoorzaam behoren te zijn dan de mensen. Nee, aan de geheel onbijbelse, door velen hartstochtelijk doorgedreven emancipatie die ten grondslag ligt aan het kandideren van vrouwen, kunnen en mogen we onze medewerking niet geven. Resoluut dienen dan ook lijstineenschuivingen met CU-kandidatenlijsten waarop vrouwen staan, afgewezen te worden. Het niet afwijzen van zulke kandidatenlijsten komt overigens ook dusdanig inconsequent op de buitenwereld over dat daardoor het beginsel dat de vrouw het regeerambt niet toekomt, feitelijk te grabbel wordt gegooid. Bovendien staat het te vrezen dat het toelaten van vrouwen op gecombineerde lijsten, aan gedreven ‘emancipatiehelden’ een handvat verstrekt om het kandideren van vrouwen af te gaan dwingen. ‘Kennelijk is het voor hen’, zo redeneert men dan, ‘toch geen hard beginsel, geen gewetenszaak, geen kernzaak. Dus kunnen we het wel afdwingen’.

Op tal van punten het Bijbelse spoor bijster

Buiten het voorstaan van een ‘gelijk recht voor allen’ en het kandideren van vrouwen zijn er nog heel wat punten meer te noemen waarop de CU van de Bijbelse beginselen afwijkt. Is de CU in het algemeen gesproken tegen het subsidiëren van toneel? Nee. Tegen het subsidiëren van dansactiviteiten? Nee. Vóór een verbod op pop- en gospelmuziek? Nee. Tegen het subsidiëren van regionale omroepen? Nee. Tegen het subsidiëren van amateurvoetbal? Nee. Kortom, de CU is op veel punten het Bijbelse spoor bijster. En zij dwaalt alsmaar verder af. Tekenend hiervoor is het feit dat de CU sinds de Statenverkiezingen van 2007 ook al roomsen kandidaat stelt en dat praktiserende homoseksuelen tegenwoordig niet meer zonder meer van partijfuncties worden uitgesloten. De kloof tussen het Staatkundig Gereformeerde gedachtegoed en dat van de ChristenUnie wordt dus alsmaar groter, met als gevolg dat het ook alsmaar moeilijker wordt, zo niet geheel onmogelijk om nog met behoud van beginselen een lijst verbinding met de CU aan te gaan.

Enkele schrijnende voorbeelden

De CU gaat stap voor stap het CDA achterna. En de SGP? Gaat die de CU achterna? Daar er tot op heden, ondanks de voortschrijdende verwatering van de CU, nog steeds geen sprake is van een sterke daling van het aantal gecombineerde CU/SGP-kandidatenlijsten, vrezen we dat de SGP mee opschuift of in ieder geval de Bijbelse beginselen meer en meer is gaan verlagen tot punten waarover onderhandeld kan en mag worden. Kennelijk wordt bij samenwerking niet meer onverkort aan de beginselen vastgehouden. Overduidelijke en schrijnende plaatselijke voorbeelden hiervan zijn de CU/SGP-gemeenteraadsfracties van Sliedrecht, Zoetermeer en Gorinchem. In die fracties hebben één of meer vrouwen zitting. In Zoetermeer en Gorinchem is zelfs een vrouw fractievoorzitter! Zo ver is het al gekomen! Het hek is op dit punt dus geheel van de dam!

Ter waarschuwing willen we daarom nog eens in herinnering roepen de volgende, door ds. G.H. Kersten op de partijdag van 5 augustus 1920 gesproken woorden:

“Helaas ziet men allerwege in ons vaderland een opofferen van de heilige beginselen des Godde-lijken Woords, onder de schone schijn van de ere Gods te bedoelen. (…) Wij rekenen te veel en geloven te weinig. (…) Niet de beginselen bezielen dan meer, maar de bereiking van wat we ons voorstelden verbetering te zijn. Materialistisch wordt dan ons doen”.

Laten we “liever met de Heere verliezen, dan overwinnen zonder Hem”, zo vervolgde hij zijn betoog6). En aan de lezers van de allereerste Banier schreef hij: “Houd vast aan het beginsel”, want “winnen met inboeten van heilige beginselen is verliezen. (…) zullen wij staande blijven, dan moet [het] beginsel ons beheersen, dan moet ge u spenen aan al wat beginselverloochening is, ook al zoudt ge er mee ‘winnen’ (...)”7) Dat is ten minste duidelijke taal!

Ten besluite

We sluiten niet geheel uit dat er hier of daar in den lande misschien nog een CU-fractie gevonden wordt waarmee met behoud van beginselen verantwoord in één fractie samen te werken is, maar in het algemeen gesproken is ons antwoord op de vraag of een lijstineen-schuiving met de CU Bijbels verantwoord is, nee. De beginselkloof tussen SGP en CU is daarvoor te groot en te fundamenteel, onder andere vanwege het niet onderschrijven van het onverkorte artikel 36 NGB door de CU. Bovendien hebben de wereldgelijkvormigheid en het remonstrantisme de CU over het algemeen zodanig in hun greep dat er van het CU-geluid weinig tot geen kracht meer uit gaat naar de wereld, maar veeleer bij buitenstaanders een verkeerd beeld oproept en verwarring sticht over wat nu Bijbels is en wat niet, zodat het tot meerdere erkenning brengen van de Staatkundig Gereformeerde beginselen in den lande meer wordt geschaad dan bevorderd.

Maar als de SGP nu menselijkerwijs gesproken zelfstandig geen zetel kan behalen, is het dan toch niet beter om de SGP-kandidatenlijst met die van de CU te combineren? Als dit ten koste gaat van de beginselen, dan is ons antwoord nee. Het is immers onbijbels om voor het bereiken van een goed doel (een zetel behalen) een zondig middel (het deels verzaken van beginselen) in te zetten (Rom. 3:8).

Ten slotte merken we nog op dat vaak wordt gedacht dat het geen zin meer heeft om aan verkiezingen deel te nemen als er toch geen zetel te behalen valt. Dat heeft echter wel zin, want dan worden toch de Bijbelse beginselen bij zoveel mogelijk mensen onder de aandacht gebracht. Bijvoorbeeld door het huis-aan-huis-verspreiden van een goede verkiezingsfolder. Geen folder die hoofdzakelijk alleen maar bestaat uit wat foto’s en pakkende (zakelijke) kreten, maar een folder waarin verscheidene Staatkundig Gereformeerde beginselen op eenvoudige wijze kort en bondig vanuit de Schrift worden uiteengezet. Daarin mag ook een korte toepasselijke meditatie niet ontbreken. Het mocht bij deze of gene nog iets nalaten!


GODS RECHTEN NIET PRIJSGEVEN

“En het zij onzerzijds eerlijk bekend dat wij, hoezeer wij eenheid zoeken, geen eenheid mogen aanvaarden met verloochening van het Woord Gods. Ik leg daarop grote nadruk. Hoe smartelijk ons de verdeeldheid van het protestantse volk ook is, beter zij het ons de strijd tot het einde toe voort te zetten dan op te offeren wat heilig is. Het prijsgeven van Gods rechten, het verzaken van Zijn eis, het overbruggen van de kloof tussen hen die de waarheid zoeken en die haar verloochenen en haten, moet tot ondergang leiden. Wat de uitkomst van onze strijd ook zijn moge, wij hebben - blind voor de toekomstons te houden aan des Heeren bevelen, die te belijden en te beleven, en niet het beginsel op te offeren aan het succes van ons pogen”.

-Ds. G.H. Kersten, ‘Zijt standvastig’, in: Hoort de roede, dl. 2, 1981, p. 74 (herspeld)-


Niet het halen van een zetel, maar het terugroepen van land en volk tot de Wet en tot de Getuigenis sta bij eenieder van ons op de eerste plaats!

Noten:

1) Zie bijvoorbeeld: In het Spoor, augustusnummer 1993, p. 123-127 en februarinummer 1998, p. 2-9

2) Zie onder andere: D. Nieuwenhuis, ‘De SGP en samenwerkingsverbanden (een historisch overzicht)’, in: De Banier, 1 september 1994, p. 8-10

3) A.D.R. Polman, Onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis, dl. 4, Franeker z.j., p. 284-285

4) K. van der Zwaag, Onverkort of gekortwiekt?, Heeren veen 1999, p. 118-119

5) Zie: D. Nieuwenhuis, a.a., p. 9-10

6) Zie: ‘Kort Verslag van de Algemeene Vergadering der Staatk. Geref. Partij, gehouden te Middelburg op 5 Augustus 1920’, in: De Banier, 5 mei 1921

7) Zie: ‘Aan de Lezers’, in: De Banier, 5 mei 1921


GEEN VERENIGING MET DE PRINCIPES VAN HET HEDENDAAGSE CHRISTENDOM

“Om de beginselen gaat het. Om des beginsels wil gevoelen wij een onoverbrugbare kloof. Wij kunnen noch mogen verenigen met de principes van het hedendaagse Christendom, dat de oude belijdenis en de praktijk der vaderen prijsgeeft. Van tweeën één: of de aloude beginselen moeten wij prijsgeven of deze Christelijke kringen moeten wij verlaten. Waar de zaken zo staan, hopen wij het laatste te kiezen. Dat betekent geenszins, gelijk men ons verwijt, dat wij willen scheuren en splitsen en de kracht van ons volk versnipperen. Integendeel. Bij herhaling hebben wij onder andere in de Tweede Kamer uitgesproken de eenheid te zoeken. Maar onder één voorwaarde. Die voorwaarde is: conditio sine qua non. Deze voorwaarde namelijk dat de aloude onverkorte belijdenis worde gehandhaafd. Wil men daarheen niet terug, wij mogen geen vereniging zoeken, hoe aanlokkelijk zij ook is”.

-Ds. G.H. Kersten, Trouwelooselijk gehandeld, 26 maart 1931, p. 9 (herspeld)-

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

In het spoor | 52 Pagina's

Is een lijstineenschuiving verantwoord?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

In het spoor | 52 Pagina's