Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zekere verwachting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zekere verwachting

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dewijl wij niet aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig.2 Korinthe 4:18

Het woord 'verwachting' is een geladen woord. Het ziet op de toekomst. Het wijst ook naar de werkzaamheden van de ziel. Het geeft een uitzien naar de vervulling. Wij kunnen het woord 'verwachting' onderscheiden in een wereldse verwachting en een hemelse verwachting. Ook moeten wij denken over een ijdele en een gegronde verwachting. De verwachting van de natuurlijke dingen kunnen immers zonder de minste grond worden gekoesterd. Maar ook de verwachting ten opzichte van Goddelijke en hemelse zaken kunnen zonder grond zijn. Het woord 'verwachting' onderscheidt twee werelden. Uit het levensbeginsel van de mens spruiten deze op. Uit de wortel van het ongeloof komen ongeloofsvruchten. Uit de wortel van het waar zaligmakende geloof komen geloofsvruchten.

Als wij naar voorbeelden in de Heilige Schrift zoeken, dan zijn er vele te vinden. Dan ziet u twee broers. Zij zijn opgevoed in een Godvrezend gezin. Zij hebben een bekeerde vader en moeder. Toch is hun levensverwachting totaal verschillend. Wij bedoelen Ezau en Jakob. Ezau kan niet verder komen dan: Ik heb veel. Jakob kan zeggen: Ik heb alles.

Nebukadnezar heeft grote verwachting. Hij heeft, naar hij dacht, het grote Babel gebouwd. Maar hoe ijdel is alles gebleken.

De rijke man bouwt schuren om zijn oogst te bergen. Hij koestert verwachting. Hij heeft vele goederen opgelegd voor vele jaren. Maar dan komt de boodschap: Deze nacht zal Ik uw ziel van u eisen en waar zal hij zijn? Dan blijkt zijn verwachting ijdel te zijn.

De apostel spreekt in de tekst van een andere verwachting. Hij aanmerkt de dingen die men niet ziet. Hij maakt onderscheid in de aanhef van deze tekst. Hij spreekt van: Dewijl wijl Dan spreekt hij van de verwachting van Gods kinderen. Deze is ook onderscheiden van alle verwachting waar de mens naar uitziet. Het onderscheid gaat over de tijdelijke dingen en de eeuwige dingen. In de tijd zijn daartoe de ogen geopend. Het onderscheid tussen tijdelijke en eeuwige zaken moet ons geleerd worden. Dan zien wij het onderscheid en dan krijgen de dingen der eeuwigheid ook pas de waarde voor de ziel. De apostel spreekt van het aanmerken van de dingen. Dat vraagt onderzoek. Het wijst naar iets optekenen. Vroeger gebeurde dat op schrijftafeltjes. Denkt u maar aan de profeet Habakuk. Hij kreeg van de Heere de opdracht een schrijftafel te nemen en daar een boodschap des Heeren op te schrijven: Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven (Hab. 2:3). Bij de geboorte van Johannes de Doper vroeg zijn vader Zacharias om een schrijftafel en schreef daar de naam Johannes op. Het woord 'aanmerken' wijst dus op iets wat van waarde is en opgetekend moet worden. Het is de heilige schrijfkunst die geleerd wordt op de school van vrije genade. Daar wordt opgetekend wat waarde heeft voor de eeuwigheid en daar wordt ook het waardeloze opgemerkt. Wat waarde heeft, tekent de apostel aan in de tekst. Wat geen waarde heeft, tekent hij niet aan. Hij merkt niet aan de dingen die men ziet. Deze hebben voor de eeuwigheid geen waarde. Daarmee verwerpt hij de tijdelijke dingen niet, maar zij zijn voor de eeuwigheid zonder waarde. Zeker, wij moeten onze zegeningen tellen. Zij worden ons geschonken van de hemel. Maar wij kunnen met al de tijdelijke zegeningen de Heere niet ontmoeten. Dat heeft de apostel van God geleerd. De dingen die de mens der zonde van een zodanige grote waarde acht, zijn voor de wedergeboren mens het juist niet. De wereld met zijn dienaren tracht de mens waarden aan te bieden die vergankelijk zijn. De mens zoekt eer, goud en voorspoed. Hij wil gelukkig zijn buiten en zonder God.

In de wedergeboorte ontdekt de Heere aan het ijdele en vergankelijke goed van de wereld en opent de ogen voor het goed dat onvergankelijk is. De satan tracht de mens van God af te trekken. Daarmee is hij begonnen in het Paradijs. Daar spiegelde hij de mens door de leugen een paradijs zonder God voor. Hoe bedrogen is de mens uitgekomen! Zo lokt ook nu de duivel met zijn trouwe bondgenoot, de mens, er duizenden in zijn netten.

De apostel wijst ons op de dingen die men niet ziet. Dat zijn de geloofsvruchten. Door het oog des geloofs worden zij gezien en naar waarde geschat en opgetekend. De ogen worden geopend om te zien wie de Heere zijn wil voor een zondaar die alles verbeurd en verzondigd heeft. Dan wordt God goed voor een slecht mens. Dan wordt ervaren dat wij geringer zijn dan de weldaden waar de Heere ons mee komt te omringen. Het genadegoed dat door Christus is verworven en door de Heilige Geest wordt geschonken en door het geloof wordt geëigend, wordt als een eeuwig goed aangemerkt.

Wij zouden zulke opgetekende zaken kunnen opzoeken. Dat wij ze lezen en verstaan mochten! Wij lezen van Jakob: Op Uw zaligheid wacht ik, HEERE (Gen. 49:18). Wij lezen van David: Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is (2 Sam. 23:5a). Wij lezen van Job: En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen (…) en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot (Job 19:26-27). Van Paulus lezen wij: Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal (2 Tim. 4:7-8a).

Velen houden een dagboek bij. Daar tekenen zij in op wat zij als belangrijke gebeurtenissen ervaren. Laten wij uw levensboek eens doorbladeren. Wat staat erin vermeld? Alleen de dingen die men ziet? Tekent dan er even bij aan dat zij alle tijdelijk zijn. Zijn er in uw levensboek zaken opgetekend die de Heilige Geest u leerde, dan zijn deze eeuwiglijk.

Zeker, het boek van Gods kinderen is gevuld met vele aantekeningen. Zij vermelden van hun strijd en kruiswegen. Van hun levensverdriet en drukwegen. Ik heb ook eens gelezen een levensbladzij van een oude pelgrim. Zijn levensboek bevatte een wonderlijke bladzijde:

Hoe dichter ik nader
Aan 't huis van mijn Vader,
Hoe sterker ik hijg
Naar d'eeuwige woning,
Waar het heil van mijn Koning
Mij wacht na de krijg.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2011

In het spoor | 56 Pagina's

Een zekere verwachting

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 2011

In het spoor | 56 Pagina's