Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Woord van de troon en de deur open

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Woord van de troon en de deur open

Een bespreking van het SGP-hoofdbestuursvoorstel inzake het kandideren van vrouwen.

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder druk van de uitspraak van de Hoge Raad kwam het SGP-hoofdbestuur op 14 januari jongstleden met een voorstel naar buiten om het Algemeen Reglement van de SGP zodanig aan te passen dat de juridische belemmering voor het kandideren van vrouwen opgeheven wordt. Op Deo volente 16 maart aanstaande zullen de afgevaardigden van de SGP-kiesverenigingen hierover hun stem moeten uitbrengen.

Over dit voorstel heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zich inmiddels positief uitgelaten1. Het is daarom aannemelijk dat bij aanname van dit voorstel hij (vooralsnog) geen andere of verdergaande maatregelen zal treffen om de SGP tot het daadwerkelijk toelaten van vrouwen op de SGP-kieslijsten te pressen. Kan dit voorstel zijn goedkeuring wegdragen, de belangrijkste vraag is echter of dit voorstel wel de goedkeuring des Heeren kan wegdragen? In dit artikel willen we daarom eerst nagaan wat het SGP-hoofdbestuur concreet voorstelt en vervolgens nagaan of dit voorstel Bijbels verantwoord is?

Het voorstel

In artikel 10 van het SGP-beginselprogram is verwoord dat het zittingnemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke, in strijd is met de roeping van de vrouw. Naar uitwijzen van de Schrift komt immers de vrouw het regeer-ambt niet toe. Aan dit artikel evenals aan de andere artikelen van het beginselprogram zijn alle SGP-leden en alle SGP-kandidaten niet alleen ‘moreel’, maar ook juridisch gebonden. Want lid van de partij kunnen volgens de statuten alleen zij zijn die de grondslag en doelstelling van de partij onderschrijven. Onderdeel van de partijgrondslag vormt het belijden dat het absoluut gezag van Gods Woord zich ook uitstrekt “over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven zoals nader uitgewerkt in het Program van beginselen.” Met dit te onderschrijven verplichten leden zich “om te handelen overeenkomstig het Program van beginselen”. Dus ook overeenkomstig artikel 10, zo is te lezen in de officiële SGP-brochure Man en vrouw schiep Hij hen (2006)2. Dit betekent concreet dat SGP-leden die vrouwen kandideren, en vrouwelijke SGP-leden die instemmen met hun kandidaatstelling, zowel moreel als juridisch zonder meer in strijd handelen met dit artikel.


PROGRAM VAN BEGINSELEN

van de

Staatkundig Gereformeerde Partij

Artikel 10

De opvatting van het vrouwenkiesrecht voortkomend uit een revolutionair emancipatiestreven, strijdt met de roeping van de vrouw. Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende als bestuurlijke. (…)

Toelichting

(…) Voor de SGP is het regeerambt voorbehouden aan de man. De partij is van oordeel dat er voor de vrouw geen plaats is in een politiek orgaan. De erkenning van het hoofd-zijn van de man sluit de regering uit voor de vrouw. (…) Vandaar dat hier ook staat: ‘Dat laatste geldt ook voor het zitting nemen van de vrouw in politieke organen, zowel vertegenwoordigende organen als bestuurlijke’.

-Bron: Toelichting op het Program van Beginselen van de Staatkundig Gereformeerde Partij, ‘s-Gra-venhage 2003, p. 48, 53-


De juridische binding aan artikel 10 van het beginselprogramma vormt een belemmering voor het kandideren van vrouwen. Onder druk van de uitspraak van de Hoge Raad stelt het hoofdbestuur daarom voor om in het Algemeen Reglement onder de kop ‘Procedure kandidaatstelling’ de volgende clausule op te nemen:

“Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2010 (LJN BK4547 en BK4549) kan artikel 10 van het Program van Beginselen bij de kandidaatstelling als bedoeld in de artikelen 13b tot en met 17 van dit Algemeen Reglement rechtens niet aan kandidaten worden tegengeworpen.”

Vrouwen kunnen dan niet meer op grond van artikel 10 van kieslijsten geweerd worden. De voorgestelde toevoeging ontneemt aan artikel 10 alle juridische rechtskracht om als selectiecriterium te dienen bij de kandidaatstelling. Vrouwelijke kandidaten en zij die vrouwen kandideren, kunnen dan alleen nog in hun geweten worden aangesproken dat dit tegen Gods Woord is, maar zetten zij toch door, dan mag de desbetreffende selectieadviescommissie hen niet meer om hun vrouwzijn weren. Letterlijk schrijft het hoofdbestuur: “De voorgestelde toevoeging aan het Reglement geeft aan dat op grond van de geldende rechtspraak het geslacht van de kandidaat niet bepalend mag zijn bij de selectie van de kandidaten op de kandidatenlijst.”

Gods Woord van de troon

Het hoofdbestuur heeft dit voorstel aan de partij voorgelegd. Nu moet de partij zich hierover uitspreken. Leidraad daarbij dient te zijn de vraag of hetgeen voorgesteld is, de toets van de Heilige Schrift kan doorstaan?

Om hierop een antwoord te geven is het in de eerste plaats nodig zich goed te realiseren wat dit in de praktijk inhoudt. Wanneer het HB-voorstel door de partij overgenomen wordt, dan mag een selectieadviescommissie in de praktijk niet meer selecteren aan de hand van de Bijbelse regel dat de vrouw het regeerambt niet toekomt. Gods Woord mag op dit punt in de praktijk dan geen censor meer zijn, niet meer het laatste woord hebben. En dat terwijl de SGP in haar grondslag belijdt dat “het absoluut gezag van Gods Woord” zich uitstrekt “over alle terreinen des levens en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven (…).” De door het hoofdbestuur voorgestelde clausule stoot dus op dit punt Gods Woord van de troon! En is daarom tegelijk ook volledig in strijd met de grondslag van de SGP. Dit zijn zeer ernstige zaken. Hiermee kan en mag geen enkele rechte SGP’er akkoord gaan. Afgevaardigden naar de vergadering waarop over dit voorstel zal worden beslist, zullen dan ook niet anders dan tegen kunnen stemmen.

Geldend recht?

Maar de rechter heeft toch uitgesproken dat de SGP in de praktijk geen kandidaten van haar kieslijsten mag weren enkel om hun vrouw zijn? Dat is toch nu ‘geldend recht’ in Nederland en we moeten de overheid, ook de rechterlijke overheid, toch gehoorzaam zijn?

Zeker moeten we de overheid gehoorzaam zijn, maar die gehoorzaamheid aan de overheid strekt zich niet zo ver uit dat we ook die overheidsbevelen moeten nakomen die tegen Gods Woord ingaan. Van zulk een overheidsbevel is hier sprake. Zulke overheidsbevelen mogen we zelfs niet nakomen, want dat zou helemaal geen gehoorzaamheid zijn, maar een zondig navolgen. Daarom kon Daniël, die zich niet aan het gebod des konings gehouden had, toch vanuit de leeuwenkuil tot de koning zeggen: ook heb ik, o koning, tegen u geen misdaad gedaan (Dan. 6:23b), waarbij de kanttekenaren opmerken: “Daniël heeft wel het goddeloze plakkaat des konings overtreden, maar dat heeft hij niet gedaan uit kleinachting van den koning, maar omdat hij den oppersten Koning vooreerst en vóór alles moest gehoorzamen.” Juist, het is: Vreest God; eert den koning (1 Petr. 2:17b), dus eerst God en dan de koning, in die volgorde! Dit is een vaste en onverbrekelijke regel in Gods Woord die we niet zonder schade kunnen overtreden. Dit heeft totaal niets met oproerkraaien te maken. We dienen Gode meer gehoorzaam te zijn dan de mensen (Hand. 4:19; 5:29). Het hoofdbestuur kiest er echter voor om de aardse rechter meer gehoorzaam te zijn. Want als dit voorstel door de partij wordt overgenomen, dan komt er zwart op wit in het Algemeen Reglement te staan dat de uitspraak van de Hoge Raad voorrang heeft op en van meer gewicht is dan wat er staat in artikel 10 over het passieve kiesrecht, ja, dan wat er staat in Gods Woord over de plaats en roeping van de vrouw. Zo wordt het ‘geldend recht’ boven het absoluut gezag van Gods Woord geplaatst. Dit gaat dwars tegen de Schrift in!

Erger voorkomen?

Maar wanneer de partij geen actie onderneemt om het kandideren van vrouwen mogelijk te maken, dan zal toch de regering zelf met ‘passende ‘ maatregelen komen? En naar verwachting van het SGP-hoofdbestuur zullen die maatregelen voor de SGP toch slechter uitpakken dan de nu voorgestelde aanpassing van het Algemeen Reglement? Gedacht kan worden aan geen subsidie meer of aan het afwijzen van de kieslijsten als er niet een aantal vrouwen op staan. Is het dan niet geoorloofd, ja, zelfs onze plicht om te trachten erger te voorkomen? De SGP-voorzitter schrijft: “niets doen zou de partij voor een veel groter dilemma plaatsen en daar ben je ook nadrukkelijk verantwoordelijk voor.”3

Nee, dit is een beslist onbijbelse redenering. Ten onrechte houdt het hoofdbestuur zich verantwoordelijk voor de gevolgen die een zich onverkort vastklemmen aan God en Zijn Woord met zich mee kan brengen. Hierin handelt het gelijk Saul die tegen het gebod Gods in voortijdig ging offeren om grote schade - het onder de voet lopen van het Israëlitische volk door de Filistijnen - te voorkomen.4 Samuël bestrafte hem hiervoor: Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod des HEEREN uws Gods niet gehouden, dat Hij u geboden heeft (1 Sam. 13:13). Wij mogen geen zondig kwaad doen om daardoor mogelijke grote nadelen of schade te voorkomen. (Rom. 3:8). De Heere vraagt van ons een onvoorwaardelijke en eerbiedige gehoorzaamheid en niet een gehoorzaamheid zolang dat het ons geen nadeel of schade oplevert. Onze vaderen zeiden: ‘Ziende op het gebod, blind in de toekomst.’ En: ‘Winnen met inboeten van heilige beginselen is verliezen.’

Reformatorisch onderwijs

Verder wordt door deze en gene als argument aangevoerd dat het reformatorisch onderwijs eerder al voor een soortgelijke oplossing heeft gekozen als het SGP-hoofdbestuur nu voorstelt. Dit is echter geen zuivere voorstelling van zaken. Een deel van de reformatorische scholen liet docenten een document tekenen waarin ze verklaarden dat ze niet zouden gaan samenwonen met iemand van het andere of hetzelfde geslacht. Door de overheid werd dit echter in strijd met de wet geacht en dit wordt daarom nu niet meer op die wijze gedaan. Hiervoor is namelijk een goede oplossing gevonden door docenten een identiteitsdocument te laten ondertekenen waarin integraal de Bijbelse visie inzake de Heilige Schrift, inzake alle tien de geboden en inzake de daaruit voortvloeiende normen en waarden is vastgelegd. Dus inclusief het Bijbelse standpunt met betrekking tot huwelijk en seksualiteit. In dit document staat niet dat de Bijbelse visie op samenwonen en homoseksualiteit rechtens niet kan worden tegengeworpen als een docent zich komt te ontgaan. Dit is dan ook een wezenlijk verschil tussen deze oplossing en het voorstel van het SGP-hoofdbestuur. De oplossing van de scholen is Bijbels verantwoord, het voorstel van het SGP-hoofdbestuur niet. De oplossing van de scholen is in wezen te vergelijken met de situatie in de SGP zonder de voorgestelde aanvulling van het Algemeen Reglement. De oplossing van de scholen bevat dus veeleer nog een argument om het HB-voorstel af te wijzen dan het te aanvaarden.

Maar een medezeggenschapsraad dan? Eerst werd een medezeggenschapsraad door het reformatorisch onderwijs afgewezen, nu hebben alle reformatorische scholen een medezeggenschapsraad, onder andere om zo te voorkomen dat de bekostiging van de scholen door de overheid stopgezet wordt. Dit is toch ook een compromis in een principiële zaak om erger te voorkomen?

Ook hieraan kan geen argument ten gunste van het HB-voorstel ontleend worden, want de reformatorische scholen hebben geen medezeggenschapsraad ingesteld, maar een adviesraad. Tegen een zuivere adviesraad bestaan op zichzelf geen onoverkomelijke principiële bezwaren. Het is immers moeilijk vol te houden dat het geven van advies Bijbels onverantwoord is.

Ezra en Nehemia

Een ander zegt weer: ‘Geen actie ondernemen en het aan de Heere overgeven, is een legitiem standpunt, maar wel actie ondernemen - op de wijze zoals het hoofdbestuur thans voorstelt - en zo je verantwoordelijkheid nemen, is evenzeer legitiem. Dat vinden we in de Bijbel ook terug. Kijk maar naar Ezra en Nehemia. Zij beantwoorden de vraag of ze militaire begeleiding wilden bij de terugkeer vanuit Babel naar Jeruzalem, totaal verschillend. Ezra wilde van de koning geen militaire begeleiding vragen omdat hij kort tevoren nog zo vrijmoedig voor de koning getuigd had van de hand zijns Gods ten goede over allen die Hem zoeken (Ezra 8:22). Maar van Nehemia kunnen we lezen dat hij de door de koning meegezonden militaire begeleiding niet geweigerd heeft (Neh. 2:9). Daarom, al hebt u dan een ander standpunt, zo behoort u, gelet op Ezra en Nehemia, het standpunt van het hoofdbestuur niet te veroordelen, maar dat te respecteren en daarvoor ruimte te laten.’

Hierop antwoorden we dat een beroep op Ezra en Nehemia in dit geval niet opgaat. Want het ging bij Ezra en Nehemia alleen om een keuze tussen het al of niet gebruiken van een op zich geoorloofd middel ter bescherming: een militaire begeleiding. Een militaire begeleiding wordt als zodanig nergens in Gods Woord veroordeeld. Integendeel zelfs, de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs, zo leert ons de Schrift (Rom. 13:4). We lezen dan ook niet dat Ezra dit middel niet wilde gebruiken omdat hij het op zichzelf zondig vond. Nee, maar veeleer omdat de koning dan zou kunnen denken dat - gezien zijn getuigenis voor de koning - hij God toch niet helemaal vertrouwde of als machtig genoeg beschouwde om hem te beveiligen op de weg naar Jeruzalem. Zo zou aan de ere Gods tekortgedaan worden. Bij Nehemia daarentegen was er geen aanleiding dat de koning dit zou denken. Hij mocht de militaire begeleiding dan ook als middel uit Gods hand aannemen.

In het geval van de SGP is er echter geen sprake van een keuze tussen het al of niet gebruiken van een geoorloofd middel, maar van een keuze tussen een geoorloofde zaak en weg (het Algemeen Reglement niet veranderen en het verder aan de Heere overgeven) en een niet geoorloofde zaak en weg (het Algemeen Reglement aanvullen zoals het hoofdbestuur heeft voorgesteld, waardoor Gods Woord van de troon gestoten wordt en het kandideren van vrouwen mogelijk wordt). Een keuze tussen een geoorloofd en een zondig middel is een geheel andere keuze en situatie. Daarom kan het voorstel van het hoofdbestuur geenszins met een beroep op Ezra en Nehemia verdedigd worden. Een zondige weg valt eenvoudigweg niet met de Bijbel in de hand te verdedigen.

Bijzaak

Een derde weet te vertellen: ‘Je moet je niet zo druk maken over het vrouwenstandpunt, want dat is toch maar een bijzaak. Hoofdzaken moet de SGP vasthouden, maar in bijzaken moet de SGP de overheid ter wille zijn’. Een bijzaak? Het gaat hier helemaal niet om een bijzaak! Hoe kunnen we een scheppingsordinantie nu een bijzaak noemen? In Zijn hiërarchisch geordend scheppingsbestel heeft God aan ieder schepsel zijn eigen plaats gegeven. Daarin heeft Hij bepaald dat de man het hoofd van de vrouw en zij als hulpe tegenover hem zou zijn, en daarin verlangt Hij van de vrouw onderdanigheid (1 Tim. 2:11-12) en onderworpenheid (1 Kor. 14:34) aan de man. Wanneer Paulus over de verhouding van man en vrouw spreekt, wijst hij dan ook terug naar de schepping (1 Kor. 11:8-9; 1 Tim. 2:13). Met andere woorden: Paulus gaat in zijn denken en spreken steeds uit van de door God bij de schepping ingestelde orde. Zouden wij daarvan dan mogen afwijken? En wie zijn wij om nota bene Gods wil in dezen tot een bijzaak te mogen verklaren? De Heere eist van ons gehoorzaamheid aan al Zijn inzettingen. En daarbij is de genoemde scheppingsordinantie geenszins één van Zijn minste geboden! Maar zelfs één van Zijn minste geboden mogen wij mensen niet eigenhandig ontbinden. Zo wie dan één van deze minste geboden zal ontbonden en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste (dat is, zal daar gans niet geacht worden, of: zal daar niet ingaan) genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen, zegt Christus (Matth. 5:19).


NIET TIJDGEBONDEN!

“Doch ik wil dat gij weet dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus (1 Kor. 11:3). Enkele zaken vallen ons op. Allereerst het telkens terugke-rende woord hoofd. (…) Een tweede opmerking bij dit vers is dat het hier gaat over de verhouding van man en vrouw in het algemeen en niet alleen over het huwelijk. Het is belangrijk om dit vast te stellen. De neiging bestaat soms om de Bijbelteksten over de verhouding man en vrouw te reserveren voor het huwelijk en de kerkelijke gemeente. De maat-schappij zou hier dan buiten vallen. In het hoofd-stuk over het Oude Testament hebben we al gezien dat een dergelijke gedachtegang geheel vreemd is aan Gods Woord. De scheppingsorde van het huwelijk is ook bepalend voor de samenleving.

Dat 1 Korinthe 11 niet alleen over het huwelijk gaat, wordt al snel duidelijk. In heel 1 Korinthe 11 is geen verwijzing naar het huwelijk te vinden. Het gaat hier om de fundamentele verhouding tussen man en vrouw. Daarom volgt op de woorden dat Christus het hoofd is van een iegelijke man direct: en de man het hoofd der vrouw. Paulus zegt niet dat de man het hoofd is van zijn eigen vrouw, maar hij stelt in het algemeen dat de man het hoofd is van de vrouw (in de Engelse Bijbelvertaling, de King James Version, klinkt dit verschil duidelijker door dan in het Nederlands:… and the head of the woman is the man. Er staat dus niet: …and the head of the wife is the husband).

Paulus zet dit alles nog wat uitvoeriger uiteen in de verzen 7-9 van hetzelfde hoofdstuk. We lezen daar: Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw uit den man. Want ook is de man niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. Hoewel alle mannen op deze wereld uit vrouwen geboren zijn, gaat Paulus doelbewust terug naar de schepping. Eerst schiep God de man, daarna de vrouw. God schiep de man niet uit een rib van de vrouw, maar de vrouw uit een rib van de man. Dat is allerminst [een] willekeu-rige volgorde, wil Paulus zeggen. Deze scheppings-orde drukt uit hoe God de verhouding van man en vrouw ziet. Dit is niet een tijdgebonden visie van Paulus, maar zoals het in den beginne door God Zelf is ingesteld. Paulus’ visie is niet door zijn tijd bepaald, maar door God bepaald.”

-Bron: SGP-brochure Man en vrouw schiep Hij hen, ‘s-Gravenhage 2006, p. 17, 18-


Nu werpt men vaak nog tegen: ‘Wat Paulus schrijft over de verhouding van man en vrouw, dat geldt toch alleen binnen het huwelijk?’ Nee, een scheppings-ordinantie gaat vanzelf de verhouding van man en vrouw in de gehele maatschappij aan. De grondtekst bij 1 Korinthe 11 vers 3 (Doch ik wil dat gij weet dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus) maakt ook duidelijk dat Paulus met: de man is het hoofd der vrouw, niet alleen de verhouding van man en vrouw binnen het huwelijk bedoelt, maar het algemeen houdt, namelijk dat niet slechts de man van zijn vrouw, maar dat ook het mannelijke geslacht het hoofd is van het vrouwelijke geslacht.5 Zoals Christus niet slechts het Hoofd is van gehuwde mannen, zo is ook de man niet slechts het hoofd van zijn eigen vrouw. Daarom moeten niet alleen gehuwde vrouwen een hoed op in de kerk, maar alle vrouwen. Daarom mogen niet alleen gehuwde vrouwen geen mannenkleed aantrekken, maar alle vrouwen mogen dit niet. Het is dus een orde die het gehele maatschappelijke leven aangaat.

De deur open

Wat het allemaal nog veel erger en ernstiger maakt, is het feit dat als de juridische belemmering - het gebonden zijn aan artikel 10 van het Beginselprogramma - als hek weggenomen wordt, er daadwerkelijk schapen over de dam zullen gaan; er daadwerkelijk vrouwelijke kandidaten op de kieslijsten van de SGP zullen verschijnen. Dit is slechts een kwestie van tijd. Er zijn immers nu al kiesverenigingen waarin de meerderheid geen bezwaar meer heeft tegen het kandideren van vrouwen. Ook de SGP-jongeren zijn in meerderheid dit standpunt toegedaan. Enkele jaren geleden bleek al uit een onderzoek dat naar schatting zeventig procent van hen hiermee geen moeite had.6 Zij stromen door naar de partij. Daarnaast lijkt ook de secularisatie op dit punt onder de oudere leden toe te slaan. Een recente RD-enquête wijst daarop. Het aantal voorstanders van vrouwen op de lijst lijkt onder de SGP-leden inmiddels al flink gegroeid te zijn tot zo’n veertig procent.7 Kortom, juist nu is het meer dan ooit noodzakelijk dat de juridische binding aan artikel 10 in stand blijft, anders is er geen houden meer aan. Het huidige voorstel van het hoofdbestuur zet de deur echt open voor die onbijbelse praktijk en zal zorgen voor een voortschrijdende secularisatie op dit punt.

Veel SGP’ers lijken echter heel naïef op dit punt te zijn en dit veel minder goed door te hebben dan de Tweede Kamerleden van de andere partijen. Als de deur niet werd opengezet, zouden die andere partijen - vooral die de SGP vijandig gezind zijn - niet zo positief gereageerd hebben op het besluit van het hoofdbestuur. Zij zien op termijn hun ideologische wens en eis in vervulling gaan: vrouwen op de SGP-kieslijsten.8

Het spreekwoord zegt: ‘Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.’ Zo is het bij de ARP gegaan, zo zal het bij de SGP in de praktijk ook gaan Deo volente. Alles wijst daarop. Artikel 10 zal eerst tot een dode letter verworden en zal daarna naar verwachting uit het Beginselprogamma verwijderd worden. Na verloop van tijd zal dan binnen de SGP het Schriftuurlijk beginsel inzake de vrouw geheel vergeten en afgedankt zijn. Daarom, hoe we het ook wenden of keren, het huidige HB-voorstel is onmiskenbaar een sterk hellend vlak.

Overigens is het een zeer vreemde zaak dat vele huidige SGP-vertegenwoordigers artikel 10 inzake het passieve vrouwenkiesrecht niet onderschrijven.9 Dit betekent dat veel selectieadviescommissies de juridische binding aan artikel 10 helemaal niet serieus genomen hebben. Naar het zich laat aanzien geldt helaas hetzelfde inzake veel nieuwe SGP-leden.

Ten besluite

Wat het SGP-hoofdbestuur nu voorgesteld heeft, is in strijd met de Schrift.10 Dat is hopelijk uit het bovenstaande meer dan duidelijk. Artikel 10 in theorie handhaven, maar in de praktijk de deur openzetten is Bijbels niet te verdedigen en komt bovendien hypocriet bij de buitenstaander over. Deze oplossingsrichting schaadt de ere Gods en zal aan de geloofwaardigheid van de partij ernstig afbreuk doen. Ten diepste is het uit de weg ruimen van de juridische belemmering voor het kandideren van vrouwen niets anders dan een knieval maken voor de afgod van de emancipatie en een toegeven aan de tijdgeest. De Godvrezende en biddende Daniël handelde zo niet. Hij bleef - tegen het gebod van de koning in, ten koste van zijn hoge positie en met de dood in het vooruitzicht - evenwel standvastig voor de geopende vensters bidden, geheel op dezelfde wijze als voorheen (Dan. 6:11). Hij behield het beginsel dus niet alleen in theorie, maar bleef er ook in de praktijk naar handelen. Niet in eigen kracht, maar biddend en smekend voor zijn God (Dan. 6:12). Hij kon niet anders vanwege de hoogheid Gods. Mocht het de Heere nog behagen om het in Zijn voorzienigheid zo te besturen dat de SGP-afgevaardigden alsnog voor deze voluit Bijbelse weg van Daniël kiezen. De weg waarin de juridische belemmering in stand gehouden wordt en het eerlijk en in alle eenvoud tegenover de minister en eenieder die het horen wil, beleden wordt: ‘Wij kunnen noch mogen afwijken van de door God Zelf ingestelde maatschappelijke orde waarin het mannelijke geslacht het hoofd is van het vrouwelijke geslacht (1 Kor. 11:3). Want de Heere vraagt van ons een eerbiedige en hartelijke gehoorzaamheid aan zijn inzettingen. Verwacht daarom van ons geen medewerking aan een “emancipatiestreven dat die van God gegeven roeping en plaats van mannen en vrouwen miskent” (artikel 7 van het SGP-beginselprogramma), zoals het openstellen van de kieslijsten voor de vrouw. Om des gewetens wil kunnen en mogen we dat niet doen.’

Dit zou op den duur kunnen betekenen dat de SGP niet meer aan verkiezingen mag deelnemen. Ziende op onze zonden en afwijkingen zou het geenszins onrechtvaardig zijn als de Heere het zover liet komen. Geve de Heere dat we ons daarom nog in waarheid kregen te verootmoedigen en schuldig te kennen om dan gezamenlijk de wacht bij de beginselen te betrekken. Alleen in die weg kan er nog verwachting zijn. Niet in een weg waarin we vlees tot onze arm stellen, niet in een weg van toegeven en sluiten van compromissen met de wereld, maar in een weg van boetvaardig schuld belijden, afbreken van de zonden en bidden en smeken om uitkomst en om staande te mogen blijven. En wat zou het groot zijn als de Heere in die weg nog iets zou willen schenken van het geloofsvertrouwen van de Kerk van de oude dag: Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op den God mijns heils; mijn God zal mij horen (Micha 7:7). Dan kunnen de duivel en de wereld woeden, maar dan mag Gods volk iets beleven van wat de psalmdichter dichtte: Ik lag en sliep gerust, van ‘s HEEREN trouw bewust (Ps. 3:3).

Noten:

1) Zie: ‘Uit SGP-boek steekt bladwijzer’, in: RD, 19 januari 2013

2) SGP-Brochure Man en vrouw schiep Hij hen. Politieke participatie in Bijbels perspectief, ‘s-Gravenhage 2006, p. 41. Zie ook de ‘Model-verklaring’ die een nieuw lid dient te ondertekenen als hij lid van een SGP-kiesvereniging wordt: “Ondergetekende … verklaart … van de statuten (en het huishoudelijk reglement) van de plaatselijke kiesvereniging kennis te hebben genomen en de in artikel 2 van die statuten omschreven grondslag (waaronder de verwijzing naar het Program van Beginselen) en het in artikel 3 van die statuten bepaalde doel te onderschrijven.”

3) Zie: ‘Tweeërlei verantwoordelijkheid’, in: De Banier, januari 2013, p. 5

4) Zie meer hierover in: In het Spoor, oktobernummer 2012, p. 183-189

5) Zie: L.M.R Scholten, ‘Scheppingsorde’, in: De Wachter Sions, 29 mei 2003 en J. van Bruggen, Emancipatie en Bijbel, Amsterdam 1984, p. 31-33

6) G. Vroegindeweij, ‘SGP-vrouw op kieslijst lijkt een kwestie van tijd’, in: RD, 15 januari 2013

7) Zie: ‘Ruime steun voor SGP-vrouwenvoorstel’, in: RD, 16 januari 2013

8) Zie: ‘Waardering in Kamer voor besluit SGP’, in: RD, 15 januari 2013

9) Zie: ‘Ruime steun voor SGP-vrouwenvoorstel’, in: RD, 16 januari 2013

10) Over de kwestie hebben we al meer geschreven. Zie: In het Spoor, oktobernummer 2012, p. 183-189 en: decembernummer 2012, p. 282-286.

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2013

In het spoor | 52 Pagina's

Gods Woord van de troon en de deur open

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 2013

In het spoor | 52 Pagina's