Juliana van Stolberg (1506-1580) -1-
Wie kent haar niet van naam? Juliana van Stolberg, de vrouw die van zo'n grote betekenis is geweest voor haar kinderen, onder wie Willem van Oranje, de vader des vaderlands, en Graaf Jan, en daarmee ook voor het geheel van de Nederlanden. Op het kasteel de Dillenburg heeft ze haar kinderen en kleinkinderen onderwezen in de leer die naar de Godzaligheid is. En vanuit de Dillenburg heeft ze menige brief geschreven ter bemoediging van haar zonen in de strijd tegen Spanje. Met recht kan zij wel een moeder des vaderlands worden genoemd. Maar er is nog veel meer te vertellen over haar. In dit en in een volgend artikel willen we dat doen.
Een prachtige stoet was het die daar trok door het Duitse heuvelland. Langs beekjes, door bossen, door stadjes en door dorpen. En overal waren ze uitgelopen, de boeren, de burgers en hun kinderen, om toch maar niets te missen van dat prachtige schouwspel. De bruid, daar ging het om. Een jonge vrouw, een meisje eigenlijk was ze nog. Nauwelijks 17 jaar oud. Te jong? Toen ze 14 jaar was, werd ze al uitgehuwelijkt. Dat was toen in die kringen gewoon. Zij 14 jaar, hij 19 jaar. Dat het nog bijna vier jaren duurde voor ze werkelijk als gehuwden samen door het leven gingen, was eigenlijk een bijzonderheid. Maar nu was de dag toch aangebroken: 9 juni 1523. De onderhandelingen die aan het huwelijk voorafgingen, waren in de zomer van 1520 afgesloten. Toen waren haar meisjesjaren eigenlijk al voorbij en moest Juliana zich daadwerkelijk gaan voorbereiden op haar rol als kasteelvrouwe.
Naar Königstein
Ze had die meisjesjaren maar voor een deel doorgebracht op het ouderlijk slot. Haar vader en haar moeder, de graaf en gravin Van Stolberg, hadden een groot gezin: twaalf kinderen, vijf dochters en zeven zonen. Zij, Juliana, was de vierde.
Op 15 februari 1506 aanschouwde zij het levenslicht en in 1523 trad ze in het huwelijk. Herinnert u zich in welke tijd zij leefde? In 1517 sloeg Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkapel van Wittenberg. De Hervorming ging aan de Duitse adel niet voorbij. Zeker ook niet aan het Huis van de Stolbergers. Toen Juliana zes jaar was, werd er een huiskapelaan benoemd die belast was met het onderwijs aan de kinderen van de graaf, van zijn onderhorigen en van zijn vrienden die op het kasteel verbleven. Die kapelaan, Tileman Platner geheten, had in Wittenberg gestudeerd. Het is zeker mede aan zijn invloed toe te schrijven dat zo vele van de Stolbergse kinderen later de zijde van Luther kozen. Ook Juliana deed dat.
Haar vaders zuster, Anna, was gehuwd met de graaf van Königstein en bleef kinderloos. Om het echtpaar Van Stolberg wat te ontlasten, gingen vier van de twaalf kinderen wonen op Königstein. Bij oom en tante. Zij werden daar verder opgevoed en dat gebeurde in de geest van de ouders. Die vier waren Juliana's oudste broer, Wolfgang, haar lievelingsbroer Lodewijk, haar zus Maria en zijzelf. Juist deze twee dochters omdat zij voorbestemd waren om te trouwen met edellieden uit de streek waarin Königstein te vinden was. Voor Juliana was dat de graaf van Hanau. En let nu op hoe wonderlijk de Heere leidt. De graaf van Königstein, haar oom dus, was een groot vriend van Willem van Nassau-Dillenburg. Die zou haar tweede echtgenoot worden. Ze heeft hem als kind dus al ontmoet. Diezelfde Willem van Nassau was ook de voogd van Filips II van Hanau-Münzenbergen (1501-1529), haar eerste man. Die was al jong wees en moest zijn vader vroeg missen. Behalve voogd was Willem van Nassau ook regent voor de kinderen Hanau. Heel zorgvuldig heeft hij zich van die taken gekweten en het graafschap met zorg beheerd. Als jonge vrouw heeft ze hem dus ook al gekend.
Huwelijk
Nu is zij met een groot indrukwekkend gevolg - want de Van Stolbergers waren welvarend - op weg naar haar bruidegom, haar eerste man Filips van Hanau. Afstand had ze gedaan van haar Stolbergse erfrechten en ook van die van Hanau. De akten waarin zij afstand deed, bestaan nog en aan één van die akten hangt nog haar zegel. Eén van de weinige dingen die we nog van haar hebben. Daar hangen trouwens ook de zegels van Willem van Nassau aan, haar tweede man, als voogd van Filips haar eerste man.
Het huwelijk werd in die dagen gesloten op het kasteel van de bruidegom, het kasteel van Hanau. Daar werd ook de bruiloft gevierd. Daarheen was zij nu op weg, met haar gevolg. Het was een stoet van familieleden, vrienden en personeel. De 'Heimfahrt' (thuisreis) noemde men dat, de tocht naar haar nieuwe huis. En hoe groter en rijker de stoet, hoe voornamer.
De stoet bestond uit 80 paarden en de nodige rijtuigen. Het moet een imposant gezicht zijn geweest en geen wonder dat iedereen daarvoor uitliep.
Juliana, de bruid was gekleed in karmozijnrood fluweel en goudbrokaat. Honderd goudguldens waren daarvoor uitgegeven. Dat was veel geld in die dagen. Ter vergelijking: de keuken van de graaf van Stolberg gebruikte in die tijd ruim één gulden aan levensmiddelen per week. De kok verdiende toen acht gulden per jaar. Het kindermeisje drie gulden.
En de bruidegom? Ook hij was onderweg. Zijn bruid tegemoet. Zijn stoet telde 120 paarden. De ontmoeting vond plaats op de grens van het graafschap Hanau. Bruid en bruidegom namen plaats in een karos en zo gingen de beide stoeten, nu vereend, naar het grafelijk kasteel van Hanau.
Zes jaar maar heeft het huwelijk geduurd dat op die negende juni 1523 werd gesloten. Op 28 maart 1529, op Paaszondag, stierf de jonge graaf. Op Paasmaandag werd hij begraven. De volgende morgen, op dinsdag 30 maart, schonk de toen 23-jarige Juliana het leven aan een dochtertje (Juliana), haar vijfde kind. Haar eerste, een jongentje, was gestorven; het was maar een jaar oud geworden.
Hertrouw
Niet lang duurde haar weduwschap. Een paar weken voor Juliana haar man verliest, was graaf Willem van Nassau-Dillenburg weduwnaar geworden. Zijn vrouw heette Walburg van Egmond, afkomstig uit de Nederlanden. Bij haar had hij twee dochters, van wie er één al was overleden. Alleen Magdalena leefde nog. Willem, die ook wel de naam Willem de Rijke droeg of, om hem niet te verwarren met onze Willem van Oranje, Willem de Oude, was voogd geweest van haar man. Hij was ook voogd geworden van haar eigen vier kinderen en bovendien regent voor haar oudste zoon over het graafschap Hanau. Willem en Juliana ontmoetten elkaar dus vaak en kenden elkaar goed. Bijna twintig jaar ouder was hij. De waardering en hoogachting van Willem voor de wijze waarop Juliana haar verplichtingen opvatte en haar veel omvattende taak volbracht, was groot. Ik zal daar straks wat meer van zeggen. Zij van haar kant heeft grote achting voor de vaderlijke raadsman van haar man en bezit groot vertrouwen in hem als voogd over haar kinderen.
Het komt tot een huwelijk. Willem had een veel beter gestelde partij kunnen kiezen. In vergelijking met Nassau en andere graafschappen is Hanau maar klein en niet overdadig rijk. Zijn geslacht is oud en invloedrijk en door zijn verstandig beleid heeft hij zijn graafschap tot ongekende bloei gebracht. Hij geniet groot aanzien om zijn wijsheid en onkreukbare rechtschapenheid. Ook aan het hof van de keizer. Dat was toen Karel V, die ook over Duitsland regeerde (1519-1555). Willem had een broer, Hendrik van Nassau. Die bezat de baronie van Breda en vele andere gebieden in en buiten de Nederlanden. Hij was een gunsteling van Karel V en bekleedde voorname functies aan het hof. Hij was fel rooms en noemt in zijn brieven dan ook voorname adellijke, roomse dames met wie hij vindt dat Willem maar weer moest trouwen. Hij weet er dus niet van wat er omgaat in het gemoedsleven van zijn broer. Immers, de leer van Luther had hoe langer hoe meer het hart van graaf Willem ingenomen. Het kon dus niet anders of bij de keus van een nieuwe levensgezellin moest dat mee gaan wegen. Juliana had al voor de Hervorming gekozen. Zij stond voor haar tweede huwelijk al algemeen bekend als protestantse. Op 20 september 1531 vindt de plechtige verloving plaats en al spoedig daarna de huwelijksvoltrekking. Zonder feestelijkheden, zonder uitwendige praal, in het slot Siegen. De zaal waarin dat gebeurde, is er nog. Hij was toen 44 jaar oud, zij 25 jaar. Van daar brengt Willem zijn statige - zo wordt ze omschreven - maar ook bekoorlijke - zo wordt ze door tijdgenoten genoemd - Juliana naar de Dillenburg. Vier kinderen brengt ze mee. Ze vindt daar de dochter van Willem, Magdalena, die al negen jaar is. En ook een zesjarig pleegkind, Ernst, het zoontje van een zus van graaf Willem, die weduwe is. Ernst, die graaf van Holstein was, is later Juliana enorm tot steun geweest in de jaren dat zoveel leed haar deel was. Heel veel heeft hij voor Juliana betekend. Hij staat later ook aan haar sterfbed en geen van haar eigen kinderen.
Dillenburg
Vijftig jaar lang, tot haar sterven, zal Juliana op de Dillenburg blijven wonen. In die jaren is ze van grote betekenis geweest voor haar gezin, voor haar omgeving, maar in het bijzonder ook voor de Nederlanden, voor ons volk. De offers die zij daarvoor heeft gebracht, zijn bijzonder groot geweest. Drie van haar zonen hebben in de strijd tegen Spanje het leven verloren. En na haar sterven zelfs nog een vierde. In de negentiende eeuw was er een professor, die schreef: "Zou de vrijheid van ons volk ooit tot stand gekomen zijn zonder de invloed van Juliana van Stolberg op haar zoon, zonder de tranen en gebeden van die vrouw?"
De Dillenburg was een kasteel gebouwd op een berg in de bocht van het riviertje de Dille. Er is bijna niets meer van over. Een stuk muur en wat gewelven. Daaraan is wel te zien hoe groot het allemaal geweest moet zijn. Willem de Oude was al voor zijn tweede huwelijk begonnen het te vergroten en te verfraaien. Uit Juliana's brieven kunnen we lezen dat ze dit met belangstelling heeft gevolgd. Willems opvolger, graaf Jan van Nassau, voltooide alles en niet zonder trots wordt vermeld dat de Dillenburg toen 77 grote en kleine vertrekken telde. Echt groot dus! Er huisden dan ook zoveel mensen dat er onder graaf Jan meer dan 170 man aan personeel moet zijn geweest. Het is te begrijpen dat er huisregels waren. We beschikken daar nog over. Het stuk begint met een ernstige vermaning tegen het vloeken en zweren en tegen het verzuimen van godsdienstoefeningen en het gemeenschappelijk gebed. Dan volgt een waarschuwing tegen lichtvaardig en ontuchtig kleden, zingen en spreken. Jaarlijks werden deze regels op de eerste zondag na Nieuwjaar voorgelezen. Bovendien waren ze op diverse plaatsen in het kasteel opgehangen.
Druk en veelzijdig
Het is een wereld op zichzelf zo'n kasteel met het omliggende grondgebied, zijn talrijk personeel, met vaak veel gasten en onverwachte vreemdelingen (er waren toen nog nauwelijks hotels en men klopte daarom aan bij een kasteelpoort om veilig de nacht door te kunnen brengen). Er zijn eigen bakkerijen, een slachterij, men verbouwt zijn eigen groenten en heeft een kruidentuin. In die kruidentuin worden vooral geneeskrachtige kruiden gekweekt. Daarvan worden door de slotvrouwe medicijnen gemaakt, want in tijden van ziekte wordt naar haar gekeken. De jeugd moet worden begeleid en verzorgd. Kortom de kasteelvrouwe moet van vele markten thuis zijn. Dat Juliana's ouders ook aan de opvoeding en vorming van hun dochters veel aandacht hebben besteed, komt dan ook goed van pas. Behalve dat zij heeft leren handwerken, leerde zij ook lezen, schrijven en rekenen (dat was lang niet bij ieder meisje het geval, ook niet als ze van adel was). Mede uit haar brieven kunnen we opmaken dat Juliana een heel begaafde vrouw is geweest.
Het dagelijks leven is er sober en eenvoudig, maar op feesten laat Willem graag aan familie en vrienden zien hoe rijk hij eigenlijk is. De eer van zijn huis ligt hem na aan zijn hart. De maaltijden die worden opgediend, zijn overvloedig, de tafels rijk gedekt met kostbaar zilver en de vrouwen dragen prachtige gewaden en sieraden. Onmatigheid in spijs of drank wordt echter door Willem en Juliana niet geduld. Van Juliana is bekend dat zij zelfs een weerzin heeft gehad tegen overdaad. Later waarschuwt zij in haar brieven haar zonen regelmatig voor onmatig drinken en voor vloeken.
Een talrijk gezin
Op de Dillenburg klopt het hart van het grote Nassause gezin, waarvan Juliana onbetwist het middelpunt is. Hier vindt ze vreugde en leed. Op 24 april 1533 wordt haar eerste kind uit het huwelijk met Willem geboren. Het is een gelukkige vader, van wie een eigenhandig geschreven aantekening vermeldt:
"Anno 1533; op donderdag den 24 april heeft de welgeboren Juliana van Stolberg etc, Gravin en Vrouwe van Nassau-Catzenellenbogen en Dietz, tussen tweeën en drieën, doch het naast aan drie uur voor de middag, in het slot te Dillenburg een kindeke van het mannelijk geslacht ter wereld gebracht. Zijn naam zal Willem heten."
Het mag duidelijk zijn dat het hier gaat om de geboorte van onze Willem van Oranje, de vader des vaderlands. In de rest van Juliana's leven is hij vooral het kind om wie het zou gaan. De doopdienst vindt op zondag 4 mei plaats. Nog geheel in roomse stijl. Luther volstaat aanvankelijk met het alleen maar vertalen van de roomse formulieren zodat die in het Duits gelezen kunnen worden. Pas later heeft hij de roomse elementen er uitgezuiverd en het volk nieuwe formulieren gegeven. Wat we bij Luther aanvankelijk terugvinden, treffen we ook bij de Nassauers aan. Luther wil geen kerkscheuring maar een herstel van de kerk.
Juliana schenkt haar tweede man twaalf kinderen. Vijf zonen en zeven dochters. Alleen een in 1534 geboren dochtertje - dat in datzelfde jaar overleed - is niet volwassen geworden. Dat is heel bijzonder in die dagen. Tel eens mee. Ze kwam met vier kinderen uit haar eerste huwelijk, vond er op de Dillenburg twee en kreeg er nog twaalf bij in haar tweede huwelijk. Ze had dus de zorg over achttien min één, dat is zeventien kinderen.
Als Juliana sterft, heeft ze 160 nakomelingen. De meesten van haar kinderen hadden namelijk ook weer grote gezinnen.
Hofschool
Op de Dillenburg was een hofschool. Willem en Juliana hebben met die school een grote weldaad aan hun tijd bewezen. Het was de gewoonte dat jonge edellieden een tijd lang verkeerden aan een hof van een geachte vorst of graaf. Zij waren de zogenaamde pages en jonkers en jonkvrouwen. Zij gaven aanzien aan het gevolg van zo'n vorst. Welnu, de Dillenburg en het hof van Willem van Nassau waren zeer in trek in die dagen. Willem en Juliana besteedden veel aandacht aan hun hofschool. Het werd een kweekplaats genoemd van al wat edel en wat schoon is. In die tijd van ruwe zeden werd op de Dillenburg beschaving bijgebracht. Ook hun eigen dochters en kleindochters volgden het onderwijs en dat is best uitzonderlijk in die dagen.
Het is bepaald ook aan de zeldzame opvoedingsgaven van Juliana te danken dat de Dillenburgse hofschool zo vermaard is geworden. Tot een jaar voor haar overlijden heeft die onder haar directe leiding gestaan. De godsdienstlessen aan de kleine kinderen verzorgde zij zelf. Zeer vaardig was Juliana ook in vrouwelijke handwerken. Borduren heeft ze tot op hoge leeftijd gedaan en die kunst heeft ze ook haar dochters bijgebracht. Twee jaar voor zijn sterven kreeg zij van haar man nog een gouden spinrok cadeau. Een spinrok is de stok waarop bij het spinnen de nog ongesponnen wol of het vlas wordt gestoken. Verder beoefende ze ook de werken van Christelijke barmhartigheid. Armen werden door haar rijkelijk ondersteund.
Kasteeltuin
De tuin van de Dillenburg was ruim voorzien van geneeskrachtige kruiden. Juliana verstond de kunst voor allerlei kwalen geneesmiddelen te bereiden. Vaak bracht ze die zelf naar de zieken en verzorgde ze die ook zelf. Tot in hoge ouderdom heeft ze zich daarmee beziggehouden. Vooral haar dochter Juliana en haar kleindochter Maria (een dochtertje van Willem van Oranje en Anna van Buren, maar daarover straks) zijn haar daarin behulpzaam geweest. Genoemde dochter Juliana heeft later zelf, na haar trouwen, een beroemde huisapotheek gehad.
Altijd ijverig, geëerd en bemind om haar verstandig optreden en haar vriendelijke omgang leefde Juliana op haar slot. Ze was, zoals gezegd, het middelpunt van haar gezin en dat gezin kenmerkte zich vooral door grote saamhorigheid.
Willem wordt Prins van Oranje
In 1544 vindt een gebeurtenis plaats die van grote betekenis is geweest voor de rest van haar leven en voor de gang van zaken in haar gezin. In dat jaar sneuvelt Reinier, de zoon van Hendrik, de al eerder overleden broer van haar man. Deze Reinier, of misschien beter bekend als René van Chalon, is dan 26 jaar oud. Hij is zeer vermogend. Via zijn moeder heeft hij een groot aantal bezittingen in Frankrijk geërfd. Onder andere bezit hij het vorstendom Orange en mag zich daarom Prins van Oranje noemen. Bovendien is hij erfgenaam van grote delen van de Nederlanden, omdat hij de enige zoon is van Hendrik III van Nassau-Breda (1483-1538) en stadhouder van de gewesten Holland, Zeeland en Utrecht.
Als zijn testament geopend wordt, blijkt dat hij al zijn bezittingen vermaakt heeft aan Willem, de oudste zoon van zijn oom Willem de Oude. Niet aan zijn oom zelf, want die is te zeer met het protestantisme besmet, maar aan zijn elfjarige zoon. De keizer, Karel V, was daarvan op de hoogte en stelde de voorwaarde dat deze jonge prins naar de Nederlanden moest komen. In Breda, in het vorstelijke kasteel dat zijn residentie zou worden, moest hij worden opgevoed door leermeesters die de keizer zelf zou aanwijzen. Want onmogelijk kon Karel V toestaan dat de voornaamste van de Nederlandse adel - want dat wordt nu de jonge Willem - een ketter zou zijn. Vandaar die voorwaarde om erfgenaam te kunnen zijn.
Zwaar
Het is voor zijn vader en moeder op de Dillenburg zwaar geweest om hun zoon, die zij in de vreze des Heeren trachten op te voeden, af te staan aan het lichtzinnige hof in Brussel - want daar zou hij later veel verkeren - en aan de roomse misbruiken. In het voorjaar van 1545 heeft vader Willem zijn zoon naar Breda gebracht. Drie onverdacht roomse voogden gingen zich met zijn opvoeding bezighouden. Twee vriendjes mochten mee, maar die worden in 1549 naar huis gestuurd. In dat jaar verhuisde de jonge Willem naar zijn paleis in Brussel. Hij verkeerde daar onder het oog van de landvoogdes Maria van Hongarije - een hoogstaande vrouw die de Hervorming niet ongenegen was - en van de keizer, tenminste als hij in Brussel was. De keizer en de landvoogdes waren zeer ingenomen met de vrolijke, schrandere knaap.
Er is uit die jaren geen persoonlijke briefwisseling tussen Juliana en haar zoon bekend, wel zakelijke met zijn vader. Maar het kan niet anders of vooral zijn moeder moet onder dit alles geleden hebben. Zij heeft én als moeder én als protestantse een zwaar offer moeten brengen voor de eer en de grootheid van het geslacht Nassau.
Des te schrijnender moet dit geweest zijn toen bleek dat de jonge prins van Oranje geheel opging in de roes van het weelderige Brusselse leven. Aan zijn hof was het een aaneenschakeling van feesten, toneel en ridderspelen. Uiterlijk rooms, maar in de uitleving volkomen werelds. Wel is van hem bekend dat hij een afkeer had van bloedplakkaten en van de inquisitie (de kerkelijke geloofsrechtbank die het bloed van zoveel martelaren op het geweten heeft). Het streed met zijn edel en ridderlijk gemoed dat de aanhangers van de Hervorming hiervan zo zeer te lijden hadden.
In 1551 huwde hij met Anna van Egmont, gravin van Buren. Hoewel haar vader naar het protestantisme neigde, vreesde de keizer van de lieftallige dochter geen gevaar en gaf hij zijn toestemming voor het huwelijk. Het jonge paar vestigde zich in Breda en leidde daar een schitterend leven. Van de kinderen die geboren werden, bleven alleen Philips Willem en Maria in het leven. Maria heeft een groot deel van haar jeugd op de Dillenburg doorgebracht en was de lieveling van haar oma. De arme Philips Willem werd later ontvoerd naar Spanje en is daar zijn levenlang aan het hof gebleven.
Lodewijk bij Willem
Na zijn huwelijk werden de banden met de Dillenburg wat aangehaald. Willem de Rijke is meerdere malen in Breda geweest en ook de jongste zussen van Oranje, de gravinnen Juliana en Madalena, vertoeven daar regelmatig. Dat was in het kader van hun opvoeding; het verkeren aan een ander hof. We lezen nergens dat moeder Juliana daar op zich problemen mee had. Graaf Lodewijk, haar derde zoon, werd daar zelfs een gewoon huisgenoot.
Juliana en haar schoondochter Anna hebben elkaar trouwens nooit ontmoet. In februari 1558 drong Juliana in een schrijven nog op een ontmoeting aan, maar op 25 maart stierf Anna.
Bij dit smartelijk verlies maakte Lodewijk zich onmisbaar voor de prins. Tussen de brief en het sterven was Willem van Oranje nog even op de Dillenburg geweest op doorreis met een opdracht van Philips II. Het ouderpaar had toen met droefheid waargenomen dat er van hun opvoeding ogenschijnlijk niets was overgebleven. Vanaf de tijd dat Willem van Oranje weduwnaar was geworden, was zijn huis niet langer te gebruiken als onderkomen voor zijn zussen. Die vertrokken naar het ouderlijk huis. Lodewijk bleef wel. Hij was ook de schakel tussen Juliana en haar oudste zoon en tussen hem en de andere kinderen. Lodewijk was Juliana's lievelingszoon: rechtschapen, aantrekkelijk en ridderlijk. Ook zeer gezien bij zijn vrienden. Zijn karakter was open en eerlijk; hij ging altijd recht op zijn doel af. Hij was bij zijn broer toen deze in Breda nog in rijkdom verkeerde, maar bleef zijn broer ook trouw toen hij in de diepste armoede terechtkwam.
Lodewijk was Juliana's vertrouweling. In haar brieven sprak zij hem dan ook aan met je en jou. Bij de anderen was dat veel formeler (U en Uwellieve). Eenvoudig van hart was hij en zijn vroomheid was zo echt dat niemand aan hem twijfelde. Eenmaal volwassen kwam hij nog maar nauwelijks thuis, maar verbleef hij vrijwel altijd bij zijn oudste broer. Juliana wist daardoor wat daar omging en zo bleef er toch een band bestaan tussen Willem van Oranje en de Dillenburg. Een band die later van onschatbare waarde zou blijken te zijn.
Graaf Jan
Graaf Jan is haar tweede zoon. Hij heeft een totaal ander karakter dan zijn oudste broer. Door en door oprecht wordt hij genoemd. Een gelovig man die vanaf zijn vroegste jeugd het leven zeer ernstig heeft genomen en in dat opzicht het spoor van zijn moeder volgde. Van hem is de bekende uitspraak: "Wie sterft voordat hij sterft, die sterft niet als hij sterft". Omdat hij zijn vader opvolgde als regerend graaf van Nassau, verkeerde hij het meest in de nabijheid van zijn moeder. Graaf Jan trouwde met landgravin Elizabeth van Leuchtenberg, die een ware dochter voor Juliana is geweest. Zij was rooms toen zij trouwde, maar na haar komst op de Dillenburg werd haar hart geopend voor de prediking van het Evangelie. Ze had een prachtige stem. Dit was hoorbaar in de samenkomsten van de gemeente bij het zingen van de psalmen en gezangen. Later heeft ze gezegd dat de omgang met haar schoonmoeder tot een bron van rijke zegen voor hart en leven was geweest.
Graaf Adolf en Hendrik
Graaf Adolf is ook een innemend mens. Hij is vooral militair en schrijft zijn moeder maar weinig. In een van haar brieven aan hem maakte ze hem daarover een zacht verwijt. Hij was de eerste van de Nassause broeders die voor de zaak der Nederlanden het leven liet (1568). Een van de coupletten van het Wilhelmus zingt van hem:
Graaf Adolf is gebleven,
In Friesland in de slag,
Zijn ziel, in 't eeuwig leven,
Verwacht de jongste dag.
Hendrik was de benjamin, hij werd verwend. Op zijn negende was hij zijn vader al kwijt. Hij gaf veel zorgen omdat hij maar geen vorderingen maakte met zijn studie. Willem van Oranje, zijn oudste broer, stuurde hem ten einde raad naar de roomse universiteit van Leuven, maar kreeg daarin zijn moeder tegen. Hij ging daarom ten slotte aan de universiteit van Straatsburg studeren. Ook hij gordde zijn zwaard aan zijn zij om zijn broer bij te staan in de strijd om de vrijheid van de Nederlanden.
Maria en Katharina
Van de dochters noemen we er twee. Ten eerste de oudste, Maria, die met graaf Willem van de Berg trouwde. Van den Berg was een weinig betrouwbaar mens die de zaak van de Nassauers openlijk heeft verraden toen hij de zijde van Philips II koos. Ze woonden in 's Heerenberg op het kasteel aldaar. Maria schonk haar man veertien kinderen.
Katharina was de lievelingszus van Willem van Oranje. Zij was er ook bij toen hij vermoord werd. Ze was toen al weduwe. Dat is ze veertig jaar lang geweest. Haar man had al vanaf haar kinderjaren een oogje op haar, in de tijd dat hij op de Dillenburg verkeerde om zijn opvoeding te voltooien. Hij was Willem ook zeer toegedaan en heeft zijn hele leven aan Willems zaak gewijd. Gunther de Strijdbare heette hij. Katharina stond haar man in de gruwelen van de tachtigjarige strijd steeds bij. Zij hebben geen kinderen gekregen.
Opnieuw weduwe
Het jaar 1559 is een bijzonder jaar voor Juliana. Drie van haar kinderen trouwen op één dag. Het zijn Jan, Anna en Elizabeth. Het feest bij de huwelijkssluiting is het meest luisterrijke dat ooit op de Dillenburg gevierd is. Graaf Willem was er zeer mee bezet. Juliana had zo haar zorgen daarover. Haar man was 72 jaar oud. Zou hij zich niet te druk maken? Haar vrees bleek niet ongegrond. Hij stierf op 6 oktober van dat jaar. Na 28 jaar gehuwd te zijn geweest met hem, werd ze voor de tweede maal weduwe. Met instemming van haar kinderen bleef ze op de Dillenburg wonen gedurende de 21 jaar van haar weduwschap. Dat was mede mogelijk door de goede verstandhouding met haar schoondochter Elizabeth, de vrouw van Jan van Nassau, die nu eigenlijk de slotvrouwe was. Het is te begrijpen dat voor deze bedrijvige, in alles belang stellende vrouw als Juliana een leven in stille afzondering niets geweest zou zijn.
De Dillenburg was in die dagen een hoofdzetel van zuivere godsdienst en gewetensvrijheid, een steunpunt voor de zwakken en een toevlucht voor de bedrukten. Met trouw en zelfverloochening had Julina haar man altijd terzijde gestaan en ook nu bleef ze op haar post. Alles wat zij had: goed en bloed, gaven en krachten gaf ze in de dienst van het Evangelie. Dat is dan ook de zaak die in haar brieven telkens weer terugkeert.
Veel aandacht voor de kinderen
Omdat haar man overleden was en het bewind over de Dillenburg overgegaan was in de handen van graaf Jan en zijn echtgenote Elizabeth, kon Juliana al haar aandacht aan haar kinderen geven. Ze deed dat ook in ruime mate. Ze zocht ze op of ze schreef ze. Reizen had in die dagen veel om het lijf, maar ze deed het veel en graag. Te paard of in een draagkoets. Ze bezocht vooral haar Stolbergse familie en haar Hanause en Nassause kinderen tot in de Nederlanden toe. Zo was ze in 1561 in Breda. In 1563 weer. Die bezoeken namen dan meestal enige weken in beslag omdat reizen zo omslachtig was. Indien mogelijk was ze ook aanwezig bij geboorte, doop of huwelijk van haar kinderen en kleinkinderen.
Soms reisde ze voor haar gezondheid, bijvoorbeeld naar Spa in de Zuidelijke Nederlanden, waar geneeskrachtige bronnen zijn. Ze had nogal last van nierstenen.
Behalve reizen schreef ze ook veel. Haar talrijke brieven zijn vrijwel allemaal bewaard gebleven. Daaruit lezen we wie ze is geweest en wat ze heeft betekend voor haar kinderen. Aan haar brieven vooral zullen we nog enige aandacht geven en zien hoe ze daarmee haar zonen bijstond in de vrijheidsstrijd der Nederlanden.
Willem contra Philips
Philips II volgt als koning van Spanje en heer der Nederlanden zijn vader Karel V in 1555 op. Hij is in tegenstelling tot zijn vader een echte Spanjaard. Karel heeft het volk der Nederlanden veel vrijheden gegeven. Alleen godsdienstvrijheid verleende hij niet, de roomse kerk was de enige in zijn ogen. Maar het handhaven van dat standpunt vond betrekkelijk soepel plaats. Maar zijn zoon was anders. Fel rooms als hij was, werden de belangen van die kerk door hem op bloedige wijze gehandhaafd. Het volk der Nederlanden werd in zijn vrijheden beknot en de regerende adel werd gepasseerd. Hij regeerde met bloedplakkaten (wetten) en met behulp van de inquisitie (de geloofsrechtbank). Maar als de belangrijkste van de edelen vond hij Willem van Oranje op zijn pad. Die nam het op voor de belangen van volk en adel. Philips en zijn landvoogdes Margaretha van Parma werden hem steeds vijandiger gezind.
Tweede huwelijk
Door een tweede huwelijk probeerde Oranje zijn macht te vergroten. Zijn keuze viel daarom op Anna van Saksen. De politiek had Juliana's belangstelling niet. Wel de voortgang van de Hervorming in Duitsland en in de Nederlanden. Toen haar oudste zoon voor zijn tweede huwelijk voor het volk der Nederlanden steun en hulp zocht bij Duitse protestantse vorsten, had dat haar volledige instemming. Dat Anna, de dochter van Maurits van Saksen, de grote voorvechter van de Hervorming in Duitsland, haar schoondochter werd, vervulde haar met blijdschap. Maar de Prins en zijn moeder hebben zich in Anna vergist. In een van haar brieven aan hem schreef moeder Juliana:
"De almachtige God geve spoedig een gelukkige voortgang dat gij Jonkvrouw Anna weldra met vreugde aan uw arm hebben moogt, en Hij verlene Uwellieven beiden alle geluk en voorspoed."
Die bede om een gelukkige voortgang was niet voor niets, want de familie van Anna was bepaald niet gelukkig met de keuze van Oranje. Hij was immers rooms! Dat was een heel groot probleem. Toen dat probleem was opgelost, schreef ze in een volgende brief:
"Ik bid de almachtige God u nu verder beiden tot elkander te brengen en u genade te geven zo te leven dat het u beiden naar lijf en ziel tot welzijn moge strekken."
Ernstig waren de roepstemmen die bij de huwelijkssluiting aan Willem van Oranje worden gericht, zowel in de prediking als in de toespraken. En hij moest beloven zijn vrouw volledig vrij te laten in haar godsdienstige verplichtingen. Gewaarborgd moest worden dat zij toch vooral niet rooms werd. De prins deed zijn toezeggingen met het grootste gemak en Anna zat er niet mee; het was haar er alles aan gelegen dat ze de rijke en knappe Oranje als echtgenoot zou krijgen.
Tegen haar vrome tante, die er bij Willem op aandrong dat hij toch vooral moest gaan leven in de vreze des Heeren, zei hij dat hij zijn toekomstige vrouw zou leren dansen en leren genieten van de vreugden die het leven aan zijn hof haar zouden bieden.
De prins heeft zich in tweeërlei opzicht vergist in Anna. Anna was niet de juiste vrouw voor hem. Ze was lichamelijk licht mismaakt, maar geestelijk heel ernstig. Haar karakter was ronduit verdorven. Hij had dat moeten zien, maar macht en eer waren zijn hoogste streven. En in de tweede plaats heeft het huwelijk ook nooit echt bijgedragen tot hulp van de lutherse Duitse vorsten. Die waren afkerig van wat er in de Nederlanden plaatsvond.
Meerdere malen reisde Juliana naar Breda om te pogen het gedrag van Anna te beïnvloeden en het huwelijk te redden. Zonder succes overigens. Was er toen wel sprake van invloed op de gedragingen van de prins?
Diep bedroefd
Enige weken na de bruiloft van haar oudste Nassause zoon heeft Juliana gestaan aan het sterfbed van haar oudste Hanause zoon. Aan de eerste schreef ze over de tweede:
"Met een bedroefd gemoed kan ik Uwellieve niet verzwijgen dat de Almachtige mijn geliefde zoon Graaf Filips van Hanau, verscheiden vrijdag tegen zes uur des avonds, uit het jammerdal dezer vergankelijke wereld tot Zich in de eeuwige vreugde opgenomen heeft. God de Almachtige moge, gelijk ik daaraan niet twijfel, zijner en ons aller ziele genadig en barmhartig zijn en ons een zalige wederopstanding verlenen. Hoewel nu deze afloop ons allen hier in diepe droefenis brengt, zo troosten wij ons en kunnen God niet genoeg daarvoor danken dat wijlen mijn bovengenoemde zoon zulk een Christelijke uitgang genomen heeft en met helder verstand van het Goddelijke Woord en met vast geloof in God vanhier gescheiden is."
Zij treurde over het verlies van haar zoon, maar niet als degenen die geen hoop hebben.
Een bezorgde en biddende moeder
Op de oudejaarsdag van het jaar 1564 hield prins Willem van Oranje zijn beroemde rede in de Raad van State. Hij drong daarin aan op het verlenen van meer vrijheid voor het volk en geen gewetensdwang meer. Na deze rede werd hij gezien als de hoofdschuldige van elk verzet. En de Nederlanders begonnen in hem hun leider te zien. Vooral de lage adel onder leiding van Lodewijk ging met hem mee. De meesten van hen waren protestants. Lodewijk zag de hand des Heeren daarin en sprak over een toenemend geestelijk leven. Bij de hoge adel was dat niet zo.
De beeldenstorm gaf een streep door Willems plannen om alles geleidelijk en in overleg te regelen. Philips II reageerde met het sturen van Alva. Alle Nassause broers schaarden zich toen, in 1566, om de Prins. Een volk dat beroofd wordt van gewetensvrijheid, moest geholpen worden. Juliana leefde intens mee. Zij schreef de volgende brief aan Lodewijk:
"Welgeboren hartelijk beminde zoon,
Met een bezwaard hart heb ik gehoord hoe groot het gevaar is en hoe zwaar de zaken er thans bij u voorstaan. De Heilige Drie-eenheid moge u beschutten en beschermen, opdat gij niets raadt of doet dat tegen Gods Woord of uwer zielen zaligheid is of land en lieden tot nadeel strekken zou.
En dat gij u door mensenwijsheid of goede raad niet laat verleiden, doch dat gij met alle ijver uw Hemelse Vader om Zijn Heiligen Geest zult bidden, dat Hij uw harten verlichte, opdat gij Zijn Goddelijke Woord, zoveel u mogelijk is, bevorderen zult en niet daartegen zult handelen, en altijd het eeuwige meer zult beminnen dan het tijdelijke; want deze dingen kunnen zonder den Heiligen Geest niet volbracht worden. Daarom is bidden hoogst noodzakelijk, want de boze geest zal niet rusten. Daarom smeek ik u, mijn hartelijk geliefde zoon, dat gij in Gods vrees zult leven, opdat u de vijand niet haastig overvalle!
Ach!, hoe bezwaard is mijn gemoed, wat ben ik bezorgd over u. De barmhartige God moge het alles tot een zalig en goed einde leiden en diegenen die het Christelijk en wèl menen, niet verlaten en u allen voor alle kwaad behoeden.
Hartelijk geliefde zoon, ik zend u hierbij een kort gebed en verzoek u, het eIke dag te willen bidden en de barmhartige God in al uw aangelegenheden aan te roepen en te bidden, dat Hij u voor alle kwaad wil behoeden en u wil leiden op de weg welke Hem welgevallig is en u in Zijn Goddelijke bescherming altijd bewaren; ik wil ook ijverig voor u bidden, laat gij ook uw gebed niet na.
Dillenburg, de laatste augustus 1566.
Uw altijd getrouwe moeder, Juliana, Gravin van Nassau, weduwe."
Ten besluite
Met zo'n biddende moeder was het geen wonder dat de Nassauers zozeer tot zegen waren voor ons volk en ook niet dat de oorlog ten slotte gewonnen werd. Welk gebed Juliana bedoelde in haar bovenstaande brief is mij overigens niet bekend. Wel is bekend dat Lodewijk dit gebed heeft opgeborgen in zijn helm en het tot aan het einde van zijn leven bij zich droeg.
"Uw altijd getrouwe moeder", daar ondertekende zij bijna al haar brieven aan haar kinderen mee. Het leven van moeder Juliana op de Dillenburg werd vanaf die tijd een leven van onrust en van angst om de in de strijd staande zonen. Het rustige, gelijkmatige leven dat de gravin tot nu toe had geleid, was voor een groot deel voorgoed voorbij. Maar daarover Deo volente de volgende keer meer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013
In het spoor | 52 Pagina's