Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijnheer de Redacteur.!
Met blijdschap heb ik de uitgave van uw blaadje begroet, omdat ik er uit mocht zien, dat U plaats wilt geven aan ieder, die iets voor het heil van de Kerk des Heeren heeft te zeggen. Vergun dan ook mij te wijzen op de dezer dagen gezonden circulaire
Aan de Leden der Ned. Ger. Gemeente te Utrecht, Regenten der Scholen van de Nederduitsche Gereformeerde Gemeente, welke, zoo de Heere wil, eerlang ten behoeve van de kinderen der Gereformeerden alhier, zullen geopend worden, nemen de vrijheid U nevensgaand inschrijvingsbiljet aan te bieden, ten einde in de kosten van oprichting en onderhoud dier scholen op ordelijke wijze te kunnen voorzien.
Door U wordt hooge prijs gesteld op eene gereformeerde prediking in de kerken van ons land. Terecht verlangt gij, dat do prediking geschiede naar den Woorde Gods, overeenkomstig de heerlijke Belijdenis onzer Gereformeerde Kerken. Maar dan stelt gij ook niet minder hoogen prijs op de opvoeding en onderwijzing van het zaad der kerk in school en huis op denzelfden grondslag van die Belijdenis, welker goddelijke waarheden U en uwen kinderen tot uwen eenigen troost in leven en sterven gegeven zijn.
Daarom behoeven we Gereformeerde Scholen voor onze kinderen. De Christelijke School moet Gereformeerde School zijn, want gij belijdt het: Gereformeerd is waarlijk christelijk.
Zullen de Gereformeerde beginselen weder onder den zegen des Heeren vermogen door te werken, dan moet de jeugd allereerst naar die beginselen opgevoed en onderwezen worden. «Om der kerken wil», zoo sprak reeds Luther, «moet men christelijke scholen hebben. God onderhoudt de kerken door de scholen.»
Kinderen, die door den H. Doop in het Verbond met den Drieëenigen God zijn opgenomen, mogen niet in scholen worden onderwezen, waar Gods Woord niet regeert; en zal het schoolonderwijs tot zegen en uitbreiding der Kerke Gods kunnen dienen, dan behooren de onderwijzers Gods Woord, niet naar eigen inzichten, maar gebonden aan de leer der kerk volgens hare formulieren van eenigheid, in de schoolopvoeding te gebruiken.
Van deze beginselen uitgaande durven Regenten zich tot U wenden en met de bede om milde bijdragen voor dezen heerlijken arbeid ten dienste der gemeente tot U komen.
Zij weten het: er worden groote offers van U gevraagd, maar zij weten het ook, dat de Gereformeerden in ons land, gedurende het tijdperk der groote Reformatie, oneindig meer hebben geofferd voor kerken en scholen, omdat zij overtuigd waren, dat in de laatsten evenzeer de jeugd tot alle godzaligheid moet worden opgevoed.
En nu — beschaamt onze hope niet, die wij in deze zaak op den Heere hebben, dat Hij uwe harten bewegen zal om in dezen overvloedig te arbeiden naar uw vermogen.
Vele ouders kunnen geen schoolgeld, anderen slechts weinig, geene den kostenden prijs betalen. En wij hebben schoolgebouwen, salarissen, leermiddelen, brandstoffen en onderhoudskosten noodig. Wij maken U met deze behoeften bekend; want de Heere wijst ons op U, belanghebbenden als ouders, voogden en als leden der Gereformeerde kerk.
Nevensgaande biljetten worden U aangeboden. Wij vragen U, 1° eene gift voor de inrichting onzer scholen en 2° eene jaarlijksche of driemaandelijksche of maandelijksche bijdrage, over welker bedrag door den Penningmeester geregeld zal worden beschikt.
De Heere, onze God, bewege uwe harten, om ons krachtig te steunen tot verheerlijking Zijns Naams.
Regenten voornoemd,
N.G. GEELKERKEN, Voorzitter.
Mr. A.G. WOLF, Scriba.
H.J. DE LIGT , Penningmeester.
Utrecht, Mei 1888.

Lees nu die circulaire eens met aandacht over. Mij dunkt, dat gij u dan eenigszina kunt voorstellen, dat ik onder het lezen de volgende aanteekeningen maakte :
a. Er staat: «kinderen, die door den H. Doop in het Verbond met den Drieëenigen God zijn opgenomen, mogen niet in scholen worden onderwezen, waar Gods Woord niet regeert; en zal het schoolonderwijs tot zegen en uitbreiding der Kerke Gods kunnen dienen, dan behooren de onderwijzers Gods Woord, niet naar eigen inzichten maar gebonden aan de leer der kerk, volgens hare formulieren van eenigheid, in de schoolopvoeding te gebruiken. »
Daarin kan ik niet anders lezen dan de bewering, dat scholen van die soort, zooals deze Regenten ze willen, thans niet te Utrecht bestaan. En wanneer dit waar is, dan zeg ik volmondig : heeren regenten hebben een Gode welgevallig werk terhand genomen ! Maar . . . . blijkens de verklaring van Ds. Hoekstra, voor enkele weken in de «Utrechtsche Kerkbode» uitgesproken, zijn o. a. de Diakoniescholen der Ned. Herv. gemeente alhier daaraan nog niet mankeerend; — Ds. Hoekstra verklaarde openlijk, dat er ten huldigen dage nog geen kwaad in dat onderwijs schuilt, maar ZEerw. was alleen maar bevreesd, dat ‘t in de toekomst zou veranderen! Gronden voor die vreesachtigheid werden niet aangegeven! — Ik noem dit: God vooruit lopen. ‘t Is precies hetzelfde als de redeneering van mijn jongste zoontje; toen ‘k hem verleden week een nieuwen langen griffel gaf, wilde hij er een tweede bij hebben. Waarom ? — «Wel, pa! als deze eens brak, dan heb ‘k dadelijk «en nieuwe.» — Ik zou de oprichting der scholen met daad en woord hebben gesteund, als er door de regenten ook maar één degelijken grond voor was aangegeven. Indien b. v. de kinderen der doleerenden van onze diakoniescholen waren verwijderd, was er aanleiding tot schoolbouw geweest!
b. Er staat: «wij weten het, er worden groote offers van U gevraagd, enz.» —- Als men dat wel weet, moet men niet dan in de noodzakelijke gevallen nog meer offers vragen. En . . . . noodzakelijk is, blijkens de verklaring van Ds. Hoekstra en blijkens deze circulaire, de oprichting dezer scholen niet. O, dat men Gods Woord leze en vrage of dit leenen (geven) een leenen aan den arme is. Alleen zij, die zóó leenen, leenen den Heere! Ik begrijp dan ook niet, dat men met zulke krasse drangredenen durft komen voor een zoo ongemotiveerd doel. De taal van de heeren Regenten is toch niet minder dan deze: «Wij maken u met deze behoeften (ik onderstreep) bekend, want de Heere wijst ons op U (ik onderstreep).
c. Er wordt vervolgens gevraagd:
1e. eén gift in eens en
2e. een jaarlijksche, driemaandelijksche of maandelijksche bijdrage.
Alsof men het geld bij hoopen in voorraad heeft!
Zoodra heeren regenten de noodzakelijkheid van de oprichting dezer scholen hebben aangetoond, zult ook Gij, mijnheer de redacteur, uw blad wel beschikbaar willen stellen voor het ontvangen van gelden voor de noodige scholen der Ned. Geref. Gemeente (doleerende) te Utrecht.
Met dank, uw dienaar,
Biltstraat, 22 Juni 1888.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1888

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1888

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's