De strijd is des Heeren

Met dit nummer vangt het 2de levensjaar aan van Het Stichtsche Wekkertje. Uit den drang der kerkelijke aangelegenheden geboren, met een niet gemakkelijken loopbaan voorzicht, ja met veel tegenkanting in ’t verschiet, was de taak, die het blaadje zich gesteld had, eene alles behalve aanlokkelijke. De overtuiging echter, dat het bladeke in deze bange dagen veel nut kan doen, ter onderrichting, opbouwing en waarschuwing kon strekken en mede kon werken aan den bloei der Christ. Ger. Kerk, die in de jongste jaren aan allerlei bedekte en open aanvallen bloot stond, is niet beschaamd. Van week tot week nam het aantal lezers toe en nu reeds kunnen wij op plaatsen buiten Utrecht wijzen waar het aantal abonnés tot bij de 60 klom. Gode de eer voor dien bloei! Ons is het een bewijs, dat ons Christ. Ger. volk een open oog heeft voor de gevaren, die onze geliefde Christ. Ger. Kerk dreigen en dat men de weldaden Gods, sedert 1834 zoo mild en overvloedig aan die Kerk bewezen, blijft gedenken! — «Vergeet ze niet, vergeet ze niet! ’t Was God, die ze u bewees!» roepen wij dan ook nu den lezer en de lezeres van ons blaadje toe, en dankbaar voor de steun, die wij tot dusver ondervonden, wekken wij u op, in uwen kring te werken, om meer inteekenaren voor het Stichtsche Wekkertje te winnen en uwe advertentiën (geboorte- en sterfberichten, bedrijfsadvertentiën, enz.) aan onzen uitgever te zenden. Uit het bericht van onzen Redacteur (in dit nr.) ziet Ge, dat de geldelijke voordeelen, die ons blaadje kan afwerpen, dienen zullen voor de predikants-weduwen en weezen en voor de rustende predikanten onzer Kerk. Geen eigen belang schuilt er dus in onze opwekking, om toch te ijveren, dat ons blaadje in duizenden woningen komt.
Wij willen, in afhankelijkheid van den Heere, het S. W. blijven steunen en wenschen daarbij gedachtig ge blijven aan het woord des dichters:

Zoo ge een vruchtbaar zaad wilt strooien.
Breek den gulden regel niet:
«Niets beginnen, niets voltooien
Dan wat Hooger Drang gebied!»

De beloften des Heeren zijn ons ten waarborg, dat wij voor Zijne gemeente kunnen arbeiden, nu het nog dag is. In de mogendheid des Heeren Heeren zullen wij blijven strijden voor Zijne duur gekochte Kerk, wetende, dat Hij doen zal wat Hij beloofde voor Zijne Kerk, als Hij sprak:
«Als de vijand zal komen, gelijk een stroom, zal de Geest des Heeren de banier tegen Hem oprichten,» en ook:
«Ook zullen, zich buigende, tot U komen de kinderen dergenen, die U onderdrukt hebben; en allen, die U gelasterd hebben, zullen zich nederbuigen aan de planten Uwer voeten; en zij zullen U noemen de stad des Heeren, het Sion des Heiligen Israëls.»

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen