Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

«Memorie van Toelichting.» (II)

Bekijk het origineel

«Memorie van Toelichting.» (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de verdere bespreking der «Memorie» van Toelichting» onthouden wij ons van eene analytische behandeling der concept-acte. In het Christelijk weekblad de Roeper is de heer L. Lindeboom, hoogleeraar te Kampen, reeds een heel eind gevorderd met dezen uitnemenden arbeid, waarvoor wij dezen hoogeschatten broeder, namens velen, openlijk onzen dank betuigen.
Wie analytisch en principieel de concept-acte nader wil leeren kennen, verwijzen wij naar genoemd blad, dat wij zeer ter lezing aanbevelen. Ter zake. In § 3 vatten de opstellers der Memorie in ‘t kort den inhoud der concept-acte saam en zeggen, onder meer: «Tegen de wenschelijkheid en plichtmatigheid der vereeniging werd op de Synode te Assen-Kampen (?) geen enkele bedenking ingebracht. De ten grondslag gelegde verklaringen vonden wel bestrijding, maar werden toch aangenomen.»
Dit zou naar ons oordeel anders zijn geweest, indien de broeders te Kampen tot grondig bestudeeren der concept-acte in de gelegenheid waren gesteld. Ook als vooraf de publieke kerkelijke opinie zich had kunnen uitspreken. Het laatste hebben onze Deputaten getracht te voorkomen uit vrees, dat anders «allicht vooraf in de bladen Synode zou gehouden worden.»
Ongetwijfeld zullen echter velen ons toegeven, dat in zulk eene gewichtige zaak als deze, voorafgaande openbare bespreking verre te verkiezen ware geweest boven eene veel te late toezending der concept- acte, uitsluitend aan de leden der Synode, en onder het motto: «Geheim.»
Immers niet allen menschen is het gegeven, een zoo ingewikkeld kunststuk als de concept-acte op één oogenblik van alle zijden te bezien en alle daarmee in verband staande zaken en daaruit voortvloeiende gevolgen te berekenen. Hoe groot, hoe algemeen de bezwaren tegen dit concept van combinatie- overeenkomst zijn, blijkt thans, nu iedereen in de gelegenheid is het een en ander rijpelijk te overwegen.
Aan het einde van den haar opgedragen arbeid gekomen, verklaart de commissie (opstellers der Memorie), dat zij in hare voor- en inlichting zoo zuiver en objectief mogelijk is te werk gegaan. Zeker verdienen deze broeders hiervoor allen lof!
Vóór wij echter tot bespreking komen van het eerste punt, waarover de «Memorie» toelichting geeft, n.l.: «Voortzetting der Doleantie» mogen wij niet nalaten, de aandacht te vestigen op een tweetal art. uit de C. A. Wij bedoelen art. 3 en 4 in welke van wederzijdsche erkenning en van het gebroken hebben jnet het N. H. Kerkgenootschap sprake is.
De wijze, waarop deze beide artikelen zijn geformuleerd, leveren ons reeds groot bezwaar op, omdat zij voor verschillende uitlegging vatbaar zijn. Erger nog is het, dat alom in de werkelijkheid nu reeds weersproken wordt met daden, wat in genoemde art. met woorden wordt beweerd.
Het is daarom voor ons en voor velen de vraag: wat verstaan toch de Doleerenden door erkenning van eene Christ. Ger. Gemeente, als wettige openbaring van het lichaam van Christus, waar zij a priori vaststellen, ook na eventueele vereeniging, naast zulk eene wettige openbaring van het lichaam van Christus, het recht te bezitten eene andere wettige openbaring van het lichaam van Christus daar tegenover te formeeren ? (Doch hierover een volgende maal). En een tweede vraag is : wat bedoelen de Doleerenden, als ook zij verklaren: eiken band tusschen zich en het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap, gelijk dit sedert 1816 optrad en nog in zijn organisatie krachtens zijn besturen en reglementen voortbestaat, voor eens en voor altoos, en alzoo finaal, verbroken te hebben ?
Het antwoord hierop is, dunkt ons, door Doleerenden zelfs zoo duidelijk mogelijk gegeven. Op de vroeger gehouden meeting te Amsterdam, in het onlangs uitgekomen werkje van Dr. Geesink (Beknopt overzicht van de geschiedenis der Ned. Ger. Kerken), in het bekende advies, onlangs gegeven aan de dassen der N. G, Kerken, alsmede in wat Heraut en Kerkboden ons te lezen gaven, is allerduidelijkst gebleken, dat men van doleerende zijde groot onderscheid maakt tusschen het Hervormd Kerkgenootschap als zoodanig en de besturen van dat genootschap. Dit nu raakt de geheel verschillende verhouding waarin Christelijke Gereformeerden en Doleerenden tegenover het Hervormd Kerkgenootschap staan, en zal, op grond van Gods getuigenis en onze belijdenisschriften, ons een onoverkomelijk bezwaar blijven, om aan eene combinatie deel te nemen gebaseerd op de in de concept-acte omschreven gronden. De practische zijde van dit laatstgenoemde punt plaatst ons voor de vraag : hoe en waardoor is de «Afscheiding » ontstaan; hoe en waardoor de «Doleantie» ?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

«Memorie van Toelichting.» (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's