Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

«Memorie van Toelichting.» (VI)

Bekijk het origineel

«Memorie van Toelichting.» (VI)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebben de Doleerenden bezwaar (o. m. met het oog op het reglement van 1869) om met de Christelijk-Gereformeerden te vereenigen, laatstgenoemden hebben daartegen evenzeer hunne bezwaren. Een drieërlei practijk, thans door Doleerenden gevolgd, behoort tot de Memorie van ons bezwaar: de verhouding der leden onderling; de verhouding van de eene «kerk» tot de andere, en de verhouding tegenover den Staat. Dat in één en dezelfde gemeente sommige leden wel, en anderen, zonder gecensureerd te zijn, niet tot het H. Avondmaal worden toegelaten, is in strijd met onze gereformeerde belijdenis, die van dusdanige onderscheiding gansch vreemd is. Dit is subjectivisme, op het gebied, waar alleen objectiviteit gelden mag. Wijkt men hiervan af, dan is niet meer de belijdenis der waarheid maar zijn de willekeurige handelingen eens kerkeraads bazis en grondslag tot beslissing in het heilige.
Ook uit de verhouding waarin de eene gemeente (kerk zeggen de Doleerenden) tot de andere staat, zal ongetwijfeld in de toekomst tot treurige gevolgen leiden.
Gaarne erkennen ook wij, tot op zekere hoogte, het zelfstandig en volkomen recht (autonomie) van iedere gemeente, maar niet in volstrekten of absoluten zin. Gesteld dat een predikant aan ‘t dwalen ging en zijn kerkeraad in die dwaling meeging, hoe zal dan een classis de bedoelde gemeente tegen die dwalende voorgangers beschermen, haar er van verlossen, wanneer die gemeente volstrekt zelfstandig recht bezit én dat recht door haar kerkeraad, en wel overeenkomstig diens opvatting wordt gehandhaafd ? ln zulk een geval zouden de leden, die getrouw bleven aan de belijdenis, het slachoffer worden van hun dwalenden kerkeraad, en ten slotte, naakt aan den dijk gezet, worden uitgedreven. Dit is precies de keerzijde van het Amsterdamsche conflict in 1886, maar met hetzelfde gevolg. (1)
De verhouding, waarin de Doleerenden staan tot den Staat, is naar onze bescheiden meening, ook niet te verdedigen. Men wil geen kerkgenootschap zijn en behelpt zich daarom met den naam: Vereeniging «Kerkelijke Kas.» Niemand denke, dat men op die wijze dat zal afdwingen, waar de Staat nooit toe komen zal. Dit zou eerst dan mogelijk worden, als de Staat zich bereid ging verklaren om uit te maken, wat al en wat niet gereformeerd is. Wij zouden dan ook wel eens bewezen willen zien, waarom men in Staatsrechterlijken zin zooveel yoordeeliger conditie zou bedingen, door onder de rubriek «kerkelijke kassen» dan onder die van «Kerkgenootschappen» te worden ingedeeld. «Wij willen alleen en uitsluitend voortzetting zijn der aloude gereformeerde Kerk,» zeggen de Doleerenden. De Staat zegt: «dan ken ik u niet. «Dan doe ik u een proces aan,» heet het wederom. «Ga Uw gang», zegt de Staat, «de rechter kan beslissen.» En wat beslist de rechter? Deze stelt overal de doleerenden, tot hunne groote schade, in ‘t ongelijk, «‘t Moet nog uitgemaakt of zulk eene rechterlijke beslissing rechtvaardig is, zeggen de Doleerenden. Arme troost, zeggen wij op onze beurt, om daarmede zich tevreden te stellen. Naar courantenberichten, worden de proceskosten der gemeente Maassluis alleen op 26.000 gulden begroot.
Dit nu met een eerlijk geweten van de menschen te gaan vragen, daar de goê gemeente voor te spannen, wil, dunkt ons, nog al wat zeggen.

(1) In sommige gevallen echter wordt dit zelfstandig recht der gemeenten, naar het schijnt weer opgeheven, waaruit blijkt, hoe gemakkelijk het voor eene doleerende gemeente is, om des-verlangd met het doleerend kerkverbond te breken. Immers werd op de Synode der Doleerenden te Utrecht zelfs besloten dat eene gemeente, die weigeren zoude haar dienaar van tijd tot tijd in de vacaturen te laten optreden, door die weigering, om in dezen de aanwijzingen der classe te volgen, moet aangemerkt worden feitelijk met het Kerk verbond gebroken te hebben.
Zie art. 83 v. d. Notulen dier Synode. Dat zulk eene regeling der classe goed en nuttig is, stemmen wij toe, maar dat bij eventueele weigering on voorwaardelijk verbreking van kerkverbond wordt geconstateerd, klinkt ons op zijn zachtst genomen, vreemd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

«Memorie van Toelichting.» (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's