Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

«Doleerende Kerken»

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

«Doleerende Kerken»

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In antwoord op de vraag, door belangstellende lezers van ons blaadje in den laatsten tijd herhaaldelijk ons gedaan, of nl. de «Doleerende Kerken» vanaf 1886 ontstaan, volstrekt gelijk zijn aan de Kerken van dien naam uit de 17de eeuw, maken we onzen lezers opmerkzaam op hetgeen Ds. Beuker in het Augustus-nr. van «De Vrije Kerk» heeft geschreven.
«De Doleerende Kerken van 1610—1618», zoo lezen we daar o. m. «stonden op heel ander standpunt. Er is een tweeledig verschil tusschen de wettig Doleerende Kerken der 17de eeuw en hen, die zich thans met dien naam dekken.
a. De eersten braken met den Remonstrantsch geworden, plaatselijken kerkeraad en gemeente, en «richtten een nieuwe forme van Kerk op,» zooals zij het uitdrukten, tegenover de «afgewekene publieke Kerk,» maar bleven Clasicaal, Provinciaal en Synodaal in het oude kerkverband, wat ze konden doen, wijl dit nog bestond en hen ook op grond der leer erkende.
De Doleerenden onzer dagen doen juist het tegenovergestelde. Zij breken met de organisatie der Kerk in haar geheel, — Classicaal, Provinciaal en Synodaal, nemen eene andere kerkorde aan en beweren desniettegenstaande, dat zij blijven en willen blijven bij de publieke, plaatselijke Kerk, die nu nog duizendmaal erger is dan Remonstrantsch.
b. De Doleerenden der 17de eeuw achtten de nieuwe opgerichte «afgezonderde Kerken » de wettige Kerken te zijn, op grond niet van eene corporatieve voortzetting of van het corpus morale (zedelijk lichaam,) dat bij de Regeering als wettige Kerk erkend werd, maar op grond van de belijdenis. En in dit gevoelen zijn zij door de Synode van Dordrecht 1618/19 gerechtvaardigd. Ook de/ie Synode liet de lijn der Gereformeerde Kerk niet loopen over de uitwendige corporatie, of het corpus morale, maar over de belijdenis. En op grond daarvan verleende ze aan de «afgezonderde» Doleerende Kerken zitting en steun, en veroordeelde ze die zoogenaamde «publieke Kerken» als kettersch, al waren deze ook door de Regeering erkend. — De huidige Doleerenden anders. Zij achten b. v. de Ned. Herv. Gemeente te Smilde nog de wettige Gereformeerde Kerk dier plaats, — niet op grond der belijdenis, maar op grond van de corporatieve voortzetting, omdat het ’t oude lichaam is; en onze Christ. Geref. Gemeente aldaar achten zij wel als Gereformeerde broeders, maar die zich niet hadden moeten afscheiden, en die door met de Doleerenden te vereenigen (welke volgens hen de Herv. Gemeente uitmaken) weer tot de Kerk der vaderen moeten terugkeeren. Vandaar dat ook noodig is, dat op iedere plaats een doleerend kuddeke worde bijeengebracht. Al bestaat het ook maar uit 5 of 8 personen, zij zijn toch de Herv. Kerk. Komt er dan vereeniging, dan kan de Christ. Geref. Gemeente te Smilde, die zich 55 jaren lang als Gereformeerde Kerk beeft geopenbaard, op geleidelijke wijze en als ongemerkt weer tot de Kerk der vaderen worden teruggeleid.
«Wij besluiten daarom,» zegt Ds. Beuker verder, 1e. dat zij, die zich thans «Doleerende Kerken,» noemen, dezen naam onwettig dragen; 2e. dat zij op ’t stuk der Kerke van geheel andere gevoelens zijn dan de Doleerende Kerken der 17e eeuw en dan de Synode van Dordt.»
En om te bewijzen, dat hij in dit zijn oordeel niet alleen staat, dient eene breede aanhaling van Prof. Wielenga uit diens rede van 21 Dec. 1886, getiteld: «Doleerende Kerken,» en een citaat uit een in druk verschenen referaat van den beroemden kerkhistoricus Prof. J. J. van Toornenbergen, waarbij tevens de vermaarde Voetius (Pol. Ecel. II p. 20) aldus sprekend wordt ingevoerd:
«Eene provisioneele en tijdelijke scheiding van de Remonstrantsche voorgangers, kerkeraden en goddienstoefeningen was die der vromen in Holland en in de stad Utrecht, welke eerst allen in de naburige kerken elders, of in de Waalsche of Engelsche Kerken, in dezelfde stad ter kerke gingen; daarna» «bij het toenemen van het aantal der zich afscheidenden en bij den drang van de ongemakken van het reizen, vooral in het gure winterweder, in geheime of bijzondere samenkomsten vergaderden, niet zonder raadgeving, leiding en dienst van rechtzinnige leeraren. Deze vergaderingen werden door de Remonstranten scheurkerken, doch door de rechtzinnigen Doleerende Kerken genoemd.»

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's

«Doleerende Kerken»

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1889

Het Stichtsche Wekkertje | 4 Pagina's