Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WINTERRUST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WINTERRUST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Zo weinig als er valt te zien van winterslapers, zoveel kunnen we waarnemen van winterrust. Die is opvallend in de flora. In de wintermaanden zien we het overal om ons heen: bomen, struiken en planten staan bladerloos of verdord. Kaal en „doods" zeggen we gemakkelijk. Het eerste is waar, het tweede beslist niet. Ook in de wintertijd zijn er levensprocessen die doorgaan. Dat is logisch; als dat niet het geval was, waren bomen en heesters inderdaad dood.

De rustperiode wordt in de herfst ingezet met verkleuring en afvallen van het blad. Dat proces wordt op gang gebracht door het toenemen van een bepaalde stof. Merkwaardig genoeg wordt dat herfstgebeuren door velen als een min of meer romantische tijd beleefd. De vlammende kleuren, korter wordende dagen, het steeds weer zien van de vergankelijkheid brengen onmiskenbaar een bepaalde stemming. Maar nog eens: het heeft niets met sterven te maken. Ook in de winter is de flora springlevend. Wel is dat leven meer verborgen voor ons.

Auxine en etheen
In vrijwel alle soorten hogere planten, dus ook in heesters en bomen, komt de stof auxine voor. Dat is een hormoon, een groeistof dus. Die wordt vooral aangemaakt in de groeitop en via bladsteel, tak en stam naar de wortels gevoerd. Deze stof reguleert de strekking van plantencellen. Ook zorgt auxine bijvoorbeeld voor wortelvorming van stekken, doordat het zich op afgesneden plaatsen ophoopt.

In het blad van planten en bomen wordt nog een andere speciale stof gevormd, het etheen. In ouder wordende bladeren en rijpende vruchten neemt de hoeveelheid daarvan toe. Aan de voet van elke bladsteel worden cellen gevormd die erg gevoelig zijn voor etheen. Auxine en etheen veroorzaken precies tegenovergestelde processen: eerste groei, de tweede rijping en afsterven.

Als de dagen korter gaan worden, neemt de groei van bomen af. Bij oude eerder dan bij jonge. De eerste stoppen de groei zelfs al midden in de zomer. Ook de snelheid ervan is veel minder dan bij jonge bomen. Een oude boom zien we dan ook nauwelijks meer van vorm veranderen. Stilstand van de groei kan ook worden veroorzaakt door ongunstige omstandigheden van klimaat en bodem. Erge droogte of kou bijvoorbeeld. De jaarlijkse normale stilstand wordt in onze gematigde streken op gang gebracht door kortere dagen, korter en ook minder licht, en door de lager wordende temperatuur.

Watertransport
Tijdens het groeiproces wordt enorm veel water waarin voedingsstoffen zitten door de wortels opgezogen. Het wordt omhoog gestuwd en verdampt via het blad. Door fotosynthese (vorming van koolwaterstoffen in bladgroen door inwerking van licht) worden bruikbare voedingsstoffen bereid. Wanneer het kouder gaat worden krijgen de wortels het moeilijker om water op te nemen. Met het dalen van de gemiddelde temperatuur worden de processen dan ook steeds trager.

Als de bodem bevroren is kan er zelfs helemaal geen water worden opgenomen. Daartegen verzet de boom zich. Want stel eens voor dat het blad aan de boom bleef. Dan zou de verdamping doorgaan, terwijl de vochttoevoer zou afnemen of zelfs geheel stil zou komen te staan. De boom zou dan verdrogen. Tegen het eind van de zomer gaan de bladeren verouderen. In de herfst worden eerst de daarin voorkomende voedingsstoffen via steel en takken teruggevoerd. Er gaat niets verloren.

Tegelijk neemt de hoeveelheid auxine af, terwijl die van etheen toeneemt. Daardoor worden de voor die stof gevoelige cellen in de bladsteel groter. Ze laten los, waarna het blad nog slechts wordt vastgehouden door de vaatbundel. De uiteinden daarvan worden afgedicht met een kurklaagje waardoor het houvast met de twijg wordt verbroken. Op dat punt breekt de vaatbundel al gauw af en het blad valt. Daarna wordt het lidteken verder gevormd.

Licht en temperatuur
Dat daglengte en temperatuur dit proces beïnvloeden werd in mijn werkkamer duidelijk. In de vensterbank staat een bloempot waarin ik vorig jaar een inlandse eikel liet ontkiemen. Het eerstejaars eikeboompje vormde vijf bladeren. Toen de herfst aanbrak en buiten het eikeblad verkleurde en afviel, scheen dat jonge ding niet te reageren; de bladeren bleven groen. Met twee jonge berkjes, spontaan opgekomen, was dat ook zo.

Pas eind november liet het eikje het eerste blad vallen. Het duurde tot na de Kerstdagen voor de jonge boompjes kaal waren. Binnenshuis is de reactie dus anders dan buiten. Het proces komt later op gang, gaat trager, maar zet wel in. Daar staan dan de kale bomen, in winterrust. Het blad is er af, maar in de knoppen is het nieuwe al aangelegd voor het volgende jaar. Als er geen blad meer aan de bomen zit is de fotosynthese tot stilstand gekomen.

De boom teert op het reservevoedsel dat in de zomer is gevormd. De processen zijn echter heel traag geworden. De bomen houden een soort winterslaap zou je kunnen zeggen. Maar, zal misschien iemand denken, hoe is het dan met de groenblijvende bomen en heesters!

Evergreens
Die altijd groenblijvende heesters en bomen noemen de Engelsen „evergreens": altijd groen. Ja, maar ze laten toch ook blad of naalden vallen. Echter niet elk jaar allemaal. Ze gaan langer mee dan een zomer; wel drie jaar of langer. Van enkele coniferensoorten zelfs acht tot elf jaar.

Ook voor groenblijvende soorten zijn de stofwisselingsprocessen in de winter traag; ze kunnen ook van uitdroging last krijgen. Dat is bekend van de Douglasspar als er lange tijd sterke oostenwind waait bij strenge vorst. Over het geheel echter zijn de groenblijvers goed bestand tegen droogte en kou. De bladeren zijn voorzien van een leerachtige, dikke opperhuid en hebben minder huidmondjes dan die van loofbomen. Het blad is ook nog bedekt met een wasachtig laagje, cutine, dat alleen de huidmondjes, de ademhalingsopeningen, vrij laat.

Allemaal hulpmiddelen om vochtveriies tegen te gaan. Ook de vorm en het geringe oppervlak beperken dat. Naaldbomen rusten ook in de winter, maar hebben in de lente een voorsprong. Ze hoeven niet allemaal nieuwe bladeren te vormen, maar maken alleen nieuwe groeischeuten en vervangende naalden.

Ontbladering
Bladval is even oud als de schepping, maar pas in onze „verlichte" tijd heeft men er de geheimen van ontraadseld. Als men weet hoe iets functioneert en is samengesteld, kan dat worden nagebootst. Dat is ook gedaan met het proces van bladval. Men kwam op het idee om planten te ontbladeren. Beter gezegd: die mogelijkheid ontdekte men in Amerika toevallig, omstreeks 1950.

Men gebruikte een bepaalde meststof die per abuis op natte katoenplanten terecht kwam. Die lieten daardoor hun blad vallen. Voor de katoenoogst was dat gunstig, die werd daardoor veel gemakkelijker. De chemicaliën in die meststof bevorderden de toename van etheen met het beschreven gevolg. Men ging toen een speciaal produkt vervaardigen om katoenstruiken voor de oogst van blad te ontdoen. Tegen genoemde toepassing is geen enkel bezwaar.

Maar ook die ontdekking werd al gauw misbruikt. Het is bekend: in Vietnam werden op grote schaal ontbladeringschemicaliën toegepast om de vijand zijn camouflagemogelijkheid te ontnemen. Tegelijk werd daardoor voor de bevolking het milieu ontwricht. De bossen werden kaal midden in het groeiproces. Dat was geen rustperiode, maar de mens zaaide er de dood, ook voor het plantaardig leven. Een gruwelijke toepassing van een nuttige ontdekking.

Verrassend
Als u dit leest zijn bomen en heesters nog kaal, maar al spoedig zien we dat het leven zich roert. Hazelaars bloeien misschien al, afhankelijk van het weer; wilgekatjes verschijnen al spoedig; kamperfoelie heeft kleine blaadjes. Heesters en bomen hebben een tamelijk vaste tijd waarop het blad verschijnt.

Berken zijn soms eind maart al groen, eiken vaak pas ver in mei. Elk jaar is ook in dit opzicht verrassend. Voor de loofbomen wordt de winterrust gevolgd door enkele weken met een enorme ontplooiing van energie; in korte tijd moeten duizenden bladeren worden gevormd. Zo ver is het nog niet, maar wie goed oplet ziet overal reeds de tekenen dat we snel naar het voorjaar gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1984

Terdege | 48 Pagina's

WINTERRUST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1984

Terdege | 48 Pagina's