Nieuwe tijdschriften met en over Nederlandse letteren

Het gaat goed met de Nederlandse letteren, zowel met de beoefening ervan als met de bestudering en het verspreiden van deze kennis onder een breed publiek. Dat zou tenminste de conclusie moeten zijn als we afgaan op het recent verschijnen van liefst drie tijdschriften die met de vaderlandse literatuur te maken hebben: „Het oog in 'tzeil", „Optima" en „Literatuur". Het laatste blad wijkt met zijn formule af van beide andere.

„Literatuur", dezer dagen onder grote belangstelling in Amsterdam gepresenteerd, is geen blad met gedichten en proza, maar een „tijdschrift over Nederlandse letterkunde". Het blad wil de wetenschapsbeoefening der neerlandici aan de universiteiten „vertalen" voor een groot en belangstellend publiek.

De redactie en redactieraad gaat er - vermoedelijk terecht - van uit dat die interesse wel degelijk aanwezig is of gewekt kan worden, wanneer de wetenschappers maar hun ivoren toren verlaten en zich moeite getroosten om te laten zien waarmee ze bezig zijn en wat de maatschappelijke waarde van hun studie is.

Vier - overwegend jonge - hoogleraren vormen de redactie van het fraai en ruim geïllustreerd uitgevoerde „vakblad voor liefhebbers": A. G. H. Anbeek van der Meijden, E. K. Grootes, F. P. van Oostrom en H. Pleij, terwijl in de redactieraad o.a. de hoogleraren en critici Kees Fens, J. J. Oversteegen, Jaap Goedegebuure, W. P. Gerritsen, P. J. Buijnsters, M. G. H. Schenkeveld en mevr. M. A. Schenkeveld-van der Dussen zitting hebben.

]De Vlaamse auteur prof. dr. Paul de Wispelaere moet de band tussen Noord-Nederland en Vlaanderen in dit tijdschrift verstevigen.

Lettertellers. . .
Het eerste nummer ziet er naar vorm en inhoud goed verzorgd uit. De gekozen formule zal - zo kon men uit de woorden van Herman Pleij tijdens de presentatie opmaken - mede gekozen zijn door de felle kritiek van prof. Karel van het Reve tijdens zijn omstreden Leidse Huizinga-lezing, waarin hij ironisch de vloer aanveegde met literatuurwetenschapsbeoefenaars, die niet veel anders zouden doen dan tellen hoe vaak een bepaalde letter in een gedicht vóórkwam en die door hun houding en bezigzijn de echte liefde voor en het genieten van de schone letteren eerder stuk zouden maken dan aankweken.

Overigens stond Van het Reve in zijn kritiek op de vakliteratuur niet alleen: Ter Braak, Marsman, Helman en al eerder Busken Huet hadden soortgelijke opmerkingen geslaakt en de eerste hoogleraar in de Nederlandse letterkunde, W. J. A. Jonckbloet, heeft het in de vorige eeuw ook geweten hoezeer er een kloof was tussen dichters en schrijvers enerzijds en de geleerden die zich met de bestudering van hun werk bemoeien aan de andere kant.

Nu willen Pleij en Ton Anbeek c.s. dat ravijn dempen en hun eerste pogen lijkt te slagen. „Literatuur" heeft al meer dan tweeduizend abonnees. Die krijgen o.m. artikelen als Bredero in Texas, Lyriek is de moeder der politiek, Reinaert bij de NSB-er Van Genechten (die kans zag een antisemitische Reinaert te scheppen), de dromer Martinus Nijhoff, enz. Daarnaast zijn er de recensies en er is een rubriek Nieuws uit en over de wereld van de Nederlandse literatuur.

Christen-auteurs?
We zullen de keuze der medewerkers en hun verdere bijdragen moeten afwachten. Ik vermoed dat iemand als prof. L. Strengholt niet zoveel kansen zal krijgen, noch andere reformatorische vakgenoten als dr. J. de Gier of de Huygens-historicus dr. H. A. Hofman. Artikelen over Opwaartsche Wegen, Jan Overduin, B. Nijenhuis, de jonge Kees Rijnsdorp of de christendoorbraakfiguren: ik zou ze toejuichen, maar gezien de samenstelling van de redactie(raad) van „Literatuur" verwacht ik ze niet direct.

Toch is het blad, op groot formaat, 64 blz., veel foto's, zes nummers per jaar, een abonnement waard (postbus 420 te Zeist). Het kost tot 1 maart ƒ 45,- per jaar, daarna vijftig gulden, voor studerenden vier tientjes en losse nrs. ƒ 9,50, terwijl collectieve (school)abonnementen aanzienlijk goedkoper zijn.

„Oog in 't zeil"
„Het oog in 't zeil", waarvan in december het tweede nummer verscheen (ƒ 7,50 per stuk, zes nrs. per jaargang voor ƒ 37,50, 36 blz., eveneens geïllustreerd) wil enigszins het ter ziele gegane tijdschrift De Engelbewaarder opvolgen.

Het noemt zich een „literair/algemeen cultureel tijdschrift" en het bevat naast poëzie en proza ook soortgelijke artikelen als „Literatuur", o.a. van de Vlaming Vic van de Reijt over Willem Elsschot, van prof. Koos van Weringh over „Marcus Bakker, draaitol zonder berouw", over Else Lasker-Schüler etc.

Een rubriek „Perifeer" bevat boekaankondigingen van kleine vrije drukkers en uitgevers, o.a. met erotische gedichten op naam van Gossaert.
Abonnementen: Nijgh Periodieken, postbus 122, 3100 AC Schiedam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen