Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De lente begint met geluid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De lente begint met geluid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Denkt u al aan de lente? Nog te vroeg, vindt u? Voor wie goed oplet niet; allerlei tekenen wijzen er allang op. Nu, ruim een week in Lentemaand, worden de aanwijzingen duidelijker. Ook als het vandaag nog niet zo echt voorjaarsachtig zou zijn. . . Reeds in januari, toen na veel donkere dagen de lucht schoonveegde en de zon op een sneeuwlaag fonkelde, voelde je er iets van. Lente-idee? Ja, alleen al dat licht... en de blauwe hemel boven je. Waardoor je gedachten soms hoger gaan dan aardse schoonheid. Altijd weer die wisseling van de seizoenen. Vooral wanneer het nieuwe leven zichtbaar wordt. En hoorbaar ...

Lentekriebels
Al vroeg in het jaar krijg ik de lentekriebels. Ga ik intenser luisteren, scherper opletten. De mezen doen dat ook, krijgen iets van de lente in hun kop. Het pimpelmeesje is nummer één. Die zingt zo mooi. Wel steeds dezelfde strofe, maar dat geluid klinkt als een klokje: hoog, helder en blij.

Dit jaar hoorde ik hem een dag later dan in de twee voorgaande januarimaanden, op de negentiende. Pim-imimimim. . . Wat houden de vogels vaak een vaste tijd aan. Ook als het hard vriest. Op heldere winterdagen klinkt het dan zo optimistisch. Al gauw begint ook de koolmees met z'n gezang: si-si-ga. . . si-si-ga. Dat is al echt z' n voorjaarsroep, die we nog lang horen.

Het heggemusje komt wat later, het is dan meestal al een poos februari. Z'n allereerste getierelier kan mij niet ontgaan, want een paartje leeft het hele jaar door in onze tuin. Dit zijn dan de vogels die dichtbij huis zwerven. Daarbij mag ik vooral de lijsters niet vergeten: merel, zanglijster en grote lijster.

Het was begin februari nogal triest, somber en nat. Dat remt de vogels toch wel wat; zon willen ze en licht. Een merel in mijn tuin droomde zeker van zacht voorjaarsweer. In een donkere spar, goed verscholen, zat hij zacht in zichzelf te zingen. Op 7 februari deed hij dat vrijwel de hele dag door. Ik hoor dat fluisterzingen graag. Allemaal februariklanten, die ook al vaak in januari zingen dat het ergste van de winter voorbij is. Want de lente begint met geluid.

Datumvast
Wacht even. Nu zou ik nog een eerste-klas februarizanger overslaan, namelijk de schildvink. Ook zo'n datumvaste vogel, bijna niet te geloven. De vinkenslag hoor ik rond de 22e februari. Daar zit nauwelijks afwijking in. Een dag soms. Ook dit jaar liet hij me niet in de steek. Precies op tijd sloeg hij z'n slag. Vol en helder. En dan te bedenken dat we die tot in augustus kunnen beluisteren. Midden in dorp of stad, ook diep in de stille bossen.

Dat is typisch voor meer vogels. Sommige leven in onze directe omgeving, vaak vertrouwelijk; andere van dezelfde soort zijn bijna kluizenaars. Ornithologen zeggen dat vogels zingen om hun territorium af te bakenen. Heel nuchter. Ik ga er niet tegenin, want daarvoor dient het ook. Is het dat echter alleen? Waarvoor doen die voor zichzelf zingende merels het dan? Ik denk aan iets anders. Aan een vraag die aan geleerden zou kunnen worden gesteld over sterren en planeten. Waarvoor ze dienen. Dan krijg ik ook een nuchter antwoord.

David zei echter: „De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. . ." De vogels zingen mede tot Gods eer, dat bedoel ik.

Maartse dagen
Nu heb ik alleen nog maar geschreven over vogels die al een poos het voorjaar wakker proberen te zingen. Maar al gauw komen de echte zangers. De kleine zomervogeltjes, die de hele winterstop op vakantie zijn geweest rond de Middellandse Zee of in Afrika. Als u dit leest zijn stellig een aantal van die peuters al een heel eind onderweg naar onze streken. De eerste die aankomt is de tjiftjaf. Elk jaar weer. Ook steeds op vrij vaste tijd, rond de lentedatum, het kan niet mooier.

Toch zijn die tere vogels minder punctueel dan onze geharde strandvogels die zich van kou niets aantrekken. Dat vormt ook niet het probleem voor de terugkerende tjiftjaf. Die kan best tegen ons soms gure klimaat. Dat heb ik al vaak vastgesteld. Maar hij is een insektenetertje. Als het de eerste weken van maart erg winterig blijft, komen er geen diertjes tevoorschijn die voer voor de tjiftjaf zijn. Dan arriveert hij wat later, blijft treuzelen in zuidelijker streken. Ik heb hem weleens in de eerste week van maart al horen zingen.

Z'n eigen naam zo ongeveer. Gemakkelijk te herkennen dus. Niets bijzonders eigenlijk in het grote vogelkoor dat bezig is aan te treden. Maar om zo nadrukkelijk te horen uit zo'n vogelkeeltje dat de winter voorbij is. . . Wacht u ook op zo' n echt zomerse maartdag? M'n stoel staat al klaar. Dan komen de honingbijtjes in de crocussen. . . een vlinder. . . geluid. . . vogelgeluid.

God ziet 't al
Vlug even naar de hei. Hoort u hem? Ach, de leeuwerik zingt al zo lang. Begin februari waren ze al terug, nog geremd door het trieste weer. Dan wacht het „hemellawerke" van Guido Gezelle niet zeven weken op de lentedatum. O nee, hij stijgt omhoog en tiereliert z'n vreugde de tintelende februarilucht in.

Vanmiddag, de 13e februari, een stralende dag na vijf graden nachtvorst, heb ik ze gehoord. Voor me hingen ze als stippen in de lucht, terwijl ik me in de dennenrand door de zon liet koesteren. Zo zal de grote dichter er vaak op eenzame plaatsen naar hebben geluisterd.

Ach, om niets is 't, al te dikwijls
dat gij dankend opwaarts stijgt,
daar geen mens er is die 't aangaat,
of gij schamele, zingt of zwijgt.

Horkt er niemand, ik zal horken, *)
wilt ge, in 't droevig tranendal,
mij vertroosten, hemellawerke;
en ziet ons niemand, God ziet 't al!

*) luisteren

Maandenlang zal dat getierelier klinken boven de hei, weilanden, graanvelden of in de duinen. Als het maar open terrein is waar hij naar de blauwe lucht kan klimmen tot hij als een stip hoog boven je hangt. Dan lijkt het alsof het geluid omlaag druppelt.

Een andere soort, de boomleeuwerik, is ook present. Die blijft niet op een vaste plaats „hangen", maar fladdert in een grote cirkel boven zijn uitgezocht gebied. Net een vleermuis. Hij zingt heel anders dan de veldleeuwerik: alsof er kleine klokjes luiden, bijzonder melodieus, maar nogal zacht en niet zo opvallend. Frederik van Eeden was er verrukt van:

De morgenzon, de zomernacht,
de wind, de vrijheid zonder maat,
de lust die nimmermeer vergaat,
die heeft hij in zijn lied gebracht.

Het klinkt vanuit de vage verte
alsof hij middenin 't gesternte
zijn zilv'ren klokje luidt.

Je zou wegdromen bij die leeuwerikenjubel, maar achter mij klinkt nadrukkelijk gelach, hoewel ik alleen ben. Dat is de groene specht, de grootste van de familie. Die lacht de lente in. Meer prozaïsch ingestelde mensen beweren dat zijn geluid meer lijkt op hinniken! Over dergelijke dingen kun je beter niet gaan twisten.

Het is een echt lentegeluid, waarmee de groene specht al in februari begint, maar dat vooral in maart volop klinkt. De manspecht probeert dan een vrouwtje naar zich toe te lachen. Zij zal hem wel een poosje uitlachen, tot. . . nou ja, wie ontkomt eraan. Probeer eens op het geluid af te gaan. Voorzichtig als u dichterbij komt. Het is de moeite waard om hem rustig te bekijken. Een prachtvogel. Nog een paar andere spechten doen mee in het heerlijke lentegeluid.

De grote bonte zoekt daarvoor een instrument. Op een vibrerende takstomp laat hij zijn snavel dansen; dat maakt een ratelend geluid, snorren noemen we dat. Hij doet het met dezelfde amoreuze bedoelingen als z'n groene neef. In de echte bosstreken klinkt nu ook het klagend geroep van de zwarte specht, een apart, wat geheimzinnig geluid van een markante vogel.

Dubbelganger
Laat ik nu de tijd niet vergeten, want voor we er erg in hebben is het eindelijk ook op de kalender lente. Dan arriveert al gauw de dubbelganger van de tjiftjaf, het fitisje. Wat een stemmetje, opeens tussen al die druktemakers. Zo bescheiden. Maar ook: wonderlijk mooi. Dat kan ik niet omschrijven.

Dr. Thijsse schreef ervan: „De fitis is een van onze vlijtigste en lieflijkste zangers. Hij begint dikwijls net als de vink, maar eindigt niet met zo'n draai, doch met een opeenvolging van zachtvloeiende dalende toonfiguren." Wat weet u nu nog? Zoiets moet je gaan beluisteren. Het is niet moeilijk, want de fitis is algemeen. Daardoor, en doordat hij zo vlijtig zingt, behoort hij tot de beste van onze zangvogels.

Nu, begin maart, is het de tijd van verrassingen. Met echt nog veel dagen dat de vroege vogels niet zo enthousiast zijn, door somber en guur weer vooral. Maar ook met lichte dagen met zon en koesterende warmte. Met zang en geroep. Dan noemde ik nog niet eens de jolige spreeuwen, kakelende kauwtjes, verliefd koerende houtduiven, rellebellende mussen in de heg. Daarbij komt al spoedig het blijde geroep van de terugkerende weidevogels.

Er is al zoveel geluid, vogelgeluid, dat nadrukkelijk verkondigt dat het maart is, lentemaand. Officieel duurt het nog twee weken; buiten zijn de tekenen ervan al wekenlang te zien en te horen geweest. Voor wie niet wacht op de kalenderdatum en er op uittrekt, wordt het voorjaar zichtbaar en vooral ook hoorbaar. Want de lente begint met geluid. l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

Terdege | 60 Pagina's

De lente begint met geluid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 1984

Terdege | 60 Pagina's