Een rechtvaardige eis

Wat in de tekst naar voren komt, lijkt volkomen onrechtvaardig te zijn. Iemand die niet gestolen heeft, wordt van diefstal beschuldigd en moet het gestolene teruggeven. Dwaalt de rechter onbewust, of is hij door valse getuigen verkeerd voorgelicht, zodat hij meent te handelen op grond van feiten terwijl hij toch onbewust en ongewild een verkeerd oordeel velt? Is het niet vaak zo in de praktijk van het leven dat de verkeerde de schuld krijgt? Zijn er niet tal van voorbeelden dat men, op welke wijze dan ook, bewust of onbewust een verkeerd oordeel velt? Toch is het in de tekst anders. Hier zijn rechters, ofwel mensen die zich als rechter opwerpen; dat ligt ons aller menselijke natuur wel om rechter te spelen, terwijl ons hart niet weet dat het in het oog van de Rechter der gerechtigheden een onrechtvaardig rechter is. De mens kan niet anders dan een verkeerd oordeel vellen over zichzelf, zijn naaste, Gods Kerk, Gods Woord en Gods voorzienigheid. Wat is het ontzettend erg wanneer dat bewust geschiedt vanuit een hart dat haat en hatelijk is, vanuit vijandschap van binnen, die uitbreekt naar buiten. Gods Kerk ondervindt dat vaak in tijden van navolging. Ze wordt van onrecht beticht dat ze niet gedaan heeft. Denk maar aan Naboth! Nero beschuldigde de christenen ervan dat ze Rome in brand gestoken hadden. Godsvolk krijgt zo vaak de schuld; van de beschuldiger uit is het onrecht en haat; welk een voorrecht wanneer de Kerk in de inleving toch schuldig mag worden onder God en Zijn recht. Weet u daarvan in uw zielsinleving?

In de tekst gaat het om David. Het valt voor het vlees niet mee. Alleen goddelijke vrije genade kan Gods kind en knecht dan kracht geven. Moge dat ook persoonlijk ervaren worden. Door genade onrecht verdragen. . . En toch is dit een wonderlijk, dierbaar, troostrijk en hoopvol tekstwoord, want uiteindelijk gaat het niet om David, maar om de meerdere David, Jezus Christus. In Hem is nimmer enig onrecht gevonden. Hij is blank in Zijn onschuld! Heeft uw ziel Hem zo mogen zien? Zo ziet de Rechter Hem. De Rechter eist van Hem volkomen voldoening voor de zondeschuld. En wie is de eisende partij? Dat is God de Vader! Ook voor Hem geldt dat Hij naar Zijn wezen geen onrecht kent noch doet. Hoe kan dat dan? Beide zonder onrecht? O, daar eens ingeleid te worden door de Heilige Geest in ware zin des Woords. Wat gaat de ziel dan wegsmelten. Dat kan omdat de Vader in de eeuwige Raad eerst Zijn lieve Zoon uit eeuwig welbehagen Borg gesteld heeft voor een vedoren Adamsvolk! Dat volk heeft gestolen. Wat dan? Het zijn eerrovers, ze hebben Gods eer gestolen, ze hebben de verboden vrucht genomen en zo gaan ze maar door: ze grijpen naar de beloften, ze grijpen naar de zaligheid, ze nemen het kinderdeel en dat alles in rechthebbendheid, die ze zich ten onrechte aanmatigen. Bent u zulk een rover geworden in de weg van zielsontdekking door Gods Geest? Hebt u die naam rover geëigend? Dan ligt u ook onder recht verloren. Door Gods wet beschuldigd, aangeklaagd; u moet weergeven wat u wel gestolen hebt: Gods beeld! Gestolen, alles er door gebracht, o ellendige wat zal dat wat worden in de eeuwige rampzaligheid, in de eeuwige straf. En dan verdiend, terecht, een rechtvaardige eis en een rechtvaardig oordeel.

En nu dat wonder: op die plaats te mogen kennen dat God in Christus naar u omziet, dat God u de Borg schenkt door de Heilige Geest, de Christus der Schriften. Van Hem werd geëist, wat gij gestolen had; Hij moest betalen, wat gij schuldig waart. En Hij heeft betaald. Hij was een gewillig Borg. Zijn ganse leven en met name het dierbaar Borglijden aan het vloekhout was betalen, totdat de Rechter voldaan was. Hij heeft niet gemord. Hij wist: het was recht! Zeker, de mensen die het Hem aandeden, deden grof en goddeloos onrecht, maar Hij wist dat God de Vader dit van Hem eiste. Hij was gewillig Borg geworden en het was terecht dat de Rechter van de Borg eiste, wat de misdadiger schuldig was. De laatste penning terugbetaald. . . o eeuwig wonder, zaak van aanbidding, wegsmelting. . . welk een ruil! Dan gaat Jesaja 53 open in de ziel! Is dat in en aan uw ziel toegepast? Is dat waarheid in het binnenste? Kent u deze rechtsgang? Dat is genade door recht. Daar ligt ook de zaligheid van uw ziel. Dat is niet genade vóór recht, d.w.z. metterzijdeschuiven van het recht, want dat geeft een gestolen zaligheid, een geroofde zaligheid, die aan Gods recht geen voldoening geeft. Duizenden reizen af met genade-voor-recht, zonder kennis van genade-door-recht in Christus' Borgbloed, Hij voor mij. . .

Dat moet, zo zegt de tekst. Kostelijk woordje. Dat is geen dwang, geen onwilligheid, maar dat is het,,moeten" van het recht, het welbehagen, de besluiten en het heilsplan van God de Vader. Christus wilde niet onder dat,, moeten" uit. Dat is Hem lief geworden om des Vaders wil, om wille van Diens recht en om wille van de zaligheid van een verloren en nochtans verkoren Adamskind. Dat eens te smaken, het wonder van dat heilige goddelijke moeten waar Gods Woord van spreekt. Moogt u door het geloof van deze zaken weten in uw ziel? Mag het voorwerpelijke ook onderwerpelijk gekend worden? Dan wordt door de werking van de Heilige Geest de Vader in Zijn recht verheerlijkt, de Borg in Zijn dierbaar bloed groot gemaakt en daarin ligt, en dat is dan uw ziel een eeuwig wonder, wanneer de zaak althans wezenlijk en levendig waarheid van binnen is, de zaligheid, hier op aarde in beginsel, straks in eeuwige volkomenheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen