Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gehoorzaamheid, alleen maar: ,, Je moet doen, wat ik zeg'' ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gehoorzaamheid, alleen maar: ,, Je moet doen, wat ik zeg'' ?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat mag niet, Martijn!" Nadrukkelijk klinkt moeders stem.,, Afblijven!" zegt ze nog eens. Het peutertje aarzelt even, kijkt eens schuin z'n moeder aan, maar gaat toch door met z' n handje. Bijna heeft hij de stekker te pakken. . . ,, Pats", dat is een tik op z' n vingers. ,,Nee, dat mag niet van mama!" zegtzijn moeder streng, ,,jij moet van de stekker afblijven!" Martijn barst in huilen uit. Moeder pakt haar kindje op, zet hem in een ander deel van de kamer bij zijn speelgoed. ,,Kijkeens", trekt ze de aandachtvan Martijn. Het huilen stopt onmiddellijk en de afleidingsmanoeuvre lukt. Tevreden pakt het ventje de mooie blokken. Of hij nooit meer naar de stekker zal grijpen? Misschien wel! Als moeder uit de kamer is, geldt voor Martijn' t verbod niet meer.

Peuters
Een peuter moet leren wat hij wel en niet mag doen. Doorpraten kan dat nog niet. Daarom leert zo'n kleintje gehoorzaamheid door middel van,,dressuur". Moeten we zó jong al beginnen onze wil op te leggen aan de kinderen? Mogen we onze kinderen dan al leren dat onze wil een macht is, waaraan ze zich niet kunnen onttrekken? Ja, zojong als kinderen zijn moeten ze weten dat er gehoorzaamd moet worden.

Waarom iets moet, dat kan nog niet beredeneerd worden. Het is in de prille jeugd nog een onvoorwaardelijk gehoorzamen aan ons bevel. Het is nodig dat zulke kleine kruipertjes naar ons luisteren. Denken we ons 't vele gevaar eens in, dat het kind thuis omringt: het kan de hete koffie van de tafel trekken, een fles breken, stroom door zich heen krijgen, van de trap
vallen. . .
Waarschuwen doen we voor ons gevoel dan ook ,, de hele dag'' en dat met de bedoeling, dat ons kind naar die waarschuwingen luistert. Met andere woorden: we willen gehoorzaamd worden! Helpt het waarschuwen niet, is het aanlokkelijke voorwerp tè verieidelijk, dan moeten er daden aan te pas komen. Martijn kreeg een tik op z'n vingers. Hij werd bovendien weggezet en afgeleid. Moeder probeerde met de tik haar kind een onaangename ervaring te geven: aan een stekker komen betekent boosheid en pijn.

Kleuters
Als 't kind groter wordt, wordt ook de vorm van gehoorzamen anders. ,, Dressuur" maakt plaats voor het luisteren naar onze bevelen. Dat betekent echter niet, dat er niet meer gehandeld hoeft te worden. Tegenover gehoorzaamheid staat ongehoorzaamheid. Daar krijgen alle opvoeders mee te maken. Een kleuter is verdiept in zijn spel. Het is etenstijd en moeder heeft al geroepen. ,,Corrie, papa komt er aan. We gaan eten!" Maar Corrie schenkt geen aandacht aan moeders woorden. ,,Corrie, kom je zitten?'' Geen antwoord. ,,Cor!" roept moeder streng. Nu moet het meisje wel antwoorden. ,,Ja mama", zegt ze, maar speelt intussen gewoon door. Dan wordt moeder het zat. Zonder nog woorden te gebruiken tilt ze Corrie op en zet het kind op de stoel aan tafel. Hóe ouders reageren op de ongehoorzaamheid van hun kinderen - kalm, in drift, beheerst, onbeheerst -is zeer verschillend. Ook de uitwerking op de kinderen is niet altijd hetzelfde. Dat is echter een verhaal apart, en daar wil ik het hier niet over hebben. De kleuter werd uit haar spel gehaald. Moeder had ook een tijd kunnen stellen: ,,Kijk eens Corrie, als de wijzer hier staat, kom ik je halen. Dan gaan we eten''. Het meisje zou de gelegenheid gehad hebben zich uit de sfeer van het spel los te maken en zich voor kunnen bereiden op het einde. De manier waarop we gehoorzaamheid vragen is belangrijk. Het kan opwekken tot verzet, het kan ook brengen tot vanzelfsprekende gehoorzaamheid.

Begrip
Allerlei gewoonten heeft het schoolkind zich in de loop van de jaren eigen gemaakt. In de vroege jeugd wende het aan de geëiste gehoorzaamheid. Het komt nu op een leeftijd, dat het uit overtuiging moet leren gehoorzamen. Het is géén dwang, géén gewoonte meer, maar er komt nu begrip bij te pas. Het schoolkind begrijpt, waarom dit of dat van hem gevraagd wordt. In deze tijd horen we dan ook nog al eens na een bevel:,, Waarom?" Soms is de toon brutaal. We horen er min of meer in besloten liggen: ,,Ik doe het niet. Ik vind het niet nodig ..." Onze reactie daarop is meestal niet erg vriendelijk. ,,Daarom!" zeggen we, of „Omdat ik het wil!" De waarom-vraag kan echter ook een andere oorzaak hebben. Het is niet de bedoeling van het kind om te rebelleren, maar het wil méér weten, overtuigd worden, de redelijkheid inzien. Als Els zonder jas naar buiten gaat in deze tijd van het jaar en we roepen haar terug met ,,Els, jas aandoen!", dan kan heel goed verteld worden, waarom we dat eisen. Natuuriijk is het niet goed om altijd en overal ons kind de beweegredenen van een bevel te vertellen. We geven ze daarmee de gelegenheid om allerlei tegenwerpingen te maken. We maken er een discussie van en het uiteindelijke resultaat is meestal boosheid van de opvoeder en ongehoorzaamheid van het kind.

Een eigen wil
,,Wat is toch de oorzaak, dat mijn kind zo ongehoorzaam is?" vragen menige vader en moeder zich af. Ongehoorzaamheid kan een verschijnsel zijn van de zogenaamde koppigheidsperiode. Het kind is dan twee, driejaar en heeft ontdekt, dat het zélf een wil heeft., ,Ik wil, ik kan het zélf!" Het experimenteert ermee en dat betekent, dat het kind zijn wil tegenover onze wil zet. Het is dwars en ongehoorzaam.

' t Valt niet meeomons,, lastige kind" in deze periode goed op te vangen. Als we op elke ongehoorzaamheid in boosheid reageren, fixeren we ons kind juist in het verzet. We leren hem ais 't ware om ongehoorzaam te blijven! Het beste is - maar dat is heel moeilijk - om zo veel als mogelijk is, de ongehoorzaamheid te negeren, er weinig aandacht aan te besteden. Afleiden, opvangen, begrijpen, voorzichtig zijn met het geven van bevelen lezen we in allerlei opvoedkundige boeken. In de praktijk valt dat niet altijd mee. . . Ons kind — al wat groter geworden — kan ook ongehoorzaam lijken. Het begrijpt ons bevel niet. Er is een misverstand of er is gebrek aan inzicht. Dat betekent dat wij, opvoeders, onze eisen te hoog stellen. We willen bijvoorbeeld graag met,,modelkinderen" op visite gaan. . . Ons kind is niet in staat aan die wens gehoor te geven. Het is dus ongehoorzaam, maar wie is de schuldige? Geven we een bevel, dan moeten we zeker weten, dat het kind dat aankan, gehoorzaam kan zijn. Pas dan mogen we eisen, dat het ook doet wat wij zeggen. Tegen de regels ingaan, ongehoorzaam zijn, is in de puberteit een der grote problemen voor de ouders. De puber vindt zich al groot en weet het véél beter dan de volwassenen. Hij kan zelf oordelen, weet precies wat goed of kwaad is en neemt niet graag aan wat door de ouders hem wordt voorgehouden. Op deze leeftijd beginnen om gehoorzaam te zijn, betekent een volkomen mislukking. Wel kunnen we de puber er toe brengen om niet te handelen omdat het zo geleerd is, of omdat het zo de gewoonte is, maar omdat ze van het goede van hun besluit overtuigd zijn. Zij krijgen zo meer verantwoordelijkheid te dragen. De gevolgen zijn voor eigen rekening en de puber doet veel ervaringen op. Het kind op weg naar de volwassenheid vormt zich dus hoe langer hoe meer een eigen overtuiging, een eigen inzicht. Een belangrijke vraag is wel, welk inzicht en welke overtuiging de puber beheerst om besluiten te nemen. Zijn ze wel in overeenstemming met Gods geboden?

Hoe bevelen?
Een bevel wordt gegeven, een kind moet gehoorzamen. Maar hóe bevelen we eigenlijk? Een bevel moet verstandig zijn. Als we een kind iets onmogelijks vragen, kan het niet anders dan ongehoorzaam zijn. Ook vandaag iets verbieden, wat gisteren wél mocht, is vragen om afbreken van gezag. En als vader verbiedt, wat moeder toelaat, als ouders geen overeenstemming bezitten in hun opvoedingsideeën, wordt dat door kinderen snel begrepen en veelvuldig misbruikt.

Een bevel moet min of meer onherroepelijk zijn. Toegeeflijkheid in de opvoeding is een bron van ongehoorzaam gedrag. Als een kind maar lang genoeg aandringt, of doorgaat met het verbodene, dan geeft vader of moeder toch wel toe. Is dat eenmaal gebeurd, dan probeert een kind daar onverwijld een gewoonte van te maken! Natuurlijk kan het zijn dat we ons bevel door bijvoorbeeld veranderde omstandigheden moeten herzien. In boosheid, ongeduldigheid of anderszins kunnen we ook wel onredelijke eisen stellen. Komen we daarop terug en spreken we met onze kinderen over onze fouten, dan schaadt dat het gezag van de opvoeder niet. Het is geen schande vergeving te vragen aan ons kind! We mogen niet te veel tegelijk gebieden of verbieden. Soms is het geven van goede raad, een gesprek, een aanwijzing al genoeg om het kind uit zichzelf de weg van ons willen te doen gaan. Veel geboden of verboden te hebben betekent dat er veel overtredingen begaan kunnen worden. Dan is er ook veel te straffen, of we vervallen in verkeerde toegeeflijkheid.

Gehoorzaamheid en liefde
Als we het woord,, bevel'' horen, denken we misschien aan een norse, onvriendelijke vader en moeder, die zonder liefde hun kinderen drijven tot gehoorzaamheid. Zonder liefde kunnen we echter geen ware gehoorzaamheid verwachten. In negatieve zin zal het kind wel naar ons luisteren. Het doet of laat iets uit angst voor straf of uit angst voor de opvoeder. Dat is een vorm van gehoorzaamheid die onecht is en het kind zal met alle macht daar onderuit proberen te komen.

Het vervreemdt van de ouders, gaat onder schijn van gehoorzaamheid z'n eigen gang en wordt uiteindelijk onverschillig voor de ge- en verboden van vader en moeder. Ook Ds. Koelman wijst op de liefde,: ,,Toon dat u veel van hen houdt, dan kunt u ook wel streng zijn als ze kwaad doen. Want dan zullen ze bemerken, dat het alleen hun verkeerde daad is, die u mishaagt en niet hun persoon".

Er zou nog veel meer over gehoorzaamheid te zeggen zijn. Vragen we ons echter alleen nog af, of wij — opvoeders - zélf wel gehoorzamen. Maatschappelijk gezien zullen we wellicht proberen de geboden en verboden te onderhouden. Onze overtredingen zijn echter legio. Denkin dat verband eens aan het overtreden van de verkeersregels. . . Dat slechte voorbeeld van ons werkt negatief op het gedrag van ons kind. Waarom zou het kind gehoorzamen als vader en moeder het ook niet doen? Ten slotte: op ons allen ligt de eis om aan de geboden Gods gehoorzaam te zijn. Dat we dat niet kunnen, moet ons brengen tot schuldbesef: moedwillig hebben we ons beroofd van de gave der gehoorzaamheid. Het mocht ons uitdrijven tot de Heere om onze onkunde, onmacht, — maar ook onwil - om onze kinderen op te voeden tot gehoorzaamheid, aan Zijn voeten neer te leggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1985

Terdege | 64 Pagina's

Gehoorzaamheid, alleen maar: ,, Je moet doen, wat ik zeg'' ?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1985

Terdege | 64 Pagina's