Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opvoedkundige en ,,huishoudelijke'' hulp bij gehandicapten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opvoedkundige en ,,huishoudelijke'' hulp bij gehandicapten

„Draagt elkanders lasten" in praktijk gebracht

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,Een slechtziende meneer die van fietsen hield, kocht een tandem en dacht: als m'n vrouw voorop rijdt kunnen we toch fietsen. Helaas, de vrouw voorop kon de fiets niet in evenwicht houden, zodat de tandem in de schuur gestald werd. Op de een of andere manier kwam dit probleem bij de commissie thuishulp terecht; de commissie heeft een stel kerels van de jeugdvereniging gevraagd of zij niet een keer in de week met die man willen fietsen, en nu rijden er twee jongens ieder om de veertien dagen met de slechtziende meneer."

Een praktijkvoorbeeld van de „praktische thuishulp binnen de afdelingen" van de Vereniging Gehandicaptenzorg van de Gereformeerde Gemeenten te Woerden. Maar de vereniging biedt nog meer hulp voor (ouders van) verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten. Directeur A. J. van der Bijl vertelt samen meteen bestuurslid, een orthopedagoge en een maatschappelijk werker over het ontstaan en het functioneren van de vereniging, die 20 juli jl. 12 1/2 jaar bestond. De gespreksdeelnemers vertellen in het kort wie ze zijn en wat hun taak is, om daar later uitgebreider op in te gaan. Mevrouw P. A. J. van Dijke-Reynoudt is vanaf de oprichting in 1973 bestuurslid. Van 1980 tot september '84 leidde ze als orthopedagoge het project praktische pedagogische gezinsbegeleiding. Na het experimentele stadium droeg ze die taak over en nam ze haar taak als bestuurslid weer op. Ze zit nu in de bestuurscommissie gezinsbegeleiding. Het project praktische pedagogische gezinsbegeleiding wordt sinds september door orthopedagoge M. Stip geleid. Zij coördineert dit project tevens. Sinds kort is de heer J. M. van Es aan de vereniging verbonden en wel als maatschappelijk werker met speciale aandacht voor gezinsbegeleiding. Hij coördineert de praktische thuishulp binnen de afdelingen en de onderlinge ouderhulp. De vereniging was hem niet helemaal onbekend want tij dens zijn opleiding (sociale academie) liep hij er een jaartje stage. Directeur Van der Bijl is sinds juni '82 als sociaal-cultureel werker bij de vereniging in dienst en per 1 januari '85 als directeur van het landelijk bureau. Hij vertelt hoe de vereniging ontstond en op welke manieren zij hulp geeft aan gezinnen waar een gehandicapte is.


Eigen sfeer
,, De vereniging is opgericht op initiatief van een aantal ouders die verontrust waren over de ontwikkelingen in de voorzieningen waar hun kinderen woonden of zouden moeten gaan wonen. Men stelde elkaar de vraag: zou het niet mogelijk zijn tot een eigen vorm van hulpverlening te komen? Dus voorzieningen in de eigen sfeer. En kwam een werkgroep, een bestuur en op 20 januari 1973 was de vereniging een feit. Er werd een maatschappelijk werkster aangenomen, die door Nederland ging reizen naar ouders van gehandicapte kinderen, om te vragen of hun naam op een lijst voor de overheid mocht om eigen voorzieningen te vragen. Het werk heeft zich uitgebreid en inmiddels zijn er twee gezinsvervangende tehuizen, de Eersteling in Moerkapelle en de Beukelaar in 's-Gravenpolder. Je begrijpt dat de maatschappelijk werkster niet alleen sprak over de naam op die lijst, er kwam van alles aan de orde in de gesprekken, met betrekking tot de hulpverlening, de aanvaarding, enz. De maatschappelijk werkster constateerde dat de hulpverlening die vanuit het maatschappelijk werk gegeven kon worden niet de geschikte discipline was om op al die vragen een antwoord te geven, met name wat betreft de opvoeding van en de omgang met het gehandicapte kind. Marijke Stip zal straks uitleggen waarom en welke vragen er waren."

Taakverlichting
,,Het gevolg van het herkennen van die vragen was, dat we zeiden: de ouders moeten een antwoord hebben van onze vereniging. Wat de mensen vragen moetje ze kunnen bieden. Zo is het project praktische pedagogische gezinsbegeleiding ontstaan (PPG). Toen we daar wat ervaring mee hadden zeiden andere ouders: ,,Wij hebben helemaal geen problemen met opvoeding en omgang, wij zitten met vragen op praktisch gebied," en daar weet Hans (van Es) alles van. Deze ouders hadden ondersteuning nodig in de alledaagse gang van zaken, verlichting van hun taak om bijvoorbeeld meer aandacht aan het gehandicapte kind te kunnen besteden. Deze hulp wordt door vrijwilligers door het hele land Voor de duidelijkheid geven we hier de betekenis weer van de in het gesprek gebruikte afkortingen. PPG = praktische pedagogische gezinsbegeleiding PTA = praktische thuishulp binnen de afdelingen ADL = activiteiten van het dagelijkse leven verlichten gegeven en is dus moeilijk vanuit Woerden te coördineren. We moesten een andere organisatievorm bedenken. Nu heeft onze vereniging ons land opgesplitst in 14 afdelingen, regio's en die afdelingen worden gebruikt om praktische thuishulp een vorm te geven. Vandaar: praktische thuishulp binnen de afdelingen (PTA). Op deskundig gebied (PPG) komt veel meer kennis kijken, dat blijven we vanuit Woerden coördineren. Verder is er de onderlinge ouderhulp. We proberen ouders per afdeling bij elkaar te brengen om ze vanuit hun ervaringen elkaar te laten helpen op praktisch gebied; een soort emotionele ondersteuning. Die avonden zijn alleen voor de ouders, maar ze kunnen in overieg een deskundige vragen."

Oplossing klaar
Mevrouw Van Dijke maakt duidelijk dat gezinsbegeleiding niet per se PPG, PTA en onderlinge ouderhulp is. ,, Bij onze vereniging is het in die vork gegoten, maar binnen de ouderverenigingen in Nederland is het gewoon een nieuwe wijze van helpen. Het is ontstaan naar aanleiding van een conferentie in 1977 voor ouders en hulpverieners. De kritiek van de ouders op de hulpverleners was, dat de laatste nauwelijks luisterden naar de ouders. Ze hadden meteen een oplossing klaar, en dat was heel vaak uithuisplaatsing van het gehandicapte kind, terwijl de ouders met hulp hun gehandicapte kind graag thuis hadden willen houden. Uithuisplaatsing blijft natuurlijk mogelijk, maar het was vaak een gedwongen keus, er was meer behoefte aan ondersteuning in de gezinssituatie. Je moet de ouders laten zeggen wat er precies aan de hand is en dan een scala van mogelijkheden voorstellen en ze laten kiezen. Je moet goed luisteren voor je met een oplossing komt. De ouders hebben bijvoorbeeld geen energie meer om het kind op te voeden, maar ze weten wel hóe het moet. Dus geen PPG maar PTA."

Ouders werken mee
Na deze uiteenzetting geeft Marijke Stip aan wat PPG precies inhoudt en wat haar taak daarbij is. ,,Bij de vereniging komen vragen binnen - in Woerden of via het maatschappelijk werk - en als dat pedagogische vragen zijn kan men zich aanmelden voor PPG. Soms vertelt een maatschappelijk werkster: „In dat gezin hebben ze die en die problemen, is dat niet iets voor PPG," maar de ouders kunnen ook rechtstreeks bellen. Sommige ouders vinden dat moeilijk maar wij kunnen het best begrijpen. Als een gezin PPG aanvraagt ga ik een keer op bezoek en dan ga ik doen wat Nella (van Dijke) zei: goed luisteren, wat vragen de ouders. Hebben ze inderdaad pedagogische vragen, dus over de opvoeding van of de omgang met het gehandicapte kind, dan vertel ik wat de hulp inhoudt. Voorbeelden van vragen zijn: Mijn kind gooit zo, hoe moet ik 'm dat afleren; hij eet zo slecht; 't kind vraagt zo veel aandacht, ik kan niets meer doen, het loopt constant achter me aan; wat voor speelgoed moet ik geven; hoe krijg ik 'm zindelijk, etc. Ik vertel dat ook van de ouders wat gevraagd wordt, het is nodig dat ze gemotiveerd zijn en mee willen werken - omdat het hün kinderen en hün vragen zijn. 't Is namelijk de bedoeling dat je jezelf overbodig maakt. PPG is kortdurende hulp, totdat de ouders het zelf aankunnen."

Werkplan
,,Als ze inderdaad PPG willen, ga ik met een pedagogisch werker (voor de verschillende regio's zijn er pedagogische werkers in dienst-AdB) op bezoek in het gezin en ik stel hem of haar voor: ,,Deze meneer of mevrouw komt elke week plusminus anderhalf uur op bezoek." Daarna gaat de pedagogisch werker nog een aantal keren op kennismakingsbezoek in het gezin om de probleemsituatie zelf mee te maken. Als het kind bijvoorbeeld slecht eet, eet ze een keer mee. Van die bezoeken wordt een verslag gemaakt dat naar mij toegaat. Na de kennismakingsperiode gaan we weer samen op bezoek en we stellen met de ouders een werkplan op. We stellen voor hoe we aan het probleem denken te werken en vragen: klopt dat, kunt u dat aan? Als het werkplan op papier staat gaat het naar de ouders toe en de pedagogisch werker bespreekt het nog eens met de ouders. Klopt het niet, dan veranderen we het weer. Bij een werkplan voor een kind dat dwingend aandacht vraagt moetjeje afvragen: hoe moetje het kind leren zichzelf te vermaken? Je moet hem iets aanbieden wat hem boeit, dus de aandacht richten op een spelletje, een bezigheid. Wat boeit het kind? Dat kun je aan de ouders vragen en je kunt het door middel van de bezoeken te weten komen.''

,,'t Kan voorkomen" vertelt mevrouw Van Dijke, ,,dat een kind letteriijk niet goed uit de voeten kan en dus niet iets kan zoeken wat hem boeit. Bij gehandicapte kinderen moetje andere normen aanleggen ten opzichte van speelgoed dat het kind boeit: soms moeten ouders leren aanvaarden dat hun kind van zes jaar met een rammelaar speelt. Spelen is voor een gehandicapt kind anders dan voor een niet-gehandicapt kind."

Doorzetten
Marijke vervolgt:,, Je gaat dus een spelletje doen met het kind en de ouders. Na de speelperiode volgt een periode van niet-spelen. Je zegt bijvoorbeeld: ,,Nugaik stofzuigen." Je moet de ouders dan leren om wel dóór te zetten. Soms is het moeilijker om géén aandacht te geven, als het kind bijvoorbeeld zielig huilend in een hoek zit. Ouders zijn vaak geneigd een gehandicapt kind extra te beschermen. Maar als ze dus willen reageren op het huilen moet je zeggen; ,,Nee, doorgaan! Dat hadden we afgesproken." Met PPG oefen je de moeder om geen aandacht te geven. Dat hoeft in het begin misschien maar drie minuten te zijn, maar het moet uitgroeien tot een kwartier en een halfuur. En daarbij moetje blij zijn met de kleine stapjes. Het verslag van zo' n bezoek gaat ook naar de ouders en die kunnen er op reageren. Na bijvoorbeeld drie maanden kom ik weer met de pedagogisch werker om te vragen: ,,Hoe vindt u het verlopen, hoe lang zal het nu nog moeten duren, zijn er nieuwe vragen?" Tussentijdse evaluatie heet dat. Als er geen nieuwe vragen zijn en alles gaat verder goed, dan gaan we de hulp geleidelijk aan afbouwen. We sluiten af met een eindgesprek. Af en toe neemt de pedagogisch werker nog contact op, als nazorg, en de ouders kunnen zelf natuurlijk altijd bellen.''

Vertrouwd
Ouders die geen PPG nodig hebben zitten soms dringend om PTA verlegen. De heer Van Es legt uit wat praktische thuishulp binnen de afdelingen wil zeggen. „Het gaat om praktische hulp, bijvoorbeeld oppashulp in een gezin met een jong gehandicapt kind, van wie de ouders samen naar een vereniging, een verjaardag of een sterfgeval gaan. 't Is belangrijk dat het een vertrouwde oppashulp is, die bekend is in het gezin, die een relatie heeft met het gezin. De oppashulp komt een aantal woensdagmiddagen langs en speelt met het gehandicapte kind. Dat is heel belangrijk, anders vertrouwen de ouders hun kind niet aan hem of haar toe. Soms moet men bepaalde vaardigheden leren, zoals tillen, verschonen, eten geven. Is er in het gezin een ouder gehandicapt kind, dan is er misschien ADL nodig- de activiteiten van het dagelijkse leven verlichten. Bijvoorbeeld eten geven, met het kind komen spelen, een vrijwilliger die een tijdje gaat wandelen met het kind zodat moeder boodschappen kan gaan doen of aandacht aan de andere kinderen schenken."

Regelmatig
,, Daarnaast kun je denken aan huishoudelijke of verzorgende hulp. Dat is afhankelijk van de handicap van het kind. Soms wordt het voor de moeder letterlijk te zwaar, ze krijgt rugklachten van het tillen van haar kind. Het is belangrijk dat er dan een regelmatig terugkerende hulp is. Voor één of twee keer zouden de familieleden wel bij kunnen springen. Die hulp moet er zijn in situaties dat er behoefte aan is en de ouders moeten weten waar zij hulp kunnen vragen als er nood is. Er wordt ook wel incidentele hulp gegeven, bijvoorbeeld naaihulp bij het aanpassen van de kleding, vervoer naar een aangepaste kerkdienst. Zo iemand hoeft niet bekend te zijn met het gezin. Een ander voorbeeld van hulp is: de heg knippen bij iemand die in een rolstoel zit.

Vrijwilligers
,,'t Is dus praktische hulp binnen de afdelingen. Zoals gezegd zijn er veertien afdelingen. In zeven daarvan is een commissie thuishulp. De ouders kunnen rechtstreeks contact opnemen met de commissie, of met het afdelingsbestuur als er nog geen commissie is, om de thuishulp te starten, of met het landelijk bureau. In vijf afdelingen is men bezig een commissie thuishulp op te richten. Elke afdeling wordt ervoor warm gemaakt door de ouders. Deze thuishulp wordt door vrijwilligers gegeven, in tegenstelling tot PPG. De vrijwilligers krijgen wel begeleiding van de commissie en dat is ook mijn taak. Dit vrijwilligerswerk is een mooie taak binnen de gemeente, ieder gemeentelid kan meehelpen. Omdat de hulpvraag regelmatig terugkomt stapje niet steeds bij de buurvrouw binnen. En een vrijwilliger stapt ook niet zo binnen: ik ga vandaag voor je strijken. Via een commissie gaat dat wel. Bij de kennismaking met de vrijwilligers zeggen we: ,,Weetwaarjeaan begint; het is geen vrijblijvende zaak, je raakt erbij betrokken." En verder blijven we benadrukken:,, Hou je snuit over watje ziet en hoort". Dat zeggen we steeds weer."

Spitsuren
,,Tenslotte - het is thuishulp. Dat wil zeggen: hulp dicht bij de gezinnen. Als er vrijwilligers in de directe omgeving van het gezin beschikbaar zijn, vraagt men veel eerder om hulp. Ouders vinden het vaak moeilijk om hulp te vragen bij zulke praktische problemen. Maar, zoals een van de ouders zei:,, Je moet hulp hebben voor je instort," zodat het gezin op de been blijft." Nella van Dijke vult aan:,,Dat is ook het verschil met gezinshulp: die wordt gegeven als de moeder al ziek of overspannen is, en die krijg je in de kantooruren, niet in de spitsuren, bijvoorbeeld tijdens het eten."

Bijtanken
Een ander deel van de taak van Van Es is het regelen van onderlinge ouderhulp. ,, Daar hebben we positieve ervaringen mee. Er ontstaat meestal een discussie tussen de ouders, bijvoorbeeld over hulp vragen. Sommige ouders vinden dat moeilijk: misschien zijn er gezinnen die het harder nodig hebben. Of: magje wel hulp vragen, dit kruis is door de Heere opgelegd, moetje dat niet zelf dragen. Maar voor de hulpverieners is het: elkaar tot een hand en een voet zijn binnen de gereformeerde gezindte. Heel letterlijk,,draagt elkanders lasten". Zo zijn de ouders samen bezig, ze luisteren goed naar elkaar en het hangt er natuurlijk vanaf in hoeverre ze het hebben van een gehandicapt kind verwerkt hebben. De ouders herkennen eikaars problemen. Een ouder zei eens: ,,Je kunt bijtanken op zo' n avond,'' en een ander: ,,Je moet ervoor ingewonnen worden om van de gegeven middelen gebruik te maken.''

Passende vrijwilliger
Directeur Van der Bijl heeft nog en paar,,zakelijke" slotopmerkingen:,,Sinds vorigjaar krijgen we voor PPG subsidie om 18 gezinnen per jaar te helpen. PTA wordt gemiddeld door 12 gezinnen per afdeling gevraagd op dit moment. Het kost best moeite om een passende vrijwilliger in de buurtte vinden; een naaihulp kan geen speelhulp geven. De commissies,,lenen" soms vrijwilligers van elkaar." De contributie van de vereniging is vijftien gulden per jaar; aan de hulp zijn verder geen kosten verbonden. De vrijwilligers kunnen hun kosten declareren bij het landelijk bureau, dat zijn inkomsten verder heeft uit giften, legaten en via diaconieën, meestal van de Gereformeerde Gemeenten. Je hoeft echter geen lid te zijn van de Gereformeerde Gemeenten om hulp te kunnen krijgen. ,,Als organisatie willen we geven waar de ouders om vragen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

Terdege | 60 Pagina's

Opvoedkundige en ,,huishoudelijke'' hulp bij gehandicapten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

Terdege | 60 Pagina's