Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Duitse landsvorst in de strijd tegen Spanje en Rome

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Duitse landsvorst in de strijd tegen Spanje en Rome

Jan van Nassau werd 449 jaar geleden geboren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens sommige bronnen zouden we op 22 november a.s. moeten herdenken dat Jan van Nassau 450 jaar geleden geboren werd. Het doopboek van de Dillenburg laat zien dat dat niet juist is; hij kwam niet in 1535, maar in 1536 ter wereld. We sluiten ons toch maar aan bij deze hardnekkige vergissing en schetsen in het kort de levensloop van de broer van Willem van Oranje.

Jan van Nassau is eigenlijk altijd in de schaduw gebleven van zijn oudere broer Willem van Oranje. Aanstonds dient ook gezegd te worden dat hij de capaciteiten miste die Oranje tot een werkelijk groot man hebben gemaakt: diens brede visie en diplomatieke talenten ontbraken hem. Dat neemt niet weg dat ook Jan toch een man van betekenis is geweest, als Duits landsvorst, als calvinist, als stadhoudervan Gelderland en als wegbereider van de Unie van Utrecht van 1579. Nassau was in de zestiende eeuw één van de vele Duitse staten; in Dillenburg regeerde Willem de Rijke die gehuwd was met Juliana van Stolberg. Waar die bijnaam,,de Rijke" vandaan komt is niet erg duidelijk, want bemiddeld was de landsvorst zeker niet: men houdt het erop dat de naam slaat op zijn kindertal, vijf zoons en zes dochters die in leven bleven terwijl andere jong stierven. De oudste zoon werd in 1533 geboren: Willem. De tweede zoon, Jan, volgde in 1536. Over dat geboortejaar bestaat veel verwarring. In verschillende bronnen staat namelijk 1535 aangegeven, onder andere ook in het Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek. Uiteindelijk zal dat jaartal wel op een vergissing van een van onze oudere schrijvers zijn terug te voeren, want het lijdt geen twijfel dat 1536 juist is. In het Koninklijk Huisarchief berust een notitie over Jans doop in Dillenburg op zondag 7 december 1536, met daarbij een eigenhandige aantekening van zijn vader dat de geboorte op 22 november daaraan voorafgaande had plaatsgevonden. Zijn ouders waren toen al overgegaan tot het Lutherse geloof, in een tijd dat keizer Karel V nog krampachtige pogingen deed de eenheid van het katholieke Duitsland te bewaren.

Erfgenaam
Nog enkele andere zoons hebben een rol gespeeld in de Nederiandse geschiedenis: Adolf, die in 1568 sneuvelde bij Heiligerlee, en Lodewijk en Hendrik, die beiden bleven in de slag op de Mookerheide in 1574. Maar dat was in 1533 nog verre toekomst. De Nassause zaak kwam in beweging toen Willem in 1544 erfgenaam werd van het prinsdom Oranje; om daartoe van de keizer toestemming te krijgen diende de jongen dan wel in de rooms-katholieke omgeving van het keizerlijke hof te worden opgevoed. Voor zijn broer Jan veranderde de situatie plotseling, omdat hij nu bij familieverdrag erfgenaam werd van zijn vader als vorst van Nassau-Dillenburg. Over zijn jeugd en opvoeding is weinig bekend: een beetje Frans en Latijn, en verder vooral de hofmanieren en gebruiken die pasten bij iemand van zijn stand. Een studiehoofd had Jan zeker niet; wel onderging hij de geestelijke invloed van het lutheranisme dat in zijn omgeving de toon aangaf. De karaktertrekken die zich later bij hem uitten zullen zich toen ontwikkeld hebben: een zekere rechtlijnigheid, maar ook vastberadenheid, een beetje neiging tot starheid, maar ook grote offervaardigheid waar het zijn familie betrof en een grote activiteit bij de bevordering van de protestantse zaak. Want een uitgesproken anti-katholicisnne beheerste al vroeg zijn denken, ook toen hij van het calvinisme nog niet veel moest hebben.

Leger
In 1559 stierf zijn vader, en Jan volgde hem op als Johann VI, graaf van NassauKatzenelnbogen, zoals hij zichzelf betitelde. Katzenelnbogen was een gebied dat zowel door de graven van Nassau als door die van Hessen werd opgeëist; na jarenlange juridische strijd was het gebied in 1557 aan Hessen toegewezen. Wel had Nassau een geldelijke vergoeding gekregen en het recht de titel graaf van Katzenelnbogen te blijven voeren. Vandaar dat die titel ook in onze koninklijke familie nog altijd voorkomt. Al kort na zijn regeringsaanvaarding begonnen in de Nederlanden de troebelen die het lot van de hele familie Nassau zo sterk zouden bepalen. Na de Beeldenstorm van 1566 en de komst van Alva trof Oranje zijn voorbereidingen voor een inval in de Nededanden, en hij kon dat doen met Dillenburg als basis, waarbij niet alleen Oranje zelf, maar ook zijn broer Jan zich alle geldelijke moeite gaven eén leger op de been te brengen: men werkte toen immers voornamelijk met huursoldaten. De ongelukkige uitkomst van die actie is bekend: de noordelijke inval werd gestuit bij Heiligerlee en Jemmingen, waarbij zoals het Wilhelmus dat zegt,,,graaf Adolf is gebleven in Vrieslant inden slag", terwijl de zuidelijke tocht over de Maas door de vertragingstactiek van Alva op niets uitliep.
Toch bleef Jan de Nederlandse zaak steunen: het gezin van de prins vond in Dillenburg onderdak, en in 1574 werd met uiterste krachtsinspanning wederom een leger op de been gebracht, dat de Spaanse macht weg moest lokken van het beleg van Leiden. De afloop was zo mogelijk nog erger dan in 1568: de beide broers Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden op de Mookerheide, en de zaak van de Opstand leek verloren.

Stadhouder
Vrij plotseling keerden echter de kansen: in 1576 sloten alle Nederiandse gewesten zich aaneen om de Spanjaarden te verdrijven, en het volgende jaar riep Willem zijn broer Jan naar de Nededanden om hem te helpen bij de strijd. Zelf was Oranje actiefin Brussel, maar zijn aanvankelijke plan Jan als zijn plaatsvervanger in Holland en Zeeland te doen optreden liep op niets uit. Ten slotte werd in 1578 een andere functie gevonden: Jan werd stadhouder van Gelderiand. Die benoeming mocht wel enige verbazing wekken: Gelderland was in overgrote meerderheid nog katholiek, en Jan had zich intussen doen kennen als een overtuigd voorstander van het calvinisme. Daarbij heeft ongetwijfeld de invloed van zijn moeder een rol gespeeld: Juliana van Stolberg was geheel bezield door het nieuwe geloof, en aan haar was het wel in de eerste plaats te danken dat het calvinisme in 1578 in Nassau landsgodsdienst werd; Jan zou er in 1584 een hogeschool stichten in Herborn die faam zou verwerven als opleidingsinstituut voor predikanten.

Geen eenheid
Zover was het in 1578 nog niet; dat Jan benoemd kon worden als stadhouder lag voornamelijk aan de hopeloze verdeeldheid van de Gelderse landdag. De ridderschap en de vier kwartieren waarin Gelre was verdeeld lagen met elkaar overhoop, maar het Overkwartier (met Venlo en Roermond) was door de Spanjaarden bezet of werd door hen bedreigd, en in die situatie leek de broer van Oranje de man die eenheid kon brengen. Weliswaar beschreef de nieuwe stadhouder zich als een man ,,buyten alle ervarentheit", voor zijn taak, maar hij aarzelde niet te komen, al vroeg hij eerst nog nadrukkelijk om een redelijk tractement, wat hem na alle financiële offers ook wel toekwam. Hij kreeg een belofte van drieduizend gulden per jaar plus bijkomende inkomsten, maar daar kwam weinig van terecht. Ook politiek bleek al spoedig dat er nog meer strubbelingen in plaats van eenheid voor de deur stonden: juist hier speelden Jans ongeduld en gebrek aan diplomatiek talent hem parten, terwijl het bij de rooms-katholieken natuudijk kwaad bloed zette dat hij niet aarzelde de zaak der hervorming desnoods met geweld te bevorderen.

Onverdraagzaam
Hier bleek een kenmerkend onderscheid met zijn oudere broer. Oranje was het erom begonnen alle Nederlanders, rooms-katholiek en protestant, te verenigen in de strijd tegen Spanje; in godsdienstig opzicht was hij voorstander van verdraagzaamheid. Jans politiek werd daarentegen beheerst door zijn afkeer van het rooms-katholicisme, en hij wilde niets liever dan een algemeen verbond van protestantse vorsten tegen Spanje en Rome. Dat is de achtergrond waartegen in 1579 de Unie van Utrecht totstandkwam. Een nader defensief verbond tussen de noordelijke gewesten stond zowel bij Oranje als bij Jan van Nassau op het programma, want de Spanjaarden hadden in Parma een bekwaam legeraanvoerder, en in de zuidelijke gewesten groeide de neiging zich met de Spaanse koning te verzoenen. In het noorden was de religie een teer punt: die van Utrecht en Gelre waren huiverig voor een nadere unie met de protestantse rebellen van Holland en Zeeland. Maar de benarde situatie dwong tot samenwerking en in januari 1579 tekenden de afgevaardigden van de meeste noordelijke provincies een defensief verbond dat als de Unie van Utrecht de geschiedenis zou ingaan.

Jan van Nassau tekende daarbij eigenmachtig namens Gelre, want van de landdag had hij geen machtiging ontvangen. Hoewel Jan zou gaan optreden als ,,directeur" van de Unie liep dat op niets uit en het duurde niet lang of wederzijdse onmin deed Jan in 1580 Geldedand vedaten om terug te keren naar Nassau. Daar bleef hij overigens werken aan een verbond van protestantse staten (Nederlandse plus Duitse), terwijl zijn broer Willem de algemene unie van alle Nederiandse gewesten probeerde te redden. De band tussen de beide broers bleef er overigens niet minder innig om, zoals wel blijkt uit hun overgeleverde briefwisseling. Ook na de moord op Oranje in 1584 trok Jan zijn handen niet af van de Nederlanden, al zou het nog jaren duren eer hij een financiële vergoeding kreeg voor zijn inspanningen: over een periode van dertig jaar werd hem het half miljoen guldens vergoed waarop zijn kosten becijferd waren.

Kinderen
Toen hij in 1606 overieed had hij zijn vader in tenminste één opzicht in rijkdom overtroffen: uiteindelijk waren hem in drie huwelijken niet minder dan 23 kinderen geboren. Verschillende van zijn zoons waren inmiddels eveneens in Nederlandse dienst getreden. Willem Lodewijk, zijn oudste, was stadhouder van Friesland en bevorderde in de noordelijke provincies actief het gereformeerde geloof totdat hij in 1606 zijn vader in Nassau opvolgde; Jans kleinzoon Ernst Casimir trad later ook op als stadhouder van Friesland, Groningen en Drente, en van hem stamt uiteindelijk (via Johan Willem Friso) het huidige geslacht van Oranje-Nassau in rechte linie af.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 november 1985

Terdege | 64 Pagina's

Een Duitse landsvorst in de strijd tegen Spanje en Rome

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 november 1985

Terdege | 64 Pagina's