Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Baby ontwikkelt zich tot peuter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Baby ontwikkelt zich tot peuter

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een baby in de wieg: hulpeloos en totaal afhankelijk van moeder, vader of andere verzorgers. Een peutertje van een jaar: het kan zich bewegen, kruipen, staan en het begint te lopen. Het weet z'n moeder en vader z' n wensen al enigszins duidelijk te maken. Zo heel erg afhankelijk is dit peutertje niet meer, want er is in een jaar heel wat veranderd. Ook in het tweedejaar, als het kind leert lopen en praten, zien we een steeds grotere onafhankelijkheid ten opzichte van vader en moeder komen. Van een liggend, slapend en etend mensje is de baby ontwikkeld tot een parmantig lopend, en soms pratend mensenkind! De hulpeloze baby is niet alleen groter geworden, gegroeid, maar is ook veranderd in zijn doen en laten. Als opa en oma na enkele weken hun kleinzoontje Jaap weer zien, valt het hen op:,, Wat is hij groot geworden!"enals'tkindheneen van zijn lachjes schenkt, of zich omdraait, dan is het voor de omstanders bijna niet te begrijpen, dat Jaap in een korte tijd zo ,,wijs" is geworden. . .

Omgeving
In het eerste levensjaar zien we dat de ontwikkeling van de motoriek, van de bewegingen van het kind, ongeveer volgens hetzelfde patroon verloopt als van andere naar lichaam en verstand gezonde kinderen. Wel is het zo, dat het tempo anders kan zijn. De een kruipt of loopt nu eenmaal eerder dan de ander. Geen twee baby's zijn aan elkaar gelijk: de een is van nature rustig, de ander beweeglijk; de een is te vroeg geboren, de ander heeft problemen gehad met de voeding. Ook het milieu. de omgeving waarin het kind opgroeit is van belang. Als een baby alleen verzorgd wordt zonder dat moeder met hem speelt, tegen hem praat en hem uitlokt tot lachen, grijpen, kraaien, brabbelen of wat dan ook, dan kan de ontwikkeling van het lichaam en het verstand ernstig schade lijden. Een kind kan lichamelijk en geestelijk zo verwaarloosd worden, dat er vrijwel geen verschil is tussen het gezond geboren kind en een in aanleg gestoord kind.

Rijpheid
Er is een bepaalde rijpheid, een zekere geoefendheid van de spieren, een rijping van het verstand nodig om te komen tot een nieuwe gedragsvorm. Als kleine Jaap in staat is om zijn beer te pakken, dan is daar al heel wat oefening aan vooraf gegaan. Eerst is Jaap gaan kijken, gaan zwaaien met de handjes. Moeder komt naar hem toe en hij kijkt naar het bewegen. In de wieg zwaait zijn handje tegen de rammelaar. Het geeft geluid en dat trekt zijn aandacht. Jaap zal proberen om weer tegen de rammelaar aan te komen. Al deze vooroefeningen leren hem langzamerhand om doelgericht zijn beer of rammelaar te pakken. En dat pakken is dan weer een begin van het leren zien, kennen en herkennen van de dingen. Als de rijpheid om bijvoorbeeld te lopen nog niet bereikt is, is het voor het kind onmogelijk om te gaan lopen. Een kind van twee maanden heeft die rijpheid nog niet - we kunnen dat niet aanleren. Een kind van twee jaar is er nog niet aan toe om lang op een been te staan. Het mist de rijpheid daartoe. Het kind groeit, neemt toe in kracht; z'n hersenen rijpen, het oefent en dan komen de nieuwe motorische vaardigheden pas binnen zijn bereik. De omgeving is wel belangrijk om bijvoorbeeld te stimuleren, maar vader en moeder kunnen het kind geen rijpheid en kracht geven. Er is altijd een grens aan het kennen en kunnen van ouders en kinderen.

Bepaald patroon
Als een baby pas geboren is, kan hij het hoofdje nog niet uit eigen kracht optillen. Dat leert hij in de eerste maanden. Het kind ligt op de buik en eventjes probeert het het hoofdje op te richten. Dan,,knakt" het weer neer. Al in de tweede maand zijn de spieren geoefend en in kracht toegenomen, zodat het hoofdje al heel wat flinker omhoog komt. Vaders en moeders merken dat heel goed als ze hun kindje in de armen houden. Het hoofdje wiegt lang zo erg niet meer heen en weer als in he t begin. Een baby van twee maanden ligt al wel eens wakker in de wieg. Hij maakt doelloze stootbewegingen, „toevallige" zwaaien met de armpjes. Maar de oogjes zijn zich ook aan 't ontwikkelen. Zij kunnen moeder al volgen als zij haar hoofd langzaam beweegt boven de wieg. De dokter op het consultatiebureau houdt op een grote kaart al zijn bevindingen bij en volgt de motorische ontwikkeling op de voet. Hij weet wanneer een kind toe moet zijn aan het omrollen, aan het pakken van een blokje en dergelijke dingen. Als de ontwikkeling wat traag gaat, kan hij de ouders vragen een keer extra terug te komen naar het consultatiebureau. In de derde levensmaand houdt het kind het hoofdje stevig rechtop. Wat is het een mooi gezicht, als dat zo jonge kind nu al van de rug op de zij kan gaan liggen. Soms rolt het zelfs op de buik! De handjes zwaaien nog wat dcrelloos rond, maar als de vingers elkaar raken, dan zien we ineens het spelen van de vingertjes beginnen.

Zo ontwikkelt het gezonde kind zich volgens een bepaald patroon: moeders en vaders met oudere kinderen weten al zo ongeveer wat er komt. Straks in de vierde maand gaat het kind zich proberen op te richten. Als we't steunen, kan het best al zitten zonder onderuit te zakken. In de eerste maanden waren de vuistjes steeds gebald, maar nu gaan de handjes open. We houden het kind een bijtring voor en. . .het pakt hem aan met beide handen. Slaan met de handjes kan het ook al en als we een bal wegrollen draait het zelfs z' n hoofdje om de bal na te kijken.

Speelpop
Dan komt de vijfde maand: het kind kan zich nu omrollen van de buik op de rug. Als er iets op tafel ligt en het kind raakt het aan, kan het het ding ook oppakken. De oogjes kijken - het handje pakt. Ogen en handen gaan nu hoe langer hoe meer samenwerken. Het echte grijpen - iets vastpakken met de vingers in plaats van met de vlakke hand - komt pas in de zesde maand. Dan kan het kind ook al een poosje zitten zonder steun. Voor broertjes en zusjes is de baby net een speelpop. In de eerste maanden was de slaap nog zo belangrijk, dat het kind bijna niet temidden van het huisgezin was. Nu is de baby meer wakker en hij ligt dan een poosje in de box. Het kindje reageert op de kinderen en kraait, lacht, pakt de blokjes aan of slaat ermee tegen de spijlen.

Als we in de zevende maand naar ons kind kijken, dan kan het zijn dat het helemaal in beslag genomen wordt door het spel met de voetjes. Het brengt moeiteloos de teentjes naar de mond. Maar als we geluid maken is zijn aandacht afgeleid en hij ziet ons! Duidelijk laat hij merken, dat hij ons kent. Ook het grijpen wordt steeds beter en verfijnder in de bewegingen. Het zelf gaan zitten komt zo ongeveer in de achtste maand. Na veel proberen, omvallen en weer proberen is het een hele overwinning als het kind het zover brengt, dat het overeind blijft. ledere keer zal het weer opnieuw gaan zitten. Het herhaalt en herhaalt en oefent zich zo in de beheersing van de spieren.

Verbieden
Na het zitten komt het kruipen en in de negende maand zien we het kind moeite doen om op z'n buik vooruit te komen. Het spartelt en ,,zwemt" op de grond, maar meestal is er weinig vooruitgang te bespeuren. Het begin is er echter en steeds zal de baby kruipbewegingen maken. Dat kruipen vordert in de tiende maand al aardig. Nu kunnen we niet meer even uit de kamer gaan als het kleintje uit de box is. In een ommezien is het in de andere hoek van de kamer gekropen. Nu wordt het een tijd van verbieden, als we tenminste niet alles weg willen zetten. ,,Mag niet! Afblijven! Van papa!" hoort de baby zich toespreken. Aan de toon van onze stem begrijpt hij algauw dat hij nu iets doet wat niet mag! Als de baby zich op gaat trekken - omstreeks de tiende, elfde maand - komt er een nieuwe periode in zicht. Het is toe aan het begin van lopen. Wat is dat kleintje in die korte tijd toch groot geworden! Het beeld van de hulpeloze afhankelijke baby herkennen we niet meer in dit flinke ventje, dat we nu aan onze hand met ons mee laten stappen! Soms duurt het een poos eer het kind los durft te gaan staan en zelfstandig enkele stappen durft zetten.

In de twaalfde maand zit het kind te spelen in de box. Het heeft enkele blokjes en een doosje. Een voor een pakt hij de blokjes en doet ze in het doosje, haalt ze er weer uit, er weer in, en er weer uit. Soms stapelt hij twee blokjes op elkaar. Steeds zien we de herhaling van de bewegingen. Ook ander speelgoed kan de motorische ontwikkeling bevorderen. Er is zoveel dat ons kind uitnodigt tot bewegen!

Doelgericht
In het hele patroon van bewegingen zien we een steeds groter wordende bewustheid ontstaan. Het kind wordt zich bewust van de dingen om zich heen. Het gaat weten wat het doet. Van het,,toevallige" bewegen van de baby in de wieg gaat het naar het doelgerichte handelen van de peuter in de box. Het kind wil iets hebben, iets pakken of iets doen. Het bootst ons na, herinnert zich iets, kan de klok aanwijzen en begrijpt al zoveel zinnetjes. Het weet om te gaan met een blokje, met een vork en met een koekje. Het kruipt, zit, staat en loopt. De box is op deze leeftijd nog een veilig bewegingsterrein voor hem, maar als het lopen steeds beter gaat, vraagt het kind om meer ruimte en meer bewegingsvrijheid. Sommige ouders ruimen dan de box op, anderen laten het kind elke dag een poosje in de kamer spelen. Het kan dan ervaring in de ruimte opdoen. Onvermoeibaar oefent het kind het lopen. Pas als het redelijk goed gaat, krijgen andere activiteiten de belangstelling. Eerst was het lopen het doel, maar nu wordt het een middel om zich naar andere belangwekkende dingen toe te kunnen bewegen. Zo is dat hulpeloze pasgeboren mensenkind uitgegroeid tot een flinke peuter, die al heel wat zelf kan.

Vertraagd
Maar de ontwikkeling staat niet stil bij het eerste levensjaar. In de volgende jaren is nog veel te leren. Het gezonde kind ontwikkelt zich volgens een vast patroon, maar in een verschillend tempo. Dat ontdekken we als we kinderen met elkaar vergelijken.

Als het kind echter de gezondheid mist - lichamelijk of verstandelijk — zal dat ook in de ontwikkeling van de bewegingen tot uiting komen. Een langdurig ziek kind zal in alle opzichten achter raken bij een gezond kind: het toont geen belangstelling, het heeft weinig contact met moeder en vader, de motorische ontwikkeling is vertraagd. Dat kan ook gebeuren als een baby te vroeg geboren wordt, in het eerste levensjaar veel in het ziekenhuis moet verkeren, verstandelijk gehandicapt is of een lichamelijke afwijking heeft. Er zijn zoveel mogelijkheden, die de ontwikkeling van de motoriek kunnen vertragen of verstoren, dat het voor ieder van ons wel een wonder moet zijn, als ons kind zo zonder problemen mag opgroeien! Soms is het wel eens goed om dat tot ons door te laten dringen. We aanvaarden de zegeningen des Heeren als zo vanzelfsprekend. De Heere geve ons oprechte dankbaarheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 januari 1986

Terdege | 64 Pagina's

Baby ontwikkelt zich tot peuter

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 januari 1986

Terdege | 64 Pagina's