Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Wij adviseren alleen maar, de leerling moet zelf kiezen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Wij adviseren alleen maar, de leerling moet zelf kiezen"

Beroepskeuzetest geeft niet direct een pasklaar antwoord

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schoolverlaters hebben het vaak moeilijk met het kiezen van een volgende studierichting of een beroep. De idealen van piloot, tramconducteur of boswachter liggen ver achter hen, maar toch zullen ze iets moeten. Beroepskeuzetests kunnen een zinvol advies opleveren, al zal de leeriing in kwestie zelf moeten kiezen op grond van de testresultaten. Er blijkt nauwelijks onderzoek gedaan te worden naar de betrouwbaarheid van deze tests. Hoe zijn de resultaten in de praktijk? Worden de adviezen opgevolgd of laat de test de leerling in nog grotere onzekerheid achter?

Nee, kraamverzorging zou ik niet altijd willen doen. Je krijgt net een band met zo'n gezin en dan moet je weer weg(. . .) Het werken bij een fruitkweker vind ik ook leuk, maar niet vooraltijd." ,, Dus je zoekt afwisseling . . . maartochwiljedie band niet verbreken!" Een onzekere mavoleerlinge in gesprek met iemand van een christelijk beroepskeuzebureau. Wie doen zo'n test, wat houdt die in, worden de adviezen van een beroepskeuzebureau opgevolgd en hoe komen die adviezen tot stand? Per jaar laten zich zo'n kwart miljoen leerlingen testen, volgens drs. J. F. de Kruiff, directeur van een christelijke school- en beroepskeuzebureau in Almelo. Óns land telt meer dan driehonderd van deze bureaus, die samen ongeveer dertig miljoen gulden aan subsidie krijgen. Het Rijk is de grootste geldschieter, op bescheiden afstand gevolgd door de gemeenten. Het is rond deze tijd een topperiode voor psychologen en beroepskeuzeadviseurs. Ouders en leerlingen hebben er behalve het gevreesde rapport of examen nog een andere zorg bij: welke vervolgopleiding kiezen we? Wie er helemaal niet uit komt kan een test aanvragen bij een beroepskeuzeadviesbureau. Op de Van Lodensteinscholengemeenschap in Amersfoort hebben diverse leeriingen zo'n test gedaan. De tests worden afgesloten door middel van een gesprek met de betrokken leerling.

Zenuwachtig
Na de roezemoezige scholierendrukte op de gang doet de rust in de kamer van een der decanen van de Van Lodensteinscholengemeenschap weldadig aan. Toch lijkt de rust niet veel uitwerking te hebben op de zenuwen van de zestienjarige Hermine Dokter uit IJsselstein. Met een nerveus lachje stelt de mavo-drieleeriinge zich voor. De heer E. P. van Dijk, adviseur van het christelijk bureau voor school- en beroepskeuze in Arnhem, zal met haar spreken over de beroepskeuzetest die ze gedaan heeft, om aan de hand daarvan het eindrapport te kunnen opstellen. Hermine is na de lagere school naar de mavo gegaan, waar ze in de tweede klas bleef zitten. Als Van Dijk naar de reden vraagt geeft ze zonder aarzelen te kennen dat de zenuwen haar parten speelden. Op dit moment zegt ze er geen last van te heben. Dat komt misschien ook wel door de houding van de beroepskeuzeadviseur, die met een paar inleidende vragen de leerlinge op haar gemak stelt. Dan komt de testuitslag aan de orde.

Taalgevoel
,,De uitslag was; voldoende mavo," onthult Van Dijk, ,,dus je zit goed. Ik zal je laten zien hoe we die uitslag bepalen. Je hebt acht testonderdelen gehad; als je voor elk onderdeel een vijf haalt zit je op mavoniveau.'' Vervolgens noemt hij van elk onderdeel Hermines cijfer en legt meteen uit wat het nut ervan is. Door de onderdelen die met exacte vakken te maken hebben heeft Hermine zich niet bepaald glansrijk heengeslagen. Rekenen is ronduit slecht (,, dat is al vanaf de lagere school prut") terwijl technisch en ruimtelijk inzicht ook niet hoog scoren. De talenkant zit echter wel goed. Haar taalgevoel is voldoende en uit de resultaten van de snelheids- en nauwkeurigheidstest (een zes) blijkt dat ze doorzettingsvermogen heeft en ijverig is. Na het opsommen van deze resultaten kijkt de heer Van Dijk Hermine vragen aan. ,,Dat valt me mee," is haar opgeluchte reactie.,,Twijfel je zo aan jezelf?'' wil de beroepskeuzeadviseur meteen weten. „Nouja, taal had ik wel verwacht," geeft ze toe,,,maar die andere onderdelen. . . 'k had er geen idee van." ,,Enfin, we weten nu watje kunt, maar wat wTl je, waarnaar gaatje belangsteling uit?" gaat Van Dijk verder en neemt een ander deel van de testpapieren in handen. Daarop heeft Hermine al het een en ander aan gegevens omtrent dit punt opgeschreven. Ze vertelt vanaf haar zevende jaar op muziekles te zitten en af en toe aan uitvoeringen mee te doen. ,,Hebje dan niet erg veel last van zenuwen?" valt Van Dijk haar in de rede. ,,Nee, helemaal niet," deelt Hermine mee. ,,Bij proefwerken wel. Ik weet niet hoe dat komt. Ja, op school is niet zo' n ontspannen sfeer, 't gaat om tempo. . ."
Op de Van Lodensteinscholengemeenschap kent men namelijk zogenaamde GPW-periodes (Gecoördineerd Proefwerk) waarin men geen normale schooluren heeft maar uitsluitend proefwerken, die extra meetellen bij de bepaling van het rapportcijfer. ,,We hebben nu een keer een proef gehad dat we de GPW's gewoon tussen de lessen door hadden, dat ging bij mij erg goed. 'k Had het idee dat het om een gewone repetitie ging en zat er niet zo voor in spanning.'' Van Dijk komt tot de conclusie dat de IJsselsteinse niet onder druk kan werken (niet in de verpleging) en graag wat wil bereiken; ze is ambitieus. ,,Ja, als ik een zeven heb en ik weet dat het ook een acht kan zijn, dan wil een acht halen," bevestigt Hermine. Dat werkt (onbewust) op haar zenuwen. Hoe serieus moetje de uitslagvan een test nemen?
Een test is natuurlijk maar een momentopname en bovendien kan een kind zo zenuwachtig zijn, dat het veel minder presteert dan normaal het geval is. Directeur De Kruiff wuift dit bezwaar weg: ,,Bij een op de honderd leerlingen mislukt de test, omdat 'ie gewoon veel te zenuwachtig is. Maar daar komen we achter door het af te toetsen." Mensen als Van Dijk en De Kruiff nemen alleriei tests af en hun adviezen worden meestal trouw opgevolgd. Maar liefst 95 procent van de mensen die een gang maken naar het beroepskeuzebureau, kan zich in het uiteindelijke advies vinden. Zijn die adviezen het waard opgevolgd te worden? Hoe betrouwbaar zijn beroepentests eigenlijk? De betrouwbaarheid van een test is onder meer af te meten aan de resultaten van een leerling die een opleiding heeft gekozen op advies van de beroepskeuzeadviseur. Als die resultaten goed waren mag je aannemen dat het advies goed was en de test betrouwbaar. Bovendien kunnen de adviseurs op deze manier hun eigen kundigheid controleren.
In de praktijk blijkt zo'n systematische evaluatie van de eigen werkwijze echter geheel te ontbreken. Directeur De Kruiff vertelt dat er geen structureel onderzoek wordt gedaan vanuit de bureaus naar de betrouwbaarheid van beroepentests. Dat het bureau in Almelo wel cijfers heeft is te danken aan de tijdrovende liefhebberij van een schoolhoofd, die de resultaten voorz'n plezier natrekt. De Almelose cijfers schetsen een gunstig beeld. De adviezen die het bureau geeft blijken in 90 procent van de gevallen succesvol te zijn. Als het schoolhoofd vooraf ook heeft ingestemd met het advies loopt dit cijfer zelfs op tot 97 procent. De percentages lijken echter hoger dan ze in werkelijkheid zijn. Psycholoog De Kruiff legt dit uit: ,, We hebben het nog altijd bij een op de tien kinderen mis. De helft van de missers presteert meer dan verwacht, de andere helft minder. Als een kind meer presteert dan wij voorspeld hebben, vinden we dat een grote fout van onszelf. Als het kind minder goede resultaten behaalt ligt dat anders. Er kan zoveel gebeuren met zo'n kind, dat rekenen we onszelf niet echt als fout aan."

Leergierig
Wat houdt zo' n school- en beroepskeuzetest precies in? Het belangrijkste van zo'n test is te ontdekken wat je in principe kunt. „Zo'n test duurt meestal een dag. Je hebt dan een schriftelijke testbatterij die onderzoekt wat het logisch systematisch taalkundig inzicht van een kind is en of het exact kan denken. Dat heet een capaciteitentest, dat is de ene kant. De andere kant gaat meer in op de persoon van het kind. Wat zijn z'n interesses, wat is de mate van leergierigheid, is het kind kwetsbaar en hoe is de omgang met leeftijdgenoten," legt De Kruiff uit. Het schriftelijke gedeelte duurt een morgen en dan wordt er een dossier gemaakt. Dan volgt een gesprek met het kind dat zo'n drie kwartier kan duren en dat levert ten slotte het eindrapport op. De leeriing krijgt dan een advies over de te volgen opleiding.
Wie meedoet met een beroepskeuzetest, zal waarschijnlijk verschillende malen de wenkbrauwen optrekken. Want waarom wil men nu weten of je bang bent voor spinnen en of je er tegen kunt lang in een file te staan? De angst voor spinnen schijnt te maken te hebben met de aanleg voor verzorgende beroepen en de, ,filevraag'' moet aan het licht brengen of je geduld hebt. Als je je bijvoorbeeld mateloos ergert in een file, kun je maar beter niet voor een klas met lastige kinderen gaan staan.

Verrassend
Dat de uitslag verrassend kan zijn, bewijst het gesprek met Hermine. Uit een vorige beroepskeuzetest kwam naar voren dat de mavoleerlinge telefoniste of diëtiste zou moeten worden. ,,Hé, deze keer komt juist sterk de sociale kant naar voren," zegt Van Dijk verbaasd. Van de 72 keer dat Hermine uit vier,, beroepen' ' er per se één moest aanstrepen als het aantrekkelijkst, wijzen er 70 de sociale kant uit. Haar theoretische belangstelling is groter dan de praktische. Niettemin geeft ze er de voorkeur aan niet verder te leren maar zo gauw mogelijk aan het werk te gaan. Een interne opleiding, bijvoorbeeld tot kinderverzorgster, zou ze fijn vinden. Maar zoiets bestaat niet. Overigens weet ze ook niet zeker of ze dat wel altijd zou willen. Dat is trouwens met de meeste dingen die ze leuk vindt het geval. Uit diverse antwoorden concludeert Van Dijk dat Hermine mensen wil helpen, verzorgen, met ze praten, maar niet op strak gestructureerde tijden. ,,Ik denk het meest aan gezinsof kinderverzorging," besluit hij. ,, Kinderverzorging dan," kiest Hermine. ,, Herken je jezelf in die verzorgende richting?" wil Van Dijk weten, maar Hermine laat hem in het onzekere. Daarom moet ze uit een lijst van beroepen opnoemen wat ze leuk vindt. Vijf dingen blijven over en die moeten weer van 1 tot 5 genummerd worden. ,,Moeilijk hoor," zucht het zestienjarige slachtoffer. ,,Isdat ookje probleem niet, datje niet durft kiezen?" vraagt de beroepsadviseur zich af.

Idealistisch
Voor de verzorgende richting zal Hermine een MDGO-school moeten bezoeken. Ze heeft er weinig zin in.,, Maar met een interne opleiding beperk je jezelf tot ziekenverzorging,'' waarschuwt Van Dijk. ,,Je wilt het liefst iets met kinderen, dan moetje toch verzorgende richting doen. Ja, ik kies niet, ik adviseer.'' Vervolgens bepalen ze het vakkenpakket dat Hermine zal moeten nemen. Vragen heeft ze verder niet en Van Dijk wil weten of ze er wat wijzer van geworden is. Wéér:,,Ik weet het niet." De verzorging trekt haar wel, de opleiding daartoe niet. ,,Tja, als jij kinderverzorgster wil worden moet je een opleiding hebben.'' Van Dijk neemt afscheid, een wat onzekere Hermine achteriatend. Voor hemzelf is het echter heel duidelijk: verzorging, ,,'t Moet voor haar nog bewust worden, 't moet wat bezinken," vertelt hij. ,,Het komt heel vaak voor dat meisjes willen werken en geen opleiding ervoor willen volgen. Ze denken er te idealistisch over." Van een beroepskeuzetest en het daarop volgende gesprek moet de leeriing niet verwachten dat nü het verlossende antwoord komt. Een concreet antwoord geven is volgens Van Dijk zelfs heel gevaarlijk.

Reformatorisch
Het bepalen van de testuitslag noemt de beroepskeuzeadviseur , ,best ingewikkeld". ,,Het is moeilijk als ze onderpresteren of geen duidelijke belangstelling hebben. Er zijn ook kinderen die je met vijf opleidingen naar huis stuurt. Het hele scala van mogelijkheden is dan toch al ingeperkt tot vijf.'' Vanuit het Arnhemse bureau regelt men het zo dat de heer Van Dijk de tests op de reformatorische scholen mag afnemen (, ,ik ben Gereformeerde-bonder").
Aan de reformatorische scholen alleen heeft hij echter geen werk genoeg. Dat hij de tests op de reformatorische scholen mag afnemen vindt Van Dijk fijn: „Ik ken de achtergronden. Bepaalde beroepen vallen meteen al af." Van Dijk „verwerkt" drie leerlingen op een dag. Hij heeft een gesprek met hen, met hun ouders en maakt een testrapport. Overigens is het ook mogelijk een test aan te vragen als men niet meer op school zit. Hermine Dokter zegt nog maar af te wachten wat ze gaat doen. ,,Ik had de uitslag niet zo verwacht. M'n moeder had al wel gezegd dat ik de verzorging maar in moest. Het advies komt wat vreemd op mij over, ik wil niet meer leren. Wat het vakkenpakket betreft, dat moet ik ook nog eens bekijken. In april moet ik definitief kiezen, eventueel kun je in juni nog iets veranderen."

Kippevel
Iemand die niet zo tevreden is met het huidige beroepskeuzewerk is dr. H. M. Pere uit Nijmegen, Een paar weken geleden promoveerde hij aan de Landbouwhogeschool in Wageningen op een proefschrift over de beroepskeuzevooriichting in Nederland. Zijn kritiek op het huidige beroepskeuzewerk is fors. ,,Het beroerde is dat er niet of nauwelijks onderzoek wordt gedaan naar de effecten. Beroepskeuzeadviseur is veel te veel een,,psychisch" beroepen te weinig empirisch," vindt dr. Pere. Hij vindt dat er eindelijk eens andere technieken gebruikt moeten worden en dat er tijdens een test niet alleen maar gesprekken gevoerd moeten worden. ,, Iedereen kiest maar wat' ie zelf het leukste vindt, zonder dat gekeken wordt naar wat in de praktijk haalbaar is. De nadruk ligt op het ontwikkelen van zelfkennis en de adviseurs hebben principes opgebouwd die ze niet meer willen of kunnen loslaten. Dat zou anders zijn als er in zo'n beroepskeuzeteam bijvoorbeeld ook een econoom zou zitten," zegt Pere. Het beroepskeuzewerk zit volgens hem in grote financiële problemen en het is te weinig actief in het werven van klanten.,,De bureaus denken dat ze er zijn voor de cliënten. Daarom zijn ze er fel op tegen dat de overheid ook voorlichting geeft. Maar ik heb aangetoond dat de overheid dat al in 1913 deed. Folmer heeft het daar over, iemand die alle doelstellingen van het beroepskeuzewerk op een rijtje heeft gezet." Dezelfde Folmer schreef al dat beroepskeuzevooriichting goed moet zijn voor de arbeidsmarkt, iets waar de huidige adviseurs kippevel van schijnen te krijgen en waar Pere het juist roerend mee eens is.

Afstropen
Het zou wel eens kunnen zijn dat de beroepskeuzeadviseurs straks gedwongen worden zakelijker te denken. De huidige subsidieregeling verandert namelijk helemaal. Het opvallendste is wel dat de subsidie voor het school- en beroepskeuzewerk op de basisschool verdwijnt. Nieuw is ook dat de hoogte van de overige subsidie wordt bepaald door het aantal leerlingen van de school die een overeenkomst heeft gesloten met het bureau. Dat betekent dat de bureaus veel actiever moeten worden als het om cliënten werven gaat. Dit tot groot genoegen van Pere: ,,Ik vind dat prima. Laat ze hun eigen regio maar afstropen en zelf klanten binnenhalen, hun eigen subsidie verdienen." Directeur De Kruiff van het bureau uit Almelo denkt daar echter heel anders over. Hij is als voorzitter van de Nederlandse Vereniging Beroepskeuzewerk (NVB) heel nauw betrokken bij de onderhandelingen over de subsidieregeling op het ministerie. De NVB wil niet dat het subsidiebedrag afhankelijk is van contracten met scholen. De Kruiff pleit voor een vast bedrag voor iedere leeriing die een regio telt. Of zijn wens vervuld wordt is de vraag. Het beroepskeuzewerk was tot nu toe terrein voor het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. Dat verandert echter en in de toekomst zal de subsidie niet alleen van Sociale Zaken komen, maar ook van het ministerie van onderwijs en wetenschappen. De gemeenten geven ook subsidie, maar in de meeste gevallen moetje zelf ook betalen als je getest wil worden. De prijzen variëren van 60 tot 300 gulden en zijn afhankelijk van de soort test en van het bedrag dat de gemeente of het Rijk beschikbaar stellen.

Ontwikkeling
Volgens de mavodecaan van de Van Lodensteinschool, de heer W. B. Kranendonk, wegen de kosten van een beroepskeuzetest in het algemeen niet op tegen het resultaat. De vakkenpakket-adviezen worden meestal wel opgevolgd, ,,maar het beroep komt er niet altijd uit. De leeriing ontwikkelt zich nog anderhalf jaarverder, waarbij alleriei factoren van invloed zijn. De leerling wordt rijper en kan vaak een heel andere opleiding kiezen. Dus moetje bij het kiezen van een vakkenpakket streven naar iets met veel mogelijkheden." Met het christelijk bureau voor school- en beroepskeuze in Arnhem heeft men goede ervaringen. Kranendonk: ,, Wij hebben duidelijk voor dit bureau gekozen; in Amersfoort zit ook zo' n bureau, maar dat is niet christelijk. Goede ervaringen wil niet zeggen dat daarmee elk probleem is opgelost, maar zij besteden er veel tijd aan en beschikken over professionele krachten." In geval van onzekerheid omtrent het te kiezen beroep vindt de decaan de test ,,een heel goede manier om een handvat te hebben zodatje verder kunt zoeken. Ik zie het als het aanwijzen van open mogelijkheden. De leerling blijft verantwoordelijk voor z'n keuze."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 1986

Terdege | 64 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 maart 1986

Terdege | 64 Pagina's