Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Als je onderuit gaat moet je dat niet alleen aan je studie wijten, maar ook aan je achtergrond"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Als je onderuit gaat moet je dat niet alleen aan je studie wijten, maar ook aan je achtergrond"

Studentenleven anno 1986

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gaan studeren betekent voor jongeren uit de gereformeerde gezindte vaak overgeplaatst worden van de beschermde omgeving van een reformatorische school en een gezellig gezinsleven naar een volkomen vreemde omgeving. Colleges lopen waar niemand je mist als je niet gaat, leren zonder dat er iemand huiswerk opgeeft en zelf een complete huishouding verzorgen. Hoe vergaat het onze studenten op universiteiten waar oude normen nauwelijks meer gelden en waar de studiestof doordrenkt is van onbijbelse theorieën? Hoeveel steun hebben ze aan hun lidmaatschap van de CSFR? Studenten in de biologie, geografie, geschiedenis, diergeneeskunde en pedagogiek over studie en vrije tijd, studentenverenigingen, de twee-fasenstructuur, eten koken en de controverse tussen alfa- en bètamensen.

"Jan van Wijk, 5 keer bellen". Het is een van de zeven plakkertjes op de voordeur van een studentenhuis in Utrecht Oost. Wie theoloog Frank Heikoop aan de deur wil zien moet één keer op de bel drukken. Voor de andere vijf studenten zijn verschillende combinaties bedacht, die doen vermoeden dat ze onderricht hebben gehad in morsetekens. ,,Twee keer lang en een keer kort", ,,twee keer kort en een keer lang" en al dergelijke codes maken het mogelijk met één bel verschillende personen op te roepen. Het systeem werkt correct. Na vijf korte schellen wordt de deur geopend door Jan van Wijk, een bedaarde biologiestudent met een blonde kuif. In de hal hangen zeven fietsen tegen elkaar aan. Een argeloze bezoeker stoot onherroepelijk zijn scheenbeen aan een trapper van de voorste. Na de hal volgt een kale gang die uitmondt in een keuken. Vlak ervoor verdwijnt Jan door een deur die toegang geeft tot zijn domein. Het is een verrassend ruim vertrek met een ouderwets hoog plafond. Aan de knop van een wandkastje, ongeveer drie meter hoog, hangt het zondagse pak. Tweezitsbank en salontafel zijn van het grof huisvuil weggesleept, maar zien er nog alleszins acceptabel uit. Een groot bureau is bezaaid met paperassen. In het midden van de kamer, naast een klein aquarium, staat een tafeltje, waarachter de student 's morgens eenzaam z'n boterhammen naar binnen werkt. De muren heeft hij opgefleurd met kalenderplaten, de bekende berglandschappen in alle vormen en maten.

Kwijnen
Zes jaar geleden nam Jan twee verdiepingen hoger zijn intrek in twee donkere kamertjes. Vanuit een groot, gezellig gezin naar een eenzame kluis. Daarbij de overgang van een beschermde, reformatorische school naar de open universiteitswereld. Het eerste jaar is de student niet meegevallen. ,,Je moet wennen aan het studentenleven. Het woord universiteit had voor mij een magische klank. Ik meende dat ik geen tijd had voor verenigingsleven. Van professoren had ik een bijgelovige voorstelling. M'n eerste indruk in de collegezaal zal ik nooit vergeten. De professor zou beginnen, dus een vriend met wie ik op de middelbare school had gezeten en ik zaten in devote gebedshouding gereed. Totdat we ons realiseerden dat hier de dag niet met gebed begonnen werd. Een vreemde ervaring. Overdag ging alles prima, maar 's avonds had ik het moeilijk. Ik zat veel boven m'n boeken, maar nam weinig op. Thuis ging ik tussen het leren door vaak wat orgelspelen. Dat was er hier niet bij. Ik begon te kwijnen, gewoon omdat ik te weinig contacten had." In z'n tweede studiejaar werd Jan lid van de reformatorische studentenvereniging CSFR (Civitas Studiosorum in Fundamento Reformato), een stap waar hij geen spijt van heeft gehad. ,, Je leert er veel mensen kennen, zowel door de bijbelkring als de institutiekring die ik volgde. Beide kringen heb ik als zeer opbouwend ervaren."

Schildpad
Toch heeft de student ook kritische opmerkingen over de ontwikkeling binnen de CSFR. ,,Je ziet de laatste jaren een intensievere samenwerking met de studentenvereniging Ichtus, waarbij nogal a-kritisch verschillende zaken uit evangelische kring worden overgenomen. Je merkt bovendien dat een wat CDA-achtige geest voet aan de grond lijkt te krijgen. Daar staat tegenover datje nog veel serieuze mensen ontmoet. Die contacten zijn erg belangrijk. Erzijn mensen die zich om de zaken die ik net noemde niet bij de CSFR aansluiten. Die instelling heb ik nooit gehad. Je moet een studentenvereniging niet verwarren met een kerk."
Een zwak gcplons in een groot aquarium op de grond herinnert Jan eraan dat zijn waterschildpad nog geen vitaminen heeft gehad. Hij kreeg het dier, inclusief de behuizing van een kennis die tabak had van huisdieren. Met een vakkundige greep tilt de biologiestudent Stoffel uit het water.,,Nu opletten", grijnst hij en pakt een met vitaminedrank gevulde pipet. Het agressieve dier gluurt naar het glazen buisje en wacht tot het vlak boven zijn bek zweeft. Onverwacht schiet de kop uit het schild. De bek van het reptiel is wijd geopend om het glas te vermorzelen. Maar zijn meester is sneller en heeft het geestrijke vocht al in zijn strot gespoten en de pipet teruggetrokken. Gedesillusioneerd trekt het dier zich terug in zijn schild en waagt even later nog een poging. Opnieuw tevergeefs. Na drie behandelingen wordt de schildpad teruggezet in zijn eigen wereld. Nukkig kruipt hij onder een steen.

Onderzoek
De tijd dat de meeste studenten maar wat freewheelden is volgens Jan voorbij. Hij heeft een gevuld programma. Na zijn kandidaatsperiode wierp hij zich op het kankeronderzoek. In eerste instantie met enthousiasme, maar dat is inmiddels wat bekoeld. „Het onderzoek is mij te theoretisch", zegt hij. ,,Je denkt een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van een ernstig probleem. In de praktijk merk je dat zuiver wetenschappelijk onderzoek weinig raakvlakken heeft met de praktische toepasbaarheid. Je bent op een zeer gespecialiseerd gebied bezig. Dat ligt me niet zo. Daarvoor heb ik een te brede belangstelling."
Als 4e-jaars student leerde hij het onderwijs kennen, nu niet vanuit de schoolbank maar voor de klas. Voorwaar geen kleinigheid, vooral niet als de voorbereiding van lessen gecombineerd moest worden met de studie. Toch is hij blij met de opgedane ervaring. Nu hij een cursus didaktiek volgt en in verband daarmee enkele uren les geeft aan een middelbare school in Zeist, plukt hij de vruchten ervan en vermijdt de fouten die hij eerder maakte.

Reformatie
De stelling dat studenten tijdens hun studie van het rechte pad afdwalen is bij Jan niet in vervulling gegaan. ,, Je ervaart wel dat de verzoeking op je afkomt", vindt hij. ,,Er is niemand die je in de gaten houdt. Op de universiteit kom je in contact met rooms en rood. De meeste studenten doen gewoon waar ze zin in hebben. Als je van huisuit geen vastigheid hebt meegekregen, kan ik me goed voorstellen datje in je studententijd onderuit gaat. Maar dat moetje dan niet alleen aan de studie wijten, maar ook aan de achtergrond. Wat heb je thuis gezien? Ik spreek studenten die nooit doorleefde antwoorden hebben gekregen op hun vragen. Over de preek werd niet gepraat. Ze hebben de huls gezien, maar nooit de inhoud.
Ik geloof niet dat ik ten diepste veranderd ben, al ben ik bepaalde zaken wel wat afstandelijker gaan bezien. Door het lezen van Calvijn heb ik veel geleerd. Bij hem kom je niet het scholastische denken tegen datje soms in de rechterflank van de gereformeerde gezindte vindt. Het bevindelijke staat bij Calvijn niet los van de exegese. Persoonlijk heb ik veel gehad aan vier van zijn preken over de rechtvaardiging van de goddeloze naar aanleiding van Abraham. Ik ben bang dat in de prediking veel onduidelijke uitspraken zijn ingeslopen, die anderen weer overnemen zonder te weten wat ermee bedoeld wordt. Dat werkt verwatering in de hand. Daarom zeg ik: grijp terug naar de Reformatie.''

Evolutie
De biologiestudie heeft Jan niet voor grote problemen geplaatst,,,De evolutietheorie rust op zoveel veronderstellingen dat zelfs niet-christelijke studenten soms gieren van het lachen. Natuurlijk moetje bij tentamens de antwoorden geven die verwacht worden, maar daar is wel een oplossing voor. Ik formuleerde het meestal zo:, ,0p grond van de veronderstelling dat er evolutie zou zijn meent men" enzovoort. En aan het eind een noot met de opmerking dat ik op grond van persoonlijke overtuiging deze theorie afwijs. Nog een jaar heeft de student voor de boeg. Het spijt hem niet. Hij begint het studentenleven moe te worden. ,,De laatste rijping tot volwassenheid duurt bij een student langer," meent hij. ,,Je staat deels buiten verantwoordelijkheden. Daar wil ik verandering in zien. Je wilt tenslotte ook weleens je eigen boterham verdienen en een eigen voordeur hebben." Alleen het afscheid van het studentenhuis zal hem moeilijk vallen.,, We hebben onderling een goede band. Het is traditie dat hier uitsluitend christelijke studenten huizen, ledere maandag wordt een huismaaltijd gehouden. En in de zomer hebben we weken lang 's morgens gezwommen. Je raakt aan elkaar gehecht. We hebben hier nog een tijdje een harmonium gehad, dat was blijven staan nadat een oude vrouw die vroeger deze kamer bewoonde was overieden. Ik ben er direct achter gekropen en heb samen met Huib Donken en Jan den Hoed uren lang psalmen gezongen in een steenkoude kamer. Dat zijn herinneringen die me denk ik een leven lang bijblijven."

Macaroni
De geur die van de bovenverdieping afkomstig is en het huis doortrekt belooft dat de afscheidsmaaltijd, aangeboden door de scheidende huisbewoners Huib Donken en Jan den Hoed, een succes zal worden. Achter een enorme pan, gevuld met een rode substantie, staat Huib. De stemmig geklede theoloog uit Tholen heeft een ontwapenende lach op het gezicht. Zijn gemoedelijk Zeeuws accent en meer dan middelmatige lichaamsomvang maken hem tot een vaderfiguur, die op gepaste wijze zorg draagt voor de overige bewoners. Het scheiden valt hem zwaar, verzekert hij me, terwijl hij met melancholieke blik in de pan met prut staart en gedachteloos de pollepel hanteert. Naast de keuken bevindt zich het toilet waar een vreemdeling uren door kan brengen. Een ongelooflijke hoeveelheid kranteknipsels verlucht het hokje. Tot lering en vermaak, al overheerst het laatste. De knipsels verraden de studierichtingen die in het huis vertegenwoordigd zijn. Het varken dat op een ouderwetse kakstoel z' n gevoeg doet in verband met het overschot aan drijfmest is wellicht afkomstig van diergeneeskundestudent Anton van Zetten. Dat het schakeltje waarin een tweedehands toga te koop wordt gevraagd, door Huib geplaatst zou zijn kan ik me niet voorstellen. Daarvoor lijkt hij me te gedegen. Geograaf Jan den Hoed heeft inmiddels in de keuken op de begane grond de marcaroni aan de kook gekregen, zodat het lukt om binnen anderhalf uur na officiële planning aan tafel te gaan in de kamer van Jan van Wijk, wiens ,,kast" voor dit soort evenementen voldoende ruimte biedt. Eensgezind verslinden juristen, theologen, bioloog, diergeneeskundige en geograaf de inhoud van de twee pannen. Huib tracht z'n weemoed te verdringen door het opdissen van kleurrijke verhalen.

Individualistisch
Jan den Hoed, sinds enkele weken drs. in de fysische geografie, heeft het studentenleven inmiddels verwisseld voor het militaire leven. Hij stond bepaald niet te trappelen om de wapenrok aan te trekken. ,,Maar misschien is het wel goed voor m'n ontwikkeling", vindt hij. ,,0p de universiteit leer je naar het,, waarom" van alles te vragen. Nu moet ik klakkeloos gehoorzamen. Het is goed om dat mee te maken." Deze uitspraak typeert de ex-student. Hij groeide op aan de zoom van de Dordtse Biesbosch, waar zijn vader een boerderij had. Een prater is hij niet, maar wat hij zegt snijdt hout. ,,Je moet jezelf niet groter voordoen dan je bent", zegt hij. ,,Zo ben ik opgevoed en dat vind ik erg waardevol. Via het christelijk lyceum in Dordrecht belandde hij op de universiteit. Hoewel het christelijk gehalte van het lyceum te wensen overliet was de overgang naar de universiteit niet gemakkelijk. ,, Vooral de eerste jaren viel de mentaliteit onder studenten me erg tegen. Een deel was erg individualistisch en interesseerde zich uitsluitend voor de studie. De overigen waren links georiënteerd en vonden de studie niet maatschappijkritisch genoeg. Daartussen liep ik als een eenling rond, al kon je met een gesprek over levensbeschouwelijke zaken nog het best bij de laatste groep terecht.''

Theologenpraatjes
De eerste twee jaar had de student ook buiten de universiteit nauwelijks contacten. Eenzaam sleet hij de tijd op een zolder bij een boerenechtpaarin Houten. Hierin kwam verandering door zijn intrede in het studentenhuis aan de Pieter Breughelstraat. „Ik wist niet wat me overkwam. Voor het eerst zat ik tussen christen-studenten en kon gesprekken voeren over zaken als de verhouding tussen geloof en wetenschap. Over de meest uiteenlopende onderwerpen hebben we samen gepraat, vooral tijdens de huismaaltijden. Het is erg belangrijk dat je naast je studie bezig bent met bezinning op de maatschappij, zodat je niet met oogkleppen op door je studie racet. Dat heb ik in Houten gedaan. Je gaat dan denken datje studie alles is, terwijl het maar een klein onderdeel is van een grote wetenschappelijke wereld." Meteen glimlach vervolgt hij: ,,Ik ben wel blij dat we niet te veel theologen in huis hadden. Theologenpraafles gaan snel overheersen. Ik bedoel niet een inhoudelijk gesprek, maar een droge theoretische beschouwing waarmee je niet uit de voeten kunt. Zo hadden ze eens naar aanleiding van een college een discussie over de onmogelijkheid om te geloven. Als ik me niet vergis waren er vier soorten onmogelijkheid. Een feitelijke onmogelijkheid, een werkelijke onmogelijkheid. . .Deandere twee zijn me ontschoten. Dan is het fijn als er bètamensen zijn die vragen wat dat filosofische gezwam voorzin heeft."

Gereformeerde leer
De 24-jarige drs. heeft veel waardering voor de CSFR, waarvan hij direct na z'n verhuizing naar Utrecht lid werd. Een jaar was hij secretaris (abactis in studentenjargon) van de Utrechtse afdeling ,, Sola Scriptura''. Vooral de openheid binnen het toch wel gemêleerde gezelschap heeft hem aangesproken. Omdat hij niet afkomstig is uit de gereformeerde gezindte leerde hij door de studentenvereniging de gereformeerde leer van binnenuit kennen, onder andere door de bijbelkring en de belijdenisgeschriftenkring. Vooral de laatste jaren heeft hij als positief ervaren. ,,De eerste tijd waren er nogal wat kritische theologen die anderen probeerden mee te trekken," geeft hij als verklaring. ,,Als je die als bijbelkringleider had was je niet best af. Meestal waren het mensen uit de Gereformeerde bond of de Gereformeerde Gemeenten die vraagtekens gingen plaatsen bij hun achtergrond, doordat ze in aanraking kwamen met de moderne theologie. Ik ben de waarde in gaan zien van de gereformeerde leer, ook ten aanzien van de evangelische beweging. Dat je het aangeboden evangelie zonder worsteling zou kunnen pakken heb ik altijd moeilijk kunnen plaatsen. Persoonlijk heb ik veel gehad aan Spurgeon. Ik geloof dat hij de goede verhouding zag tussen de uitverkiezing en het aanbod van genade. Maar het belangrijkste vind ik datje weet datje een christen bent. De persoonlijke band met Christus is niet gebonden aan een kerkgenootschap. Ook in eigen kerk vind je veel verstandsgelovigen."

Veldwerk
Hoewel hij er niet van houdt om zijn mening aan anderen op te dringen zijn de opvattingen van de geograaf duidelijk. Het verslag dat hij schreef over veldwerk dat hij in de Belgische Ardennen verrichtte begint met een bijbeltekst.,,Vraag toch de beesten... en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. Of vraag het de aarde eens, en zij zal het u leren. Wie uit deze alle weet niet, dat de hand des Heeren dit doet." Het was voor de professoren, die voor de vorming van de verschillende aardlagen miljoenen jaren uittrekken, geen vraag of hun geloof in de evolutietheorie de student had beïnvloed. Desondanks accepteerden ze zijn standpunt, ook wanneer hij bij excursies ontheffing van deelname aan zondagse trips vroeg. ,, Echte onverdraagzaamheid heb ik nooit ervaren," oordeelt de ex-student mild, ,,al merkte je weleens dat ze de spot met je dreven. Na een excursie op zondag zaten wat studenten met elkaar te praten. Ik hoorde dat ze het over mij hadden, omdat ik niet mee was geweest.,, Die Jan is zo gereformeerd als de pest", hoorde ik er een zeggen; maar vervelend zijn ze nooit geweest. Ik zou m'n studententijd niet hebben willen missen. Je hebt de mogelijkheid om alle vragen die in de samenleving leven te doorlichten. Niet datje alle vragen uitspit, maar je denkt er over na en probeert de zaken van alle kanten te benaderen. Daardoor leer je evenwichtiger denken. Dat heeft z'n voordelen voor je functioneren in de maatschappij."

Nevenbezigheden
Ook de 22-jarige geschiedenisstudent Anton Dorrestijn is van mening datje je in je studententijd niet alleen met de studie bezig moet houden. De spreuk van Godfried Bomans,, De waarde van het studentenleven schuilt in de aard en het niveau der nevenbezigheden. De vakstudie is bijprodukt," brengt hij getrouw in vervulling. Een jaar studeerde hij aan de TH in Enschede, maar het,,bètawereldje" beviel hem niet. De studenten waren er naar zijn zin te vervuld van hun eigen vakgebied. ,, Ik zat daar op een studentenflat", vertelt de student, wiens gezicht verraadt dat hij oog heeft voor de zonnige kant van het leven.,, Je had daar twee groepen. In de ene zaten de mensen van het gezond verstand. Tot de andere groep behoorden de mensen die met vragen rondliepen. Dat leverde nogal eens problemen op. Zo was het ieder jaar een gebekvecht over de krant die het komende jaar gelezen zou worden. Ik zat eerst in de gezondverstand-kookgroep, maar ben eruit gegaan omdat ik niet een bepaald stempel opgedrukt wilde krijgen. Ik ben toen in de mensa gaan eten. De mensagangers waren de onpartijdigen. Ik voel me nooit thuis in een bepaald kamp, links noch rechts. Hier ben ik lid geworden van de CSFR. Het leuke van een studentenvereniging vind ik dat je mensen ontmoet van buiten je eigen studierichting. Dat is voor mij belangrijker dan wat de vereniging biedt, zoals bijbel- en studiekringen. Je hebt ook een evangelische studentenvereniging, Ichtus. Hun manier van bezig zijn spreekt me erg aan. Als enige CSFR'er zit ik in een evangelisatiecommissie van Ichtus, omdat ik voor iedereen open wil staan. De verschillen tussen CSFR en Ichtus zijn voor mij niet wezenlijk. Maar nu merk ik dat sommige Ichtusleden me lid willen maken van hun vereniging. Alleen daarom al blijf ik lid van de CSFR. Om niet toe te geven aan die hokjesgeest."

Guust Flater
De kamer van de 4e-jaars student is uiterst artistiek. Hij heeft z'n domicilie op de zolder van een al wat oudere woning. Het vertrek kan met een luik van de benedenverdieping worden afgesloten. Op zijn bed ligt een slaapzak, ernaast een paar stalen noren. Onder het ledikant staat een houten bak op wieltjes, waarin hij zijn kleding bewaart. ,,Je denkt misschien dat achter die deur een hangkast zit'', grijnst hij, ,,maar daar staat de cv-ketel." Tegen de muur naast de trap wilde hij een kastje ophangen, maar toen het beton te hard bleek om erin te boren heeft hij er levensgroot zijn idool op getekend: de stripfiguur Guust Flater. Aan een stuk vliegertouw hangen sokken en ondergoed. Met een sober leven heeft hij geen moeite.,,Thuis krijg ik altijd een koekje bij de koffie. Dat heb ik hier niet, maar ik geniet nu veel meer van het eten. Bij iedere maaltijd rammel ik van de honger. Vorig jaar at ik iedere dag aardappelen en groenten, maar nu kook ik vaak macaroni of chili con carne. Voor twee dagen tegelijk hè. Of brood in plaats van warm. Je hebt gewoon honger en watje eet is dan punt twee. Soberheid geeft iets feestelijks aan het eten." Ineens schiet hem wat te binnen. ,,Toevallighebik nog stroopwafels,'' zegt hij verrast. ,,Wiljeereen?" Terwijl hij de koffie inschenkt benadrukt hij dat hij geen wereldverbeteraar wil zijn.,, Het ligt meer in m'n aard om het bij mezelf te veranderen dan om mee te lopen in een protestdemonstratie".

Studieritme
Ook slapen doet Anton op zijn kamer bewuster dan thuis. Om acht uur begint de wekker te piepen, wat betekent dat hij om negen uur uit bed komt. Tot tien uur eet hij, waarna hij aansluitend koffie drinkt om vervolgens wat te rommelen op zijn kamer of even piano te spelen in het cantoraat. ,, Dat is een gebouw van de universiteit waar in kleine hokjes piano's staan", legt hij uit. ,,Je mag daar gratis spelen. Meestal combineer ik dat met boodschappen doen." Woensdag van drie tot vijf en donderdag van elf tot vijf uur volgt de geschiedenisstudent college. ,, Verder moetje thuis studeren", zegt hij serieus. ,,Die colleges kun je niet missen. Als je alle boeken uitje hoofd kent heb je een vijf voor je tentamens. Je moet weten wat de professoren gezegd hebben en goed kunnen verwoorden watje bedoelt. Die vaardigheid kun je niet op je kamer leren." 's Middags bereidt Anton zijn colleges voor.,,Maar's maandags komt daar niet veel van," zegt hij eerlijk. Dinsdagmiddag volgt hij college reformatorische wijsbegeerte, omdat hij dat leuk vindt. De dinsdagavond wordt in beslag genomen door volleybal. Een deel van de overige avonden gaat heen aan verenigingsactiviteiten. ,,Hoe meer de studie vordert, hoe versplinterder je studeert," zegt hij ietwat overbodig. ,, Dat geeft ontspanning aan het studieritme. Ik studeer nu omdat ik het leuk vind. Dat is goed voor m'n motivatie."

Lopende band
Ondanks zijn recreatieve programma hoopt Anton zijn studie, waarvoor vier jaar staat, in vijfjaar af te ronden. Dat zou niet gek zijn, zeker niet als bedacht wordt dat hij meer dan eens een nacht bij Remia aan de lopende band staat om boterpotten te vullen. ,,Daar ben ik via jongens van de CSFR aan gekomen," vertelt hij. Die hoorden dat ik geldproblemen had. Van m'n beurs heb ik maar 298 gulden per maand, omdat m'n vader te veel verdient. M'n ouders betalen m'n kamer en geven bovendien nog honderd gulden dus ik hou vierhonderd over. In het begin dacht ik dat dat moest gaan, maar in de praktijk valt het toch tegen." De student ziet de toekomst positief tegemoet.,, Ik stel weinig eisen. Het is belangrijker om een goed mens te zijn dan om met ellebogenwerk een baan te bemachtigen." Uit deze visie vloeit voort dat hij moeite heeft met de nieuwe zakelijkheid die opgang doet onder studenten en deels veroorzaakt wordt door de tweefasenstnactuur, die een einde maakte aan het fenomeen „eeuwige" student. „De mensen vergeten zichzelf', vindt hij. „Ze zijn alleen bezig met de structuren die hen aangereikt worden. Daar heeft ook de werkloosheidsproblematiek mee te maken. De meeste mensen denken dat ze alleen kunnen functioneren in het beroep waarvoor ze zijn opgeleid. Als dat niet mogelijk is vallen ze in een gat. Maar een mens is niet alleen geschapen om in zijn onderhoud te voorzien."

Studentenflat
Verreweg het grootste deel van de studenten die lid zijn van de CSFR woont op kamers, bij een hospita of in een studentenhuis. Een van de uitzonderingen is de 21jarige Arie van Nes, een Ridderkerkse boerenzoon. Acht maanden woonde hij op een kamer bij een gezin in Bilthoven. Daarna vertrok hij naar de Warande in Zeist, een grotendeels met studenten gevulde flat van de Stichting Sociale Huisvesting. Zijn kamer is ingericht met meubels uit grootmoeders tijd. Op een klein dressoir laat een ouderwetse pendule haar nostalgisch getik horen. Vergeleken met het gros van de studentenflats ziet de Warande er piekfijn uit. De diergeneeskundestudent woont er naar zijn zin. ,,De meest studenten die hier wonen zien de Warande als een springplank naar een kamer in Utrecht. Zo ligt het voor mij niet. Ik hoop m'n tijd hier uit te zitten. Dat half uur fietsen naar Utrecht vind ik geen probleem. Je komt zodoende tenminste nog eens buiten." Hij deelt de gang met twee jongens en twee meisjes. Ze vormen een redelijk homogene club.,, Dat is te verklaren door het feit datje hier inspraak hebt als er een nieuwe bewoner komt," legt de 3e-jaars student uit. Een keer per week eten de studenten gezamenlijk in de ruime keuken. Een corveelijst moet verhoeden dat de vijf-kamereenheid verpaupert.

Kelderavond
De diergeneeskundestudent is een trouw lid van de CSFR. Hij volgt niet alleen een bijbelkring, maar is meestal ook present bij lezingen en kelderavonden, ontspannende samenkomsten in een daartoe gehuurde ondergrondse ruimte. De diergeneeskundestudenten organiseren ook dergelijke avonden, maar die ontaarden meestal in zuipgelagen waar Arie zich niet thuis voelt.,,Mensen die diergeneeskunde studeren staan bekend om hun botheid en ruigheid", bekent hij. Als dit zo is vormt hij ongetwijfeld een gunstige uitzondering. Naast de andere activiteiten heeft Arie zitting in een voorjaarsweekendcommissie, die zich bezighoudt met de organisatie van een studieweekend dat ieder jaar door de CSFR wordt belegd. Zijn ervaringen met de studentenvereniging zijn zeer positief. ,,Je hebt veel steun aan het contact met andere mensen, ook watje studie betreft, ledere student krijgt een patroon toegewezen, een ouderejaars van je eigen studierichting bij wie je met studieproblemen terecht kunt."

Gefundeerde mening
De dagen van de student zijn bezet. Bijna iedere dag volgt hij colleges. De middaguren zijn gevuld met praktica. Nu de studie wat praktischer wordt en het turen door een microscoop steeds meer vervangen wordt door het onderzoeken van proefdieren krijgt de boerenzoon er meer plezier in. ,,De eerste twee jaar zie je alleen dieren om er vertrouwd mee te raken," zegt hij, ,,maaralsje al gewend was om met koeien te slepen verveelt dat snel." Ook Arie kan niet merken dat hij door zijn studie kritische tegenover zijn achtergrond komt te staan.,, Eerder het tegenovergestelde", vindt hij.,, Vroeger stond ik vrij kritisch tegenover veel zaken die in de gereformeerde gezindte vaststaan. Het klinkt misschien raar, maar in m'n studententijd ben ik minder kritisch geworden. Dat heeft waarschijnlijk ook te maken met het proces van volwassen worden. Ik ben wel van mening dat ieder standpunt beargumenteerd moet worden. Ik herinner me dat op catechisatie kernwapens ter sprake kwamen. De algemene visie was dat die er gewoon moesten komen. Daar had ik moeite mee. Ik wilde argumenten horen. Die instelling heb ik nog, maar vooral door de CSFR heb ik geleerd bewuster met de Bijbel om te gaan, waardoor ik een meer bijbels gefundeerde mening heb gekregen."

Tolerant
De huidige abactis van de CSFR is de Elspeetse predikantsdochter Jannie Verkade. Ze is aan het vierde jaar van haar pedagogiekstudie bezig. Hoewel studies als psychologie en pedagogiek in de gereformeerde gezindte een zekere huiver oproepen is Jannies ervaring dat een christelijke student zeker voor zijn mening uit kan komen.,, Je moet wel consequent zijn. Dan is men vrij tolerant, hletis wel moeilijk verteerbaar dat christenen hun waarden en normen als absoluut zien.'' De eerste jaren vond de 22jarige studente het minder gemakkelijk om voor haar mening uit te komen. ,, Vooral omdat je voor allerlei vragen geplaatst wordt waarop je niet direct een pasklaar antwoord weet'', verklaart ze.,,Het verschil tussen de scholengemeenschap en de universiteit is erg groot. Je krijgt op een reformatorische school wel maatschappijleer, maar je vormt je mening daar niet in een reële situatie. In Utrecht stond ik eerst met een mond vol tanden. Ik voelde wel aan dat bepaalde denkbeelden onjuist waren, vaak ook nog wel waar het mis ging, maar wat j e er vanuit een bijbels gefundeerde visie tegenover kunt zetten was niet altijd even duidelijk."

Gesudder
Het studentenleven bevalt de Elspeetse prima. Ze woont op kamers in een herenhuis aan de Catharijnesingel.,, Het is f ij n wonen daar", vindt ze.,, Vlakbij veel andere luitjes die ik ken via studie of de CSFR. Vaak eten we bij elkaar of fietsen even bij elkaar langs." ,, Niet dat ik het in Elspeet nooit naar mijn zin gehad heb hoor", voegt ze er haastig aan toe, bang Elspetenaren op het hart te trappen, , maar ik heb hier gewoon meer contacten. Het liefst zou ik nog een paar jaar doorstuderen. Dit leven ligt me wel. Ruimte om je te verdiepen in allerlei dingen binnen je studie en er buiten. Een sobere leefstijl. Weinig hebben, weinig uitgeven. Ik ben blij dat ik nog niet zo' n gesettled bestaan heb." ,,Erg consequent ben ik er ook weer niet in hoor'', relativeert ze. En met een brede lach: ,,Thuis geniet ik ook van een groot huis. Maar momenteel prefereer ik het leven als studente boven dat van een secretaresse bijvoorbeeld." In de zomer van 1985 nam de pedagogiekstudente zitting in het landelijk bestuur van de CSFR als abactis. Aan bezieling ontbreekt het haar niet. „Studeren is geen gesudder", is haar parool. Hoewel het abactiaat een tijdrovende bezigheid is heeft ze weinig moeite met de twee-fasenstructuur, die voor dergelijke activiteiten minder ruimte laat. „Een goede regeling voor slampampers", zegt ze strijdlustig, ,,al is het natuurlijk jammer als die regeling ertoe leidt dat je je beperkt tot het volgen van het studieprogramma."

Herkenbaar
Jannie betreurt het als studenten uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte zich wat afwijzend opstellen ten aanzien van de studentenvereniging. ,,Als mensen een bedenkelijke ontwikkeling signaleren moeten ze juist lid worden en blijven om die te keren", is haar mening. ,,De leden geven tenslotte inhoud aan de vereniging en kiezen het bestuur. Het is een feit dat de CSFR opener is dan de kerken waaruit de leden afkomstig zijn. Maar dat brengt het karakter van een studentenvereniging met zich mee: Studeren impliceert een vragende houding. Hierdoor is een studentenvereniging qua openheid eigenlijk niet te vergelijken met een kerk. Misschien dat sommige mensen daardoor in hun studententijd verschuiven, maar de vraag is moeilijk te beantwoorden of dit niet gebeurd zou zijn als ze geen lid van de vereniging waren geweest. Zelf vind ik het positief om geconfronteerd te worden met kritische vragen van andersdenkenden. Het zet je tot nadenken. Dat is de reden waarom ook mensen van buiten de reformatorische kring op conferenties spreken. De negatieve invloed daarvan wordt vaak overschat. Belangrijk is dat je de lezingen goed voorbereidt, zodat je kritische vragen kunt stellen. En er zullen reformatorische lectoren tegenover moeten staan."

Studiekring
Het bestuurslid van de CSFR ziet wel het gevaar dat een student zich op een gegeven moment niet meer herkent in een vereniging. ,, Het is een slecht teken als behoudende studenten zich niet meer thuis voelen op de CSFR. Als vereniging moet je er alert op zijn dat mensen uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte niet uit de boot vallen. Er zijn studenten uit de Gereformeerde Gemeenten die op een eigen studiekring gaan en geen lid worden van de CSFR. Ik kan dat wel enigzins begrijpen, maar ben van mening dat een studiekring geen vervanging is van een studentenvereniging. Naar het bestuur en de leden toe is het wel een signaal dat de CSFR herkenbaar moet blijven voor de achterban. Anders schiet ze haar doel voorbij. De CSFR moet een gemeenschap blijven waarbinnen studenten uit de gereformeerde gezindte elkaar ontmoeten en stimuleren meer gefundeerd op hun grondslag te staan.''

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 1986

Terdege | 64 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 april 1986

Terdege | 64 Pagina's