Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,De zondag is niet een dag van kwelling, maar van blijdschap''

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,De zondag is niet een dag van kwelling, maar van blijdschap''

Drs. K. Exalto over ,,onze vaderen'' en de sabbat

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om een bevredigend antwoord te kunnen geven op vragen rond zondagsheiliging en -ontheiliging is het nodig te weten welke plaats de eerste dag der week in de Bijbel inneemt. Heeft de zondag de plaats van de sabbat ingenomen, of is het sabbatsgebod ceremonieel van aard en met de komst van Christus vervuld? Het verschil van mening hierover bestaat niet sinds vandaag of gisteren. Ook de opvattingen van de reformatoren en bekende gereformeerde theologen waren op dit punt niet eensluidend. Was voor Teellinck de zondag een voortzetting van de sabbat, Luther noemde het sabbatsgebod een,,uiterlijk ding". Deze totaal verschillende interpretatie van het vierde gebod hangt nauw samen met de kernvraag: Is het rusten op de sabbat een scheppingsordinantie of is het een ceremoniële instelling? Als laatste in een serie van drie artikelen over zondagsrust en zondagsarbeid de weerslag van een gesprek met de hervormde emeritus-predikant drs. K. Exalto over, ,onze vaderen'' en de sabbat.

„Voorop moeten we stellen dat we over deze zaak niet te veel moeten twisten," meent de in Benthuizen woonachtige predikant, ,,om de eenvoudige reden dat ook de vaderen er zo verschillend over hebben gedacht. Opvallend is dat de reformatoren het sabbatsgebod niet in de schepping vastleggen. Vooral Luther zegt: Het is een Joods gebod. Hij gaat daar wel heel ver in. Calvijn gaat wat minder ver, maar ziet de sabbat toch ook als behorende tot het Joodse volk. De relatie tot de schepping staat bij hem niet op de voorgrond. Als ik m'n eigen visie erop zou mogen geven denk ik dat hoewel duidelijk is dat op de Sinaï het vierde gebod gegeven is, toch naar z'n wezen dit gebod, evengoed als de andere negen geboden, z'n oorsprong vindt in de schepping. En dan denk ik niet eens in de eerste plaats aan het feit dat God zes dagen werkte en de zevende dag rustte, al is dat ook een factor van betekenis, maar ik denk aan héél de wet, waar het vierde gebod deel van uitmaakt. De wet Gods is in het hart der mensen geschreven. Dat hebben de reformatoren trouwens ook wel gezegd, met name naar aanleiding van Romeinen 2. Op de Sinaï werd een nadrukkelijke verklaring gegeven van datgene wat God al in de harten der mensen geschreven had bij de schepping."
Er is vaak onderscheid gemaakt tussen het ceremoniële, het schaduwachtige in het vierde gebod en het morele, het blijvende. Is dit terecht?
,,Ik zie geen reden om het vierde gebod van de andere af te zonderen. Natuurlijk zit er een element in dat schaduwachtig is. We zijn geen Zevendedagadventisten, dat is al een duidelijk bewijs. Dat neemt niet weg dat de essentie van het gebod teruggaat op datgene wat God reeds bij de schepping verordend heeft en dus blijvend is. Aan de andere kant moeten we het vierde gebod ook niet te veel isoleren van de andere geboden, als zou het een extra betekenis hebben. Naar mijn gevoel is het in de zeventiende eeuw wat te veel op de spits gedreven. Men ontketende een hele strijd om dit ene gebod, terwijl er nog zo veel andere geboden in de wet zijn. Ik zeg niet dat die helemaal op de achtergrond raakten, maar vooral de strijd tussen Voetianen en Coccejanen spitste zich toch wel heel sterk toe op dit ene gebod."
Ook onder calvinistische theologen bestond verschil van mening. Hoe moeten we dat beoordelen?
,,Inderdaad, Voetius heeft gemeend dat de zondag 's morgens om zes uur begint en 's avonds om zes uur eindigt. Anderen hebben gezegd: Nee, de zondag begint al's nachts en eindigt 's nachts. Dat is een verschilpunt, maar daarom kun je Voetius toch niet verketteren? Dat zou dwaas wezen. Iemand als Maresius vond dat bepaalde mannen van de Nadere Reformatie te wettisch waren. Daar kun je Maresius toch niet om veroordelen. Je kunt zeggen: ,, Ik ben het met Maresius eens" of „ Ik ben het met Teellinckeens", maar naar mijn gevoel mag je ze geen van beide verketteren. In de interpretatie van deze dingen mag een zekere ruimte blijven."
Wat is de reden dat de ene gereformeerde theoloog de nadruk legde op het schaduwachtige in het vierde gebod en anderen op het blijvende?
„Dat hangt samen met de hele visie op het Oude en Nieuwe Testament. Hoe heeft men de verhouding tussen die beide gezien? Als je zoals Luther het Oude Testament overwegend ziet als wet, het Nieuwe overwegend als Evangelie, krijg je natuurlijk een behoorlijke spanning. Heel veel uit het Oude Testament heeft dan afgedaan, omdat het een beeld was van wat komen zou. Calvijn staat eigenlijk ook nog in deze traditie. Het is mij opgevallen hoeveel letterlijke uitspraken van Luther in zijn tweede boek van de Institutie terugkeren, als hij het heeft over het vierde gebod. Calvijn heeft gezegd dat het Oude en Nieuwe Testament in wezen, in substantie, een zijn, maar dat er tweeëriei bediening is. Toch zegt hij bij de behandeling van het vierde gebod: De sabbat is afgeschaft en in de plaats daarvan is de christelijke zondag gekomen. Hij doet zelfs een uitspraak dat het onverschillig is welke dagje neemt. Als er maar een dag is waarop God de Heere gediend en Zijn Naam geheiligd wordt. Dat standpunt zou ik niet over willen nemen, maar tegenover Rome met al z' n heilige dagen is het enigszins begrijpelijk. In z'n commentaar op Genesis spreekt Calvijn er zelf trouwens ook wat genuanceerder over.''
Is Calvijn in z'n standpunt over het vierde gebod niet wat doorgeslagen door z'n aversie tegen de heilige dagen van Rome?
Bijna met tegenzin: ,,Ja . . . ja ... , het valt mij moeilijk kritiek op Calvijn te leveren, want hij is me zeer lief, Luther en Calvijn beide, maar dat wil niet zeggen dat ik ze onfeilbaar houd." , ,Met enige pijn in het hart moet ik dan toch zeggen dat hij naar mijn gevoelen te ver gaat, als hij zegt de kerken niet te willen veroordelen die menen datje niet aan de zondag gebonden bent.''
Je kunt dus stellen dat Calvijn te ruim was in zijn zondagsopvatting?
,, Dat heeft men inderdaad wel gezegd. Hij veroorloofde zich naar men heeft beweerd bijvoorbeeld om op zondag te gaan varen op het meer van Genève. Luther veroorloofde zich nog veel meer. Maar men moet wel bedenken dat daartegenover staat dat ze zeiden: Alle dagen moeten aan God gewijd en geheiligd zijn. Dat verwaarloost men vaak in de waardering van wat Luther en Calvijn over het vierde gebod gezegd hebben. Je vindt bij hen niet, wat ook in onze tijd nog wel een groot kwaad is, namelijk datje zondagschristenen krijgt die het doordeweeks niet zo nauw nemen."

Huichelachtig
,,In de zeventiende eeuw zie je dat Coccejus het Oude Testament onderwaardeert. Daardoor wordt bijna alles in het vierde gebod ceremonieel. Wat blijft er dan eigenlijk nog van de zondag over? De voetianen benadrukken in de lijn van Calvijn de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament. Derhalve komen ze op voor het heiligen van de dag des Heeren, al meen ik dat ze misschien weleens te ver zijn gegaan met allerlei regels, bepalingen en geboden voor te schrijven die je zo bij Calvijn niet vindt. Teellinck had in Engeland in puriteinse kringen verkeerd en daar de zondagsviering meegemaakt. Dat had een stempel gedrukt op zijn leven. Hij zag de christelijke zondag als een voortzetting van de Joodse sabbat. Daardoor kwam hij in botsing met bepaalde gereformeerde theologen die het niet helemaal of helemaal niet met hem eens waren. Gomarus stond lijnrecht tegenover hem, terwijl niemand van ons Gomarus toch zal beschuldigen van ketterij. Hij is de vader van de gereformeerde orthodoxie in ons land. Teellinck meende datje op zondag van de vroege morgen tot de late avond bezig moet zijn met geestelijke oefeningen. Dat gaat mij te ver. Ik geloof niet dat dat te realiseren is, of in ieder geval heel moeilijk. Al heb ik wel respect voor de man, want hij leefde ernaar. Wat dat betreft vraag ik me weleens af als iemand op het standpunt van Teellinck zegt te staan: Realiseer je je ook wat dat zeggen wil? Je kunt wel mooi zeggen: ,,Ik ben het met Teellinck eens," maar dan moetje de zondag ook zo doorbrengen als hij, anders vind ik het een huichelachtig standpunt."

Regel op regel
,, Er zij n er geweest die nog wat verder gingen dan Teellinck. Dan vraag ik me af: Lichtje de ene dag niette veel uit de rij van de andere dagen? Ik wil niet zeggen dat die mensen de andere dagen geen godvruchtig leven leidden, zeker niet, maar zo regel op regel vind ik bij de reformatoren niet terug. Die hebben een grote plaats toegekend aan de vrijheid van een christenmens. Wij hebben niet de Joodse sabbat, maar de christelijke zondag. Overigens ben ik er natuurlijk wel voor dat de dag des Heeren zo veel mogelijk geheiligd wordt."
Hoe krijgt de zondagsheiliging concreet gestalte?
,,In de eerste plaats: Je moet de zondag niet zien als een dag van kwelling. Dat is al een heel belangrijk gegeven. Het is een dag van blijdschap. En die eer moet ik Teellinck geven: hij heeft nooit van de zondag een vastendag gemaakt. Hij had z'n vastendagen, naar mijn gevoelen te veel, maar van de zondag maakte hij geen vastendag. De zondag is een geschenk. Hoe heerlijk is het niet om in de zomer op een mooie zondagmorgen je neus buiten de deur te steken en iets op te snuiven van de rust van een zondag. Wees zuinig op die dag. Het komt er niet precies op aan wat precies wel en niet mag, maar behoud die dag als een schat die God je gegeven heeft. Wat is mooier en heerlijker dan met de gemeente te mogen opgaan naar Gods huis, tot tweemaal toe, op een zondag. Denk aan ,,Kom ga met ons en doe als wij". En wat een blijdschap spreekt er niet uit Psalm 84. Als we dat kwijt zijn zitten we puur in de secularisatie. Van de zondagsheiliging hangt veel af. Als je die los laat gaat het balletje rollen, dat gaat verder, dat gaat niet goed, daarvan ben ik overtuigd. Daarom kun je het met de zondagsheiliging beter wat te nauw nemen dan te ruim. Zorg ervoor dat nooit in je innerlijk de sfeer van de zondag weggenomen en doorbroken wordt, ook niet als je nog ergens op bezoek gaat. Behoud dan datgene watje in de kerk misschien, door Gods genade, hebt mogen ontvangen. Zorg dat die schat je niet ontglipt. De kerkgang moet centraal staan. Dat zegt de Heidelberger Catechismus ook, zonder verder uit te pluizen wat wel en niet mag. Het is niet in de eerste plaats een zaak van het uiterlijk, maar van het inneriijk. Als iemand op z' n bed ligt rust' ie wel, maar dat is nog niet het rusten dat bedoeld is in het vierde gebod."
Het is opvallend dat Nederland bijna het enige land ter wereld is waar de zondag nog duidelijk van de andere dagen onderscheiden is. Hebben we dit menselijkerwijs gesproken niet te danken aan het misschien wat te strakke standpunt van de voetiaanse theologen?
,,Ik heb al gezegd, beter iets te strak dan te ruim. Een mens wil altijd het ruime. Ik ben dankbaar voor wat we nog hebben en verontrust over hoe het gaat. Want het is natuurlijjk droevig en droevig dat men op zondag ternauwernood op de weg kan komen vanwege al de auto's van mensen die hun plezier elders zoeken.''
Welke ethische consequentieszou u aan uw opvatting over de zondag willen verbinden met betrekking tot zondagsarbeid?
,,Ik ben er altijd huiverig voor om me op concreet ethisch terrein te begeven. Ik ben theoloog, maar heb me niet gespecialiseerd in de ethiek." Maar het theologisch uitgangspunt bepaalt wel de ethische consequenties.
,,Dat ben ik met u eens, maar het natrekken van die ethische consequenties vereist een grote kennis van zaken van het kader waarbinnen die ethiek functioneert. Dat is het probleem. Ik kan wel principia aandragen en stippellijntjes zetten, maar voor de rest ben ik zeer voorzichtig. Ik kan gecorrigeerd worden. Dominee, dat zegt u allemaal wel, maar in de praktijk is het zus of zo. Neem de continuarbeid in de chemie. Als we nee zeggen tegen de chemie, welke gevolgen heeft dat voor de hele Nederlandse samenleving, in de huishoudingen, militair ... Ik kan dat niet overzien. Moeten we niet een klein beefle aan de mannen van het vak overiaten? Dat wil niet zeggen dat we hen niet op z'n tijd tot de orde moeten roepen als ze hun boekje te buiten gaan, maar er is ook nog zoiets als deskundigheid. Ik wraak het dat de kerk, en dan denk ik speciaal aan de Hervormde Kerk, altijd maar haar stem laat horen over zaken waar ze geen verstand van heeft. Wat weten die heren van de buitenlandse politiek. Hetzelfde geldt ook voor dit terrein. Het is geen kleinigheid om een zinnig, ethisch verantwoord oordeel te geven. En als je dat niet kunt kun je beter je mond houden."

Bede
,, Wel mag ik zeggen, denk ik: Wees behoedzaam. Laten we alsjeblieft niet te veel toegeven. We kunnen in deze dingen betere wat achterblijven dan voorop lopen. Maar de concrete invulling daarvan moet ik toch aan anderen overlaten. We moeten bedenken dat het ook enorme consequenties heeft als we nee zeggen tegen een heleboel ontwikkelingen. In deze gebroken wereld moetje weleens het ene kwaad tegen het andere afwegen. Het is niet altijd zo datje kunt zeggen: Ik kan kiezen tussen goed of kwaad. Menigmaal heb je de keus slechts uit twee kwaden. Dat geldt niet alleen op het terrein van het vierde gebod, maar voor steeds meer terreinen. We leven in een waanzinnige wereld. Dat benauwt je wel eens. Het zou de kerk veel meer tot de bede moeten brengen: Kom Heere Jezus, ja kom haastiglijk."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986

Terdege | 64 Pagina's

,,De zondag is niet een dag van kwelling, maar van blijdschap''

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1986

Terdege | 64 Pagina's