Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adams heilsverwachting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adams heilsverwachting

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<p>"Voorts noemde Adam de naam zijner vrouw Eva, omdat zij een moeder aller levenden is." Genesis 3:20</p>

Als op de catechisatie de vraag gesteld wordt; Wie waren de eerste lidmaten van de Kerk des HEEREN? zullen de leerlingen antwoorden: Adam en Eva! Maar is voor dat antwoord wel grond te vinden in wat de Bijbel ons over Adam zegt? Jawel, en dan in het bijzonder in de hierboven genoemde tekst. God, Die de schuldige geenszins onschuldig houdt, heeft het ongehoorzame eerste mensenpaar smart en moeite in hun leven voorzegd: het oordeel over de zonde. En wat is Adams reactie daarop? Gaat hij zich weer verontschuldigen, zoals hij juist tevoren gedaan heeft? Vindt hij het oordeel te streng? Nee, hij is verstomd en doet nu zijn mond tegen de HEERE niet open. Maar nu richt hij zich tot zijn vrouw en geeft haar een andere naam. Hij noemt haar: Eva. En de verklaring van deze naam wordt erbij vermeld: omdat zij een moeder van alle levenden is. Hoe kan Adam zó spreken? Had hij haar niet beter bijv. Mara kunnen noemen, met de gedachte: de Allerhoogste heeft mij grote bitterheid aangedaan, zoals later Naomi zou spreken? Maar nee, nauwelijks heeft God gezegd: stof zijtgij, en gij zulttotstof wederkeren! of de mens jubelt van léven! Mag Adam zijn vrouw wel zo noemen? Had hij haar niet eerder moeten noemen: moeder van alle doden? Is het nu niet, alsof Adam brutaal spottend bezig is: God heeft wel van sterven gesproken, maar wij zullen toch leven!?

Nee, zo is het niet! Want het is God Zélf, Die deze taal in Adams harten op zijn lippen legt. Deze naamgeving is een terugslag op het eigen woord van God. Ja, God had gesproken van straf. Maar vóórdat er een vloekwoord over de mens werd uitgesproken, heeft God in het vloekwoord tot de slang aan Adam en Eva het Evangelie verkondigd. Er is gesproken van vrouwenzaad, dus van léven! En wat voor leven? Zulk leven, dat met de duivel en de dood zou strijden en overwinnen! Nu, aan die belofte klemt Adam zich vast. In de belofte van God ligt de oorzaak, dat Adam zijn vrouw Eva noemt. Hoe duidelijk zien we hier in het leven van de zondaar Adam het werk van God. In het aan de tekst voorafgaande gedeelte zien we hoe de HEERE Adam ontdekt aan zij n zondaarsbestaan. Maar de HEERE ontdekt een mens niet aan zijn zonde en schuld om hem tot wanhoop te brengen. Mèt die ontdekking geeft Hij ook de hoop op genade en openbaart de weg van de verlossing. Zo was dat toen en zo is dat ook nü.

Toen God aan Adam zijn bruid gegeven had, had hij haar ook al een naamgegeven: Manninne, omdat zij uit de man genomen is. Maar nü ligt het alles heel anders. Nü gaat het niet meer om Adam, als de mens, als de levensvader. Uit hem kan niet anders dan de dóód voorkomen. Maar nu staat dat beloofde Vrouwenzaad op de voorgrond: dat ziet Adam door het geloof in zijn vrouw en daarom kan hij haar,,levensmoeder'' noemen. Hij veriaat zich met heel zijn ziel op de belofte van God en daarin ook op het beloofde Vrouwenzaad. Wannéér die belofte vervuld zal worden, weet hij niet, maar dat het zal geschieden, gelooft hij vast. In dat geloof neemt Adam zijn Eva tot zich; in dat geloof gaat hij met haar de wereld in en straks zal hij in dat geloof het moede hoofd neerieggen. Met deze geloofsaanvaarding begint de geschiedenis van Gods Kerk op aarde! En nu staan wij tegenover zoveel rijker openbaring dan Adam eertijds. Wij weten, dat één van Eva's dochters, de maagd Maria van Nazareth, het Zaad gebaard heeft dat de slang de kop zou vermorzelen. En ,,in Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen" (Joh. 1:4). Het Léven, geworden uiteen vrouw, geworden uit ons aller moeder: Eva.

Een vraag aan ü voor de Adventstijd: is die heilsverwachting, waarvan hier sprake is, ook üw heilsverwachting? Alle andere verwachting, waarvan Christus niet het Voorwerp is, is tot de dood, maar alleen déze Heilsverwachting is tot het Leven! Zij die deze verwachting kennen, zijn aan hun zonde en schuld ontdekte mensen, die ook weten van het doodvonnis, naar Goddelijk recht over hen uitgesproken. Maar toen ook was het Christus, Die het Leven is, Die Zich aan hen bekendmaakte, ja Zichzelf aan hen schonk als hun Borg en Zaligmaker. En zo mogen zij Hem leren kennen als de oorzaak, de inhoud, het doel, ja als het Léven van hun leven! Deze heilsverwachting heeft rijke vrucht afgeworpen, ook voor het huwelijksleven van Adam en Eva. Man en vrouw! Hoe waren ze door de zonde ver van elkaar geraakt; hoe wreed was hun geluk verstoord. De vrouw had de man verleid; de man had de vrouw de schuld gegeven. O, wat een harde en bange verwijten zouden zij elkaar naar het hoofd blijven slingeren bij alle moeiten, zorgen en smarten van dit leven. Maar nu heeft God gesproken van vijandschap; en die door God gestelde vijandschap wordt nu oorzaak van vrede in hun huwelijk. Zodra Adam gelooft, dat eenmaal de Zaligmaker zal komen, strekt hij de armen uit naar zijn vrouw en zegt: Eva, de levensmoeder! Zo kon het huwelijk weer bloeien als een paradijs-roos, ook nog buiten het Paradijs! Wel zal Eva met smart kinderen baren en Adam in het zweet van zijn aanschijn brood eten; de aarde zal doornen en distels voortbrengen; ook zullen zij moeten staan bij het graf van hunkind. Maar ondanks dat alles mogen zij in hun huwelijksleven toch ervaren de zegen van God!

Ën het zal wat geweest zijn voor Adam: na 930 jaren op deze aarde geleefd te hebben, in de hemel te hebben mogen aanschouwen, wie? Eva? Abel? Nee, wat een overstelpende vreugde, daar Hèm te mogen aanschouwen, naar Wie zijn ziel op aarde met onuitsprekelijk verlangen heeft uitgezien! Daar is de eerste Adam, die alles verdorven heeft, bij de tweede Adam, Die alles weer heeft goedgemaakt! Weet ü iets van dat Adventsveriangen?l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 november 1986

Terdege | 64 Pagina's

Adams heilsverwachting

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 november 1986

Terdege | 64 Pagina's