Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Als je ruimte laat voor een historisch geloof, houd je mensen voor het lapje"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Als je ruimte laat voor een historisch geloof, houd je mensen voor het lapje"

Ds. L. Schaafsma over belijdenis des geloofs

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

<p>Meestal wordt gesproken van belijdeniscatechisatie. Op sommige plaatsen heet het leren voor lid. Het einddoel is gelijk: Het doen van openbare belijdenis des geloofs. Maar van welk geloof? Dat is de vraag waar veel belijdeniscatechisanten mee zitten. Gaat het slechts om een verstandelijk erkennen van de waarheid of om de belijdenis de waarheid van wat beleden wordt persoonlijk ondervonden te hebben. In gesprek met ds. L. Schaafsma, Nederlandse hervormd predikant te Doornspijk.</p>

Hoewel geen twee predikanten of catecheten gelijk zijn zullen ze volgens ds. Schaafsma allen moeten voldoen aan vier voorwaarden. „Allereerst gezond in de leer. Als tweede zou ik willen zeggen: Gedrongen door de liefde van Christus. Ten derde innerlijk bewogen met de mensen die je voor je hebt. Ze zijn geschapen voor een eeuwigheid en dat moeten ze voelen. Niet datje elke week moet zeggen: „Jongens, het wordt eeuwigheid". Dat geloven die jongens ook wel. Maar ze moeten voelen dat alles watje vertelt een eeuwigheidsdimensie heeft. Ten slotte denk ik datje de dingen eenvoudig uit moet drukken. Eenvoud is kenmerk van het ware. Ik hou niet van geleerdheid, maar van directheid. Je hebt bij wijze van spreken wetenschappelijke medewerkers onder je gehoor, maar ook jongens die de landbouwschool niet kunnen halen. En die zitten in één lokaal.''

Plichtmatig
De noodzaak van waarachtige bekering en wedergeboorte ziet de Doornspij kse predikant als het element dat alle catechisanten, geleerd en ongeletterd, samenbindt. Dat moet centraal staan, zowel op de gewone catechisanten als de belijdeniscatechisatie. ,, Ik zie geen essentieel verschil tussen die beide. Je brengt dezelfde waarheid over. In de praktijk is het wel zo dat op de gewone catechisatie de klemtoon meer op overdracht van kennis valt, terwijl op de belijdeniscatechisatie meer aandacht is voor de persoonlij ke toepassing.'' Laat u iedereen toe tot de belijdeniscatechisatie of stelt u bepaalde eisen? ,,Aan belijdeniscatechisanten moeten inderdaad eisen gesteld worden en als het goed is willen ze dat ook graag. Ze dienen getrouw op te gaan naar Gods huis. Vraag twee is: Hoe zijn ze in het leven? Wat gaat er van ze uit? Vooraf heb ik altijd een persoonlijk gesprek met ze van ongeveer een uur. Aan het eind van het catechisatieseizoen doe ik dat nog een keer. Zo'n gesprek moetje zien als huisbezoek. Het is zielsbezoek. We zijn geen hartenkenner. Dat moeten we steeds beseffen. Maar ik ga het peillood eens uitwerpen. Wat betekent de prediking voor hen? Zijn ze er door-de-weeks nog wel eens mee bezig? Je merkt al spoedig of mensen verbroken zijn van hart of alles plichtmatig ondergaan. Wanneer zo'n gesprek bij mij twijfels oproept zeg ik: ,,Belijdeniscatechisatie verplicht niet tot het doen van belijdenis". Maar ik heb nog nooit iemand geweerd van de belijdeniscatechisatie. Wel zeg ik dat het bij God nog niets betekent als ze uitwendig lid zijn van de kerk. Dat ze zich daarmee zelfs kunnen misleiden voor de eeuwigheid."

Zeer essentieel
,,Ook als mensen zelf menen het geloof te bezitten, maar het is niet naar het Woord - meer een zaak van stemming of de loop van hun leven -, dan breng ik hun dat eerlijk onder ogen. Dat moet kunnen lijden. Het is een open gesprek van hart tot hart." Kan het in de praktijk ook altijd lijden? ,,Helaas niet. Je komt wel mensen tegen die korzelig worden als je uit de aard der liefde kritische vragen stelt, en laten merken dat ze dat allemaal niet op prijs stellen.'' Vormen die gesprekken een essentieel onderdeel van de belijdeniscatechisatie? ,,Zeer essentieel. Die kunnen niet gemist worden. Die horen er absoluut bij." Benadert u belijdeniscatechisanten anders dan gewone catechisanten? ,, Ik spreek elk mens aan als een kind van Adam. Een waar verbondskind zal het daar ook mee eens zijn, want die wil eerlijk behandeld worden. We zijn ge(doopt, we hebben het teken en zegel van het genadeverbond ontvangen, dat is een ding dat zeker is, maar alleen door het geloof krijg je werkelijk deel aan de Middelaar van het genadeverbond, aan Zijn persoon en weldaden. Als iemand er moeite mee heeft om als Adamskind te worden gezien weet ik direct hoe laat het is. Die zal ik ook niet aanraden om belijdenis te doen". Welke plaats heeft het verbond dan in de catechese? ,,Ik zie het doen van belijdenis als het geloofsmatig vervolg op de doop. Ik zeg dan ook altijd: Jullie worden niet bevestigd als lidmaten, want in feite ben je al lidmaat door je doop. En omdat ze het teken en zegel van het verbond dragen stel ik geen extra hoge eisen. Ik zeg niet: Je moet bekeerd zijn, of: Je moetje weg kunnen vertellen. Ik ben al blij als daar een hartelijke begeerte is om met Ruth de Moabitische Moab te veriaten en de Heere ootmoedig te vrezen. Mijn oproep in de kerkbode was dit jaar dan ook getoonzet in de zin van het zesde berijmde vers van Psalm 25. „Wie heeft lust de Heere te vrezen, het Allerhoogst en eeuwig goed''. God is het zo waard om gediend en gevreesd te worden. Dat vind ik een positief verbondsmatige benadering."

Kort Begrip
De hervormde predikant geeft belijdeniscatechisatie aan de hand van het,,Kort Begrip".,,Daarin komt de gezonde leer aan de orde. Die pas ik ook naar de mensen zelf toe. Wat ervaren ze daar nu van? Helaas slaag ik er niet altijd even goed in, maar het is toch mijn begeerte om het zo te doen dat ze aanvoelen: Er moet iets meer geleerd worden dan een puur beschouwende kennis. Mensen moeten het leven daarin voelen kloppen. Vandaag is er weinig werkelijk geestelijk leven. De mensen horen weinig. Er groeit een geslacht op dat nauwelijks weet hoe God zijn volk bekeert. Die leegte probeer ik aan te vullen door eens iets te vertellen uit het leven van kinderen van God. Ik heb het voorrecht gehad dat ik in Friesland veel levende kinderen van God heb ontmoet, leesbare brieven van Christus. Daarover vertel ik nogal eens wat op de catechisatie. Eenvoudige voorbeelden en voorvallen om wat geleerd wordt te verduidelijken en de aandacht te verfrissen. Mensen moeten beseffen dat het geloof niet een zaak is die je in een ijzeren bakje aan een ander weggeeft, maar een levende zaak die doorademd is van Gods Geest. Over mijn eigen leven vertel ik zelden en als ik het doe kleed ik het zo in dat niemand me erin kan herkennen. Ik ben bang om over mijn eigen weg te spreken en nog banger om die weg als maatstaf te stellen. God is vrij in Zijn handelen. Johannes was anders dan Petrus". De in de catechismus en het ,,Kort Begrip" gevolgde lijn ellende, verlossingen dankbaarheid noemt ds. Schaafsma het stramien van de Schrift waarop alle bijbelteksten geborduurd zijn. ,,Daarmee is het leven van een christen getekend. Die drie stukken zijn onomkeerbaar - dat in de eerste plaats -, maar ook onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Onomkeerbaar: Verlossing en dankbaarheid komen niet voor de ellende. We moeten niet wijzer willen zijn dan de Bijbel en met de verlossing beginnen, want dan zal een eeuwige ellende volgen. Maar ook onlosmakelijk. Als het alleen ellende is klopt het niet. Ellende, verlossing en dankbaarheid horen bij elkaar en dat gaat steeds maar door, dat verdiept zich steeds meer. Onze kinderen waren in de vakantie aan het vlechten met touw. Daar ben ik door onderwezen. Drie touwen! Die legden ze voortdurend over elkaar. Voortdurend! Maar wel in de goede volgorde. Anders komt er een rare knoop in."

Vertrouwen
,, Daarom begin ik met m' n catechisanten, net als het ,, Kort Begrip", met de ellende. Kennen ze daar iets van? Ik oordeel niet over de diepte, maar weten ze iets van hun verlorenheid en de ontoereikendheid van wat ze doen? En is daar vertrouwen, een toevlucht nemen tot de gewisse beloften Gods. Dat vind ik fundamenteel. Dat vertrouwen wordt vaak verkeerd opgevat. Dat ziet op de gewisse beloften van God, maar dat hoeft in mijn hart niet altijd zo gewis te zijn. Ik twijfel niet aan God, maar aan mezelf. Wat is nu vertrouwen? Als ik jou vertrouw ben jij mijn vertrouwenspersoon. Als ik dan in de problemen zit en er niet uit kan komen, dan ga ik naar jou toe en zeg: ,,Joh, help me, want ik zit er zo naar voor". Christus is een persoon. Als je Hem vertrouwt is Hij je Vertrouwenspersoon. Dan vlucht je ziel uit zichzelf vandaan naar Hem. omdat je Hem gelooft. Je stort voor Hem uitje ganse hart. Dat is nu de vertrouwensdimensie van het geloof."

Delicaat punt
Hoe ligt de verhouding tussen het doen van openbare belijdenis en de gang naar het Heilige Avondmaal? ,, Een delicaat punt. Als het goed is moeten mensen die geloofsbelijdenis afleggen kunnen deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Maar daar heb je het nu: Als het góéd is. Daarom drijf ik mensen nooit naar het Avondmaal toe. Maar je moet ze wel eerlijk behandelen. Dat betekent dat ik tegen m'n belijdeniscatechisanten zeg: Je doet geloofsbelijdenis, omdatje toegang vraagt tot de tafel des Heeren. Zo staat het ook in het Kort Begrip, met grote letters: ,,Voorhendie zich willen begeven tot des Heeren Heilig Avondmaal" . Dat mag je dus niet weglaten. Toch blijf ik zeggen: Het doen van belijdenis is een stap, de gang naar de tafel des Heeren is weer een stap. Ik wil die niet te ver uit elkaar trekken, dat mag ook niet. Maar aan de andere kant moetje beseffen dat toen Petrus de belijdenis uitsprak,,Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods", Jezus niet zei: ,,Dat heb je goed gezegd. Nu gaan we Avondmaal vieren". Daar heeft een tijd tussen gezeten. Zo kan het nog zijn. Maar mensen kunnen ook direct een hartelijk begeerte voelen om aan het Heilig Avondmaal te gaan. Als het goed is zal dat ook gebeuren."

Klaarheid
Moet de predikant hier invloed op uitoefenen? ,,In het persoonlijk gesprek dat ik heb met mensen die zich hebben aangemeld voor de belijdeniscatechisatie komt het Heilig Avondmaal al aan de orde. Eenvoudig omdat het Kort Begrip geschreven is voor hen die zich willen begeven tot de tafel des Heeren en ik vind datje mensen geen kat in de zak mag verkopen. Straks mag je niet zeggen: ,,Nu heb je wel belijdenis gedaan en zondag is het wel Avondmaal, maar pas op datje ervandaan blijft". Ik probeer met de catechisanten tot klaarheid te komen. Wanneer ze zeggen: ,,Ik doe wel belijdenis, maar het Avondmaal, mij niet gezien' ' breng ik ze de onhoudbaarheid van die opvatting onder ogen. Als mensen zeggen: ,,Ikdoe belijdenis om aan het Avondmaal te kunnen", terwijl ze in woorden en wandel betonen aan de zaken waar het over gaat geen deel te hebben, dan maak ik hen ernstig attent op de mogelijkheid dat ze eens tegen Christus zullen zeggen:,, Wij hebben in uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken", maar Hij zal antwoorden: ,,Ikhebu nooit gekend".

De ruif laag
,,Mijn ervaring is dat mensen die echt arm van geest zijn zeggen: Ik geloof Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp. En die zou ik graag aan de Heilige dis zien. Maar het probleem is dat die juist vaak wegblijven, terwijlje innerlijk hartelijke gemeenschap met deze mensen mag oefenen. Daarom probeer ik in de voorbereidingsdienst de ruif altijd zo laag mogelijk te hangen. Zo laag mogelijk! De varkens kunnen er toch altijd bij. Maar de lammetjes. Die kunnen er niet meer bij als je de ruif zo hoog hangt. En dat gaat me aan het hart. Hun schroom is onterecht. Zij zijn het juist die het Avondmaal het meest nodig hebben. Want het is toch versterking. Dat hebben juist zij nodig die zeggen: Heere bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn". We moeten ervoor oppassen dat we niet zo preken dat we juist de kleingelovigen afhouden. Het kon wel eens zo zijn datjuistwanneer de ruif altijd laag mag hangen de eigengerechtigen er niet meer bij kunnen, omdat ze gaan merken: Dat leven kennen we toch niet. Die armoede van geest en dat treuren om m' n zonden en m'n boze ik is me vreemd. Die ontzettende honger en dorst naar Christus en Zijn gemeenschap ken ik niet, want ik sta er nooit buiten."

Doop
In tegenstelling tot de afgescheiden kerken is het in de hervormde kerk mogelijk dat ouders hun kinderen laten dopen zonder belijdenis te hebben gedaan. Is dat niet inconsequent? Bij de doop worden ze immers aangesproken als,,Geliefden in de Heere Christus'' en spreken ze ten diepste ook een belijdenis uit? ,, Ik val toch meer aan de kant van de hervormde praktijk en ik zal ook zeggen waarom. Ik ben ontzettend benauwd voor elke dwang van buitenaf om belijdenis te doen, ongeacht of dat nu de wens van de ouders is, de leeftijd, of een kind dat geboren zal worden. Wanneer ouders nu dopen zonder belijdenis gedaan te hebben, want dat kan de consequentie van dit standpunt zijn, zou ik willen zeggen: Niet alleen de ouders geven hun ja-woord, maar ook de gemeente. Als er vier kinderen gedoopt zijn zeg ik in de dooppreek tegen de gemeente:,,Jullie hebben er weer vier kinderen bij gekregen. Ook de kinderloze mensen. Alsje het ja-woord alleen op de ouders betrekt heb je naar mijn oordeel geen goede gemeentebeschouwing. Het kind groeit niet alleen op in het gezin, maar ook in de christelijke gemeente."

Valse orthodoxie
Er is nogal wat verschil in de vragen waarop belijdeniscatechisanten in de belijdenisdienst moeten antwoorden. Sommige laten ruimte voor het belijden van een historisch geloof, andere hebben onmiskenbaar betrekking op het zaligmakend geloof. Waaraan geeft u de voorkeur? ,,Eigenlijk door elke groep wordt mij gevraagd: Dominee, wat beloven wij eigenlijk? Dan vraag ik altijd: Waarom wil je dat weten? Ja, we willen weten waar we ja op zeggen. Dan zeg ik: God geeft recht op het onderste uit de kan. Je kunt Hem niet afschepen met een half ja-woord. De Heere zegt: Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij je hart. Als God je hart heeft, dan heeft Hij je helemaal en mag Hij alles van je hebben. Dan verlies je alle uitvluchten, alle eigengerechtigheid, alle valse orthodoxie en lijdelijkheid en wil je God geven waar Hij recht op heeft, ook al kun je er zelf niet aan beantwoorden. Met Paulus zegje dan: ,,Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal". Daarom kom ik er wat die vragen betreft eeriijk voor uit dat men belijdenis doet van het zaligmakend geloof. En dan laat ik het voor rekening van de catechisant liggen of hij daarin deelt of niet. Ik spreek er ernstig over op de belijdeniscatechisatie en in de persoonlijke gesprekken, maar het mag niet zo zijn dat ze belijdenis doen en dan van de dominee die hen een half jaar heeft onderricht horen: Ja catechisanten, nu hebben jullie wel belijdenis gedaan, maar het zal wat zijn als jullie straks eeuwig buiten moeten staan. Dat kan niet." ,, Als je in je vragen ruimte laat voor een historisch geloof houd je mensen voor het lapje. Dan moeten ze eigenlijk nog een keer belijdenis des gelóófs afleggen. Ik doe het maar één keer, vaker niet. Judas was bij de twaalf discipelen. Maar je mag dat niet legitimeren in de zin van: We doen allemaal belijdenis als een Judas. We moeten belijdenis des geloofs werkelijk belijdenis des geloofs laten. Belijdenis van de waarheid of lid worden van de kerk en hoe je het maar noemen wilt kom ik in de Bijbel niet tegen en vind ik uit de boze. De vorm wordt dan gehandhaafd, maar de inhoud is eruit.''

Keuze
Hoe handelt u als mensen die de belijdeniscatechisatie hebben gevolgd zeggen: Maar op deze vragen kunnen we geen ja zeggen? ,,Als mensen mij vragen: Wat moet ik doen, dan zeg ik: Je moet het doen. Maar als ze uitdrukkelijk te kennen geven dat ze dat jawoord niet kunnen geven zal ik ze toch afraden belijdenis te doen. Waarbij ik wel zou aantekenen dat Zijn liefdedienst mij nog nooit verdroten heeft. En ik zet ze toch ook wel eens een bee^e het mes op de keel in de zin van,, Kies nu heden en niet morgen - wie ge dienen zult". Er moet toch een keuze vallen. Het kan ook een positieve kant hebben. Dat mensen zeggen: Dominee, ik heb geen geloof, terwijl je merkt dat ze daar hartelij k over treuren. Dan zeg ik: Je bent net zo'n stumper als ik. Dan moest je het toch maar doen. En dan doen ze het vaak ook. Tot mijn grote blijdschap. Ik ben een verklaard tegenstander van alle mathematische zekerheid en wiskundige redeneringen in deze. Dat is de dood in de pot.

Opwekking
,,Ik hoop op een geestelijke opwekking in de kerk. Soms zie ik daar voortekenen van, ook onder jonge mensen. Wij kunnen dat niet maken. Het is een werk van Gods Geest. Maar het is wel mijn vurige wens dat velen toegebracht mogen worden tot de gemeente die zalig wordt en dat ik daarvoor in de middellijke weg van prediking, catechisatie en belijdeniscatechisatie een bijdrage aan mag leveren. Alle werk in de kerk is maar stukwerk. Je moet vaak hoofdschuddend staan te kijken naar watje zelf gedaan hebt en aan het eind van de dag zeggen: Heere, het was allemaal veel te kort en veel te arm. Niettemin is het mijn ernstige bede dat de Heere door middel van het onderwijs wil werken in de harten van jongeren. Daarom ben ik zo bang voor alle koude, koele, wiskundige benadering, als zou het alleen maar Ieren voor lid zijn. Dan haal je het leven eruit. Vandaag is het meer dan ooit nodig dat onzejonge mensen niet alleen wéten wat nodig is om getroost te leven, maar ook hoe het gaat. Dat ze de blijdschap en het profijt van het geloof ondervinden. Ik heb daar een boekje liggen. Dat heet ,, Verheugd, van zorg ontslagen" . Ik hoop dat de jeugd dat mag ervaren. Dat een kind van God verheugd is, van zorg ontslagen. "

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

Terdege | 64 Pagina's

„Als je ruimte laat voor een historisch geloof, houd je mensen voor het lapje

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 december 1986

Terdege | 64 Pagina's