Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlegen om Gods aangezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlegen om Gods aangezicht

Toen zei hij tot Hem: "Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken." Exodus 33:15

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Mozes wil alles hebben, is niet tevreden met enkele weldaden, met weldaden voor dit leven. Hij moet de Heere Zelf hebben, Zijn gunst ervaren en Zijn nabijheid. Met minder kan hij niet toe. Het is wel een geweldig iets dat de Heere toch Zijn volk in Kanaan wil brengen en nog weer verder wil gaan met hem. Gezien hun afgoderij met het gouden kalf eigenlijk niet te begrijpen. Maar dat Hij Zelf dan niet meetrekt, enkel Zijn Engel mee laat gaan, kijk, dat is Mozes niet voldoende. Want wat is Kanaan zonder de Heere, het zou een hemel zijn zonder God en dat is geen hemel. Mozes wil liever in de woestijn blijven met God, dan zonder God in het beloofde land. Vandaar zijn vraag aan de Heere hoe het dan verder moet. Mozes wil alles hebben. En dat is toch de begeerte van ieder kind des Heeren. Het gaat om de Heere zelf, om Zijn gunst. De Heere weet het wel, maar wil het ook uit de mond van Zijn kind horen. Vandaar Zijn vraag aan Mozes: ,,Zou Mijn aangezicht mee moeten gaan om u gerust te stellen?" En spontaan komt het antwoord van Mozes: ,,Ja Heere, als Uw aangezicht meegaat, dan is het goed, dan heb ik rust. Maar zo niet, laat ons dan van hier niet optrekken.'' Mozes zegt niet: ,, Dan ga ik niet, dan doe ik het niet. Hij is niet opstandig. Integendeel, hij ervaart hier zijn diepe afhankelijkheid van de Heere, durft zelf niets te ondernemen, vraagt het aan de Heere.

Hij is verlegen om Gods aangezicht. God is niet te zien, maar laat Zich toch zien in Zijn Woord, laat Zijn nabijheid proeven door met Zijn Woord en Geest te wonen in het hart van Zijn kind. God openbaart Zich, maakt Zich bekend. Spreekt tot mensenkinderen. Hebben we zo Zijn stem al eens gehoord, heeft zo Zijn Woord al eens in ons hart geklonken, zodat het ons wat deed, dat er kracht van uitging? Gods aangezicht. In de grond van de zaak is dat Christus Jezus, Hij is het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid. Hebreen 1 : 3. In Christus laat de Heere zien wie Hij wil zijn voor een verloren mensengeslacht. Zoals Hij het ook daarna uitroept voor Mozes, terwijl deze vanuit de verte iets van Gods heerlijkheid mag aanschouwen. Toenzei hij tot Hem: „Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken." Exodus 33 :15 De Heere roept het zo: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden. Die de ongerechtigheid en overtreding en zonde vergeeft; Die de schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen en aan de kindskinderen, in het derde en vierde lid. Exodus 34: 6,7. Gods aangezicht. Bij de Heere is vergeving. Door het bloed van Christus Jezus. God geeft Zijn Kind tot verzoening van schuldigen. Opdat vijanden Gods tot kinderen Gods kunnen worden. Kijk, daar is Mozes nu om veriegen, dat hij die genade mag proeven en het mag ervaren dat het goed is tussen God en hem en het volk. Maar dan moet de Heere Zelf mee, dan moet Mozes Zijn nabijheid proeven.

Kennen we dat? Zijn we daar ook om verlegen? Hebben we iets van dat wonder ervaren dat er vergeving is? Gaat mijn hart daar naar uit? Kan ik die Heere niet missen? Ben ik pas dan gerustgesteld als ik mag weten dat mijn schuld is weggedaan, dat die Christus het ook voor mij heeft volbracht? Is dit mijn verlangen, dat de Heere me de weg wijst en voorgaat en ik mag volgen? Ken ik dat afhankelijke leven, dat biddende leven? Zonder Zijn aanwijzing geen stap te durven doen. Niet achteraf Zijn goedkeuring vragen maar vooraf. Laat Uw aangezicht meegaan. Dat we meer die verlegenheid mogen kennen. Ook nu in vakantietijd. We trekken wat, we reizen wat. Zijn we er verlegen om dat de Heere er ook is en meegaat? Hebben we daarom gevraagd? Dan kan vakantietijd verrijkende tijd zijn, ook door ontmoetingen en gesprekken. Maar ook door wat we mogen zien. Verlegen zijn om Gods aangezicht is dus verlegen zijn om de Heere Jezus Christus. En mensen die verlegen raken om die Heiland, zijn mensen die hebben leren zien wat het betekent om voor God niet te kunnen bestaan, wat het betekent om eeuwig veroordeeld te zijn. Wonder werk des Geestes. Heerlijk als Gods Woord zo ingaat in ons hart, zodat we een verslagen hart krijgen en leren roepen om genade. En wat is het dan een wonder als we met al onze ellende gaan zien dat die Heere Jezus er is en als we mogen gaan geloven dat we nog kunnen zalig worden. Hoe gaat ons hart dan uit naar Hem om Hem te mogen bezitten in geloof. Want enkel door het geloof in Christus is er vergeving en wordt Gods aangezicht in gunst naar ons toegekeerd. En worden we het gewaar dat God goed is in Christus Jezus voor een slecht mens. Verlegen zijn om het aangezicht des Heeren. Als we dat niet kennen, o, laten we dan toch beseffen dat we buiten staan, eeuwig zullen buiten staan. Denk eens in dat we dan nooit meer bekeerd kunnen worden, en nu kan het nog. Ja, de Heere komt nog op allerlei manieren naar ons toe en biedt het ons aan. Hoe laag bukt de Heere. En Hij meent het. En zondaren zijn welkom bij Christus. We hoeven niets mee te brengen, we hebben ook niets. Het hoeft niet en het kan niet en het mag niet. In Christus is alles.

Verlegen gemaakt te zijn, het is Gods rijke genade. Verlegen te blijven is ook Gods genade. Daarom vraagt het een biddend leven en een aandachtig leven. Om steeds te letten op Zijn genade en daar verlegen om te zijn. Zo wordt het zichtbaar in ons leven dat ons hart meer op heeft met de Heere en Zijn dienst dan met alles wat de wereld weet te bieden. Is dit bij mij zo? Wordt dit zichtbaar in mijn leven? Laten we ons dat voortdurend afvragen en laten we ons biddend onderzoeken en het de Heere voorleggen zoals de dichter van Psalm 139, die vroeg of de Heere zijn hart wilde doorzoeken en hem wilde wijzen als hij op een schadelijke weg liep. En dan vraagt hij erbij of de Heere hem dan ook van die schadelijke weg wil afhalen en brengen op de rechte weg. Wat een zelfkennis, wat een afhankelij kheid. En zo alleen kunnen we bewaard blijven voor de zonde. Verlegen om Gods aangezicht, verlegen om de bediening uit Christus. Een rijk volk, dat dit mag beleven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1987

Terdege | 60 Pagina's

Verlegen om Gods aangezicht

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 juli 1987

Terdege | 60 Pagina's