Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Wieden, uniek waterland in de Kop van Overijssel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Wieden, uniek waterland in de Kop van Overijssel

Het mooiste moeras van Nederland, compleet met echte eendenkooi

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />In de kop van Overijssel lag een mensenleeftijd geleden een enorm moerasgebied, waarvan nu nog twee grote reservaten over zijn: de Weerribben en de Wieden. Het laatste is 4500 hectare groot, bijna de oppervlakte van het Nationaal Park Veluwezoom, maar met een heel ander landschap. Het is een water- en moerasgebied met een rijke en zeer gevarieerde flora en fauna en het is tevens een waardevol vogeloord. Een beschermd reservaat waar toch gelegenheid is om van het karakteristieke natuurschoon te genieten en een prachtige eendenkooi te bekijken.

"Ik wil alleen maar degenen, die het nog niet weten, ervan overtuigen, dat in het noorden van Overijssel een gebied ligt, zo mooi en belangwekkend, dat ieder die het niet kent, veel mist; een gebied, dat behouden moet blijven in zijn tegenwoordige staat, koste wat het kost, omdat we het nodig hebben als recreatiegebied in ons dichtbevolkte vaderland, maar vooral omdat het onovertrefbaar mooi en wetenschappelijk van onschatbare waarde is." uitschreef A.J. de Boer, 45 jaar geleden, in zijn boek "Op en om de Wieden". Dat gebied is voor een belangrijk deel behouden gebleven door de activiteit van Natuurmonumenten. Met recht kon genoemde auteur schrijven: ,,Hetis een land van de punters en eendenkooien, van de aalscholvers en de kiekendieven, de blauwe reigers en de purperreigers, van de waterlelies en de plompen en honderd andere mooie wilde planten meer. Het is een gebied, zo interessant en zo mooi, dat men bijna in de verleiding zou komen toch een stukje Nederland de erepalm toe te kennen. Dat zou onrechtvaardig zijn. Maar men kan gerust [> zeggen, dat het nergens in ons land mooier is."

Natuur en cultuur
Het unieke waterland in de Kop van Overijssel is in de eeuwen achter ons ontstaan door wat de mens daar op kleine schaal deed, waardoor de natuur niet werd verstoord, maar dat juist een uitzonderlijk fraai landschap deed ontstaan. Het werk van de mens, kleinschalig, paste in de natuurlijke ontwikkeling, ging er harmonieus mee samen. Soms grepen natuurkrachten drastisch in. Zo ontstond de grote plas, de Beulakerwijde, ruim 200 jaar geleden, doordat de Zuiderzee door de dijken brak. Zes eeuwen geleden was deze streek bedekt met een dikke laag hoogveen die door de bewoners als turf werd afgegraven. Dat duurde bijna vier eeuwen. Omstreeks 1700 was er een moerasgebied, woest en vrijwel onbegaanbaar, ideaal voor vogels en andere dieren, meteen gevarieerde flora, wonderschoon. Toen ontdekte men dat er ook laagveenturfwinning mogelijk was en opnieuw kwam er menselijke activiteit. Vaarten, sloten en dijken werden aangelegd, veenputten uitgebaggerd op smalle legakkers, stroken grond waarop de turf werd 'gemaakt'. Veengaten en kleine plassen gingen daarna verlandcn; er groeide een gebied van water, broekbos en rietland met kleine percelen laaggelegen weiland, schrale graslanden; een 'wetland' van grote betekenis, waardevol door een zeldzaam mooie en rijke flora en fauna, die de schrijver van "Op en om de Wieden' ' jaren geleden zo enthousiast maakte en waarover wij het nu nog worden.

Rijke natuur
Wat voor landschap is het in "De Wieden", welke planten en vogels maken het zo mooi? Teveel om op te sommen. Zo zag ik het, als knaap, op een meidag, 45 jaar geleden, in soortgelijk gebied: ,,De polder is een kleurenweelde van bloeiende zuring, grassen en paardebloemen, doorstipt met wit en rosé van madeliefjes en de lila rafelblaadjes van koekoeksbloemen, waarmee de slootkanten plaatselijk helemaal zijn bedekt: een golvende baan van zachtlila. Ook de lissen beginnen te bloeien en in de sloten de waterviolier. Op de drassige stukken overheerst het wollegras; grote stukken zijn als met een laken bedekt. Erboven schermen de kieviten en de zwarte sterntjes zoeken met bevallige vlucht insekten, waarbij ze telkens stil staan te bidden. Grutto's met hun prachtig gevlekte borst en rug, roestbruine hals en geelrose zwartgepunte snavel stappen met hun lange poten door de bloeiende weiden. Uit de verte komt het holle geluid van een roerdomp: oe-wroemp; een koekoek lacht en uit de elzenwildernis komt het gezang van vele vogels: de tjiftjaf en de fitis, de winterkoning metz'n rateltje, de tuinfluiteren niet het minst, de kleine karekieten, die toch bij hun gekraak ook bijzonder mooi kunnen zingen, in de hogere tonen zonder scherpte. De roerdomp bast maar door. De zon straalt nu en dan warm dooreen gebroken wolkendek. Vlak boven me blaat een snip. In een smalle elzenstrook zingt een snor. Hij zit net boven het dode riet uit en begint met een klein aanloopje waarna de lange triller volgt: tk-tktk-rrrrrrrrrrrrrrrr. Soms zelfs zeer lang. Ik zie z' n keelveertjes bewegen, terwijl hij zingt; hij kijkt daarbij van links naar rechts. Opeens gooit een grote karekiet z'n lawaaistem ertussendoor." Het is slechts een impressie van een wetlandgebied, die echter in De Wieden nog geheel van toepassing is, al is het ook daar niet meer als vijftig jaar geleden. Want zolang als Natuurmonumenten bestaat zijn moerasgebieden door ontginning en verkaveling bedreigd en aangetast.

Groeiproces
Het moerasgebied van De Wieden is gevormd door de flora in opeenvolgende stadia waarin steeds plantengemeenschappen elkaar verdrongen. Dat proces, verlanding genoemd, begint met waterplanten zoals waterlelies, plompen, fonteinkruid, kikkerbeet en krabbescheer. De laatste vooral vormt dichte massa's met elk jaar veel afstervend plantenmateriaal. Daardoor worden vaak zogenaamde drijftillen gevormd. Drijvende stukken zompig veen met reeds soorten uit een volgende gemeenschap, die van moerasplanten als waterscheerling, cypergrassen, waterzuring, egelskop en dergelijke. Er verschijnen pluimzegge, moeraszegge, moeraswederik en tenslotte krijgen via de rietplantengemeenschap meer houtige gewassen een kans. Drijftillen gaan vaak op drift, drijven tegen elkaar aan en vormen dan grotere stukken groeiend land. De plantesoorten die aan die groei meewerken zijn veel meer dan de enkele die ik' noemde. In grote trekken gaat het van waterplanten via riet, zegge, moerasbos naar het eindstadium waarin veenmos een grote rol speelt.

De Bakkerkskooi
Terecht schreef de auteur van "Op en om de Wieden": ,,De eendenkooien horen tot de mooiste gedeelten van dit prachtige land en de Bakkerskooi en de Otterskooi zijn als natuurmonumentvan onschatbare waarde". Ik bezocht de kooi op een stille augustusdag met na drie regenweken eindelijk zon en stapelwolken. We voeren de bijna aan het oog onttrokken toegangssloot in. Daar begint meteen het kooibos. Op een bord staat "Hier liggen geen voetangels en klemmen", als speelse herinnering aan de tijd dat het woordje 'geen' ontbrak en het een serieuze waarschuwing was. De grond is drassig, wat verend; elzen, essen en struiken staan dicht opeen in een warnet van planten, een echt natuurlijk bos. Het oude kooihuisje staat er nog, dik bedekt met een groene moslaag. Een enorme eik, zwaar van stam en grillig vertakt, stamt stellig uit de vorige eeuw. Prachtige koningsvarens groeien er, groot springzaad, kattestaarten, soorten muur, brandnetels, hop en kamperfoelie, wilgen, lijsterbessen en nog veel meer. Het centrale deel van de kooi is de grote plas met vangpijpen, sloten die naar achteren toe steeds smaller worden en eindigen in een soort fuik, een vanghok. Rietschermen staan erlangs. De kooiker loopt erachter, strooit voer om de eenden te lokken. Hij fluit l> op een bijzondere manier, eerst langgerekt en dan vlug, vaak herhaald: pieuieuieuw... piew piew piew. Eenden, nieuwsgierig, zwemmen de pijp in. Het zijn slechts staleenden die zich thuis moeten gaan voelen op de plas. Tot de eendentrek gaat beginnen en zij de gasten lokken. Dan zal de kooiker, zonder bezoekers, geruisloos zijn werk doen, geholpen door het kooihondje. Dat loopt langs de rietschermen en de vangpijpen, voorzichtig gevolgd door de nieuwsgierige eenden. Tot die ver genoeg zijn en door de kooiker de met gaas overspannen vangpijp worden ingejaagd en ze aan het eind in het vanghokje terecht komen. Nog altijd vindt deze oudste jachtvorm plaats in een aantal kooien. Er is nog belangstelling voor, want in de Bakkerskooi doet een jonge kooiker het oude handwerk, mede ten behoeve van trekvogelonderzoek, want beschermde en vaak zeldzame gasten worden geringd om gegevens voor wetenschappelijk onderzoek te verkrijgen.

Aalscholvers
Dicht bij de Bakkerskooi is de aalscholverskolonie waar Natuurmonumenten al vele bezoekers heeft gebracht. Sinds kort is er een mooie overdekte observatiegang van riet om ongezien tot dicht bij de kolonie te kunnen komen. Ook wordt men er nu met een boot van Natuurmonumenten naar toe gebracht, als leerzame onderbreking van een vaartocht die om tien uur begint bij bezoekerscentrum "De Foeke" bij Sintjansklooster. De tocht duurt tot ver in de middag en vormt een boeiende kennismaking met De Wieden, dat onvoorstelbaar schone waterland en moerasgebied. Vanuit de observatiegang kijk ik over een plas naar de aalscholvers. Het is rustig in de kolonie, de meeste vogels staan zich te pluizen, de staart gespreid, de lange nek in alle richtingen draaiend, woelend met de haaksnavel in het verenpak. Andere staan roerloos op de grijswit verbleekte takken, de snavel schuin omhoog, hun karakteristieke houding. Het stuk bos doet wat bizar aan, met dode verbleekte staken, ruige takkennesten en tientallen silhouetten, waarvan ik eens las dat het lijkt alsof ze uit papier zijn geknipt,.. Vroeger in het seizoen is er nog meer te zien; de vogels zijn vaak reeds in februari terug, beginnen al gauw met nestbouw en broeden, terwijl tot eind juli nog nesten met jongen zijn te zien. De groep bezoekers is enthousiast, tuurt aandachtig door kleine en grote verrekijkers, luistert naar wat de begeleider vertelt. Vooral de jeugd blijkt geboeid te zijn; de kleinsten zijn niet voor de kijkopeningen weg te krijgen.

Beheer tot behoud
Aan de zomen van het bijna 4500 hectare grote reservaat staan borden: "Beheer gericht op instandhouding van natuurgebied". Dit houdt onder meer in dat men de eendenkooien niet wil en kan missen. Niet vanwege commercieel belang, maar om het voor ons land karakteristieke en oeroude kooikersbedrijf niet te verliezen. Ook om de grote natuurwetenschappelijke waarde; eendenkooien vormen unieke stiltegebieden, verzekerd door het aloude afpalingsrecht dat binnen ruim vastgestelde grenzen jacht en alle andere verstoring wettelij k verbiedt. Het beheer houdt ook in dat alleen het water grotendeels vrij toegankelijk is, maar doodlopende sloten zijn afgesloten om te voorkomen dat men toch langs de kwetsbare legakkers aan land gaat. De unieke flora moet volledig worden beschermd en dat omvat tevens fauna en avifauna. Men kan echter van 15 april tot 15 juni de eendenkooien bezoeken om een duidelijk beeld te krijgen van het moerasbos. Het hele jaar door kan men bij '' De Foeke'' de Veenschuurwandeling maken. Die is pas langer gemaakt, voert over een plankier langs de Beulakerplas, op korte afstand langs een kolonie van de zwarte sterns, het laatste uiteraard alleen in de lentemaanden.

Bedreiging
Ik moet nog iets schrijven over de grootste bedreiging, de ruilverkaveling Giethoorn-Wanneperveen, met als ingrijpend gevolg de boezempeilveriaging. Natuurbescherming en ruilverkaveling verdragen elkaar bijzonder slecht. Toch kan landinrichting niet om de belangen van de boeren heen. De heer Brandsma, districtsbeheerder namens Natuurmonumenten, heeft zich jarenlang ingezet om de natuurbeschermingsbelangen een zo groot mogelijke prioriteit te geven. Over de samenwerking met de Landinrichtingsdienst is hij tevreden. De vereniging heeft in het verkavelingsgebied bezittingen die zoveel mogelijk worden uitgeruild tegen reservaatgebied dat nog geen eigendom is. Voor alle beheer geldt dat de instandhouding van het reservaat nummer een is. Daarvoor moet allereerst het waterpeil op de daarvoor vereiste hoogte blijven. Een moeilijke zaak wanneer dat in het omringende gebied belangrijk lager wordt gehouden. Dat baart de beheerders grote zorgen. Door de grote invloed van Natuurmonumenten in De Wieden en haar doortastend aankoopbeleid na de ooriog, heeft de vereniging sterke invloed gehad op de uiteindelijke vorm van de verkaveling. Ook voor de toekomst zal alles worden gedaan om het unieke karakter van dit moerasgebied te bewaren.

Herfstvakantie
De tijd van vaartochten en excursies is nu voorbij. Een bezoek aan het bezoekerscentrum voor een eerste kennismaking is toch een prachtig doel voor de herfstvakantie. Verken dan meteen eens de omgeving van De Wieden. Ook in de herfst is het er mooi.,,Eigenlijk hoort bij dit waterland een beetje ruig water, een grijze lucht en een bries, die het schuim tegen de walkant jaagt. De suizende wind en de klotsende golven vormen de muziek, die bij het landschap past", schreef De Boer, die er in alle seizoenen heeft gezworven,

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 september 1987

Terdege | 96 Pagina's

De Wieden, uniek waterland in de Kop van Overijssel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 september 1987

Terdege | 96 Pagina's