Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Angs voor pest dreef mesne op de vlucht, maar ook de kerk in

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Angs voor pest dreef mesne op de vlucht, maar ook de kerk in

"Bode des doods" leidde soms tot massahysterie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De pest heeft in de loop der eeuwen in ons land honderdduizenden levens geëist De angst voor besmetting was groot, maar niet iedereen meed de pestlijders. Sommige predikanten bezochten ook deze zieken uit hun gemeente trouw. Ze riepen bovendien op tot bekering, omdat ze in de pest een oordeel Gods zagen.<br />

"Deze ziekte is een bode des doods. Zij maakt geen onderscheid tussen de mensen. Zij verschoont man noch vrouw, jong noch oud, zwak noch sterk, rijk noch arm, groot noch klein. De kwaal is als een schadelijk en verderfelijk vergif. Het verwekt een brand in alle leden en een grote benauwdheid om het hart. De allersterksten worden in weinige uren uit het leven weggerukt, ja hoe sterker iemand is, hoe eerder hij door dit dodelijk venijn overwonnen wordt." Het is niet een arts die hier aan het woord is, maar een theoloog en wel de Middelburgse predikant Willem Teellinck (1579-1629). Het zijn aanhalingen uit zijn boek"Wraeksweert", dat in 1624 verscheen. Teellinck, die een bewogen pastor was, stelde in zijn geschriften regelmatig actuele onderwerpen aan de orde. En de ziekte waarover hij schreef betekende in zijn tijd een gruwelijke werkelijkheid. Het was de pest.

Grote gevolgen
Weinig zaken hebben de vroegere samenleving zo ingrijpend bepaald als juist deze dodelijke ziekte. Hoe heeft de pest niet ingegrepen in het maatschappelijke, maar ook in het kerkelijke leven? Om met dit laatste te beginnen, hoe zouden de twisten rond de remonstranten verlopen zijn als niet in 1602 de theologische hoogleraars Lucas Trelcatius en Franciscus Junius aan de ziekte gestorven waren? In Junius' plaats werd toen Jacobus Arminius benoemd, tegen wie Junius nog op zijn sterfbed gewaarschuwd had. Maar ook voor het maatschappelijke leven had de pest grote gevolgen. Dorpen en steden verloren grote aantallen inwoners. Weinig gezinnen bleven er ten slotte van verschoond, al waren er verschillen in het aantal gestorvenen. De bekende predikant Theodorus a Brakel verloor één dochter aan de pest. Petrus Plancius (1552-1622) verloor ten minste een dochter, een schoondochter, drie kleinkinderen en waarschijnlijk ook zijn moeder, twee zusters en broer tijdens epidemieën. Toen in 1663 in Amsterdam de pest uitbrak, stierven er in datzelfde jaar al 9000 mensen. In 1664 liep het aantal doden op tot bijna 1000 per week. Opvallend is dat de biograaf van Abraham Hellenbroek vermeldt dat in het gezin Hellenbroek niemand overleed.

Angst en wantrouwen
Wat waren de verschijnselen? Ook die worden door Teellinck meegedeeld. Degenen die door de ziekte aangetast waren, hadden eerst onlustgevoelens, die ten slotte in felle pijnen veranderden. Het duurde dan niet lang meer of de „boose teekenen" werden zichtbaar op het lichaam. Dat sloot alle twijfel over de aard van de kwaal uit. De lijders werden dermate gekweld door de pijn en ook door de angst, dat er zijn geweest die er krankzinnig van werden en gloeiende ijzers op de builen zetten. En dan de angst van de omgeving, of beterde massahysterie waarmee de zieke geconfronteerd werd. Vrienden onttrokken zich. Ja, vermeldt Teellinck, soms vergat de moeder haar zuigeling uit angst voor besmetting. De enigen die overbleven, waren vreemden. Onverschillig. Afwachtend, tot de zieke gestorven was, om daarna de lichamen zo snel mogelijk te begraven. Er heerste wantrouwen onder de bevolking. Winkels werden geschuwd, de handel werd opgeschort. Overal was argwaan. Wankelde iemand op straat dan werd hij gemeden. Misschien was hij ook al aangetast. Velen vluchtten. Tijdens de pestepidemie in Leiden van 1635 -toen er alleen al in de stad 20.000 slachtoffers vielen- vertrokken vele studenten en hoogleraren naar veiliger plaatsen. Tot de weinigen die bleven behoorde Johannes Polyander, die zelf wel aangetast werd, maar het overleefde. Anderen die in deze hachelijke tijd Leiden niet verlieten waren de Statenvertalers. Na een indringend gebed bleven ze vertrouwend op hun post. En dit vertrouwen werd niet beschaamd.

Niet altijd dodelijk
Het waren zonder meer rampen, dergelijke epidemieën. Maar de angst dreef de mensen niet alleen op de vlucht, ze dreef ze ook de kerken in. De Amsterdamse predikant Wernerus Helmichius (1551-1608) deelt in zijn brieven mee dat de kerken zo vol waren dat ze de hoorders nauwelijks meer bevatten konden. Zelfs de kermis werd afgeschaft. Nauwelijks was de plaag echter over of het oude leven werd weer voortgezet. Hoewel de ziekte levensgevaarlijk was, stierf toch niet iedereen. Polyanderwerd al genoemd. Een ander voorbeeld is Jacobus Borstius( 1612-1680). Ook deze was in Leiden toen daar in 1635 de pest uitbrak. Nadat hij met anderen een lijk had helpen begraven, kwam hij thuis met zware hoofdpijnen, een onregelmatige hartslag en braakneigingen. Binnen een paar dagen was hij zo zwak dat hij meende te zullen sterven. Maar, verklaart zijn biograaf, de Heere gaf uitkomsten hij ontving zo veel kracht dat hij de ziekte weerstond, geholpen door goede middelen en zijn jonge jaren. De pest verliet hem zonder ongemak, alleen hield hij er een litteken aan over. Van dit litteken had hij overigens later nog een zeker gemak, want als hij een huis binnenkwam waar de ziekte heerste, werd hij dat gewaar aan dat litteken. Op de een of andere manier schijnt dat door de ziekte geprikkeld te worden, aldus zijn biograaf.

Troost en steun
Daar blijkt overigens ook uit dat Borstius de huizen van de pestlijders niet meed tijdens de ziekte. Van meer predikanten moet in dit verband de trouw waarmee zij de patiënten bezochten, genoemd worden. Jacobus Koelman bezocht samen met zijn vrouw Anna Hus, toen hij nog in Sluis stond, de ten dode opgeschrevenen. De stervenden stond hij bij, totdat hij zelf in lichte mate aangetastwerd. Het werd hem daarop door de overheid verboden uit zijn huis te komen. De getrouwe predikanten zagen in dezen heel duidelijk hun taak. Niet alleen met woorden troostten ze, ook in geschriften wisten ze te ondersteunen. Het al eerder aangehaalde geschriftvan Willem Teellinck is daar een bewijs van. Maar in deze geschriften bleven ze niet bij het verschijnsel steken. Ook de oorzaken voor deze slaande hand Gods werden genoemd. Altijd weer werd er bij stilgestaan dat de zonden van land en volk dit "wraeksweert" over het land riepen.

Oproep tot bekering
Daarom klonk ook telkens weer de oproep tot bekering. Laat een ieder zich verootmoedigen opdat de Heere zal nederzien op het volk. ,,Ja", vervolgt Teellinck, ,,laten wij ons tot de Heere bekeren, en Hem nog bijtijds 'in de roede vallen', opdat wij door deze hooggaande tijdelijke zwarigheid, de eeuwige zaligheid ten slotte nog verkrijgen mogen. En verflauwt ook niet in dat grote werk, en denk niet als de zwarigheid voorbij is, dat in het vervolg rustig verder geleefd kan worden en dat men zich wel gekweten heeft. Weest als vaten der ere waar het schuim van af geveegd is dank zij het vuur van de beproeving en die schoon uit de plaag gekomen zijn. Dan is zelfs de pest niet meer zo verschrikkelijk als zij scheen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 maart 1988

Terdege | 64 Pagina's

Angs voor pest dreef mesne op de vlucht, maar ook de kerk in

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 maart 1988

Terdege | 64 Pagina's