Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlaten kinderen vinden in Irianese christelijke weeshuizen begrip en liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlaten kinderen vinden in Irianese christelijke weeshuizen begrip en liefde

Dankbaarheid jegens God overheerst schrijnende armoede

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />Ze zijn zomaar ergens door hun ouders achtergelaten, die hoopten dat ze zouden sterven. Of hun moeder is bij de geboorte overleden en de vader wilde het kind niet. Of ze zijn gehandicapt en daarom verstoten. Dit soort kinderen vormen de bewoners van drie christelijke weeshuizen op Irian Jaya. Door iedereen veriaten, maar liefderijk opgevangen. Er heerst armoede in de tehuizen, maar desondanks krijgen de kinderen een gedegen opvoeding en scholing. Christelijke naastenliefde in de praktijk.

Irian Jaya is ons bekend als zendingsterrein van de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt), maar ook vanwege de historische banden die land en volk van Irian Jaya (voorheen Nederlands NieuwGuinea) met Nederland hebben. Van dit laatste is heden ten dage nog maar weinig te bespeuren. Een oud verkeersbord met het opschrift "Stopverbod" in de hoofdstad Jayapura herinnert de bezoeker slechts even aan de vroegere Nederlandse aanwezigheid op dit tropische eiland. Een enkele oudere Papoea noemt nog spontaan de naam van koningin Juliana en hakkelt nog een woordje Nederlands. Bij de familie Itaar in Abepura (het voormalige Hollandia-Binnen) ligt dat anders. Deze Irianese domineesfamilie is het Nederlands als voertaal, ook na de soevereiniteitsoverdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1962, blijven gebruiken. En dat is heel bijzonder in een gebied dat zich in snel tempo ontwikkelt als een echte Indonesische provincie. Maar de Itaars zfjn bijzondere mensen. En dat in meer dan één opzicht. De taxichauffeur op het vliegveld Sentani heeft aan de woorden "Panti Asoean Pelangi" genoeg om me na een uur rijden af te leveren bij het weeshuis " De Regenboog" in Abepura. Een kleine, vriendelijke vrouw verwelkomt me op die onovertroffen, warme, spontane Indische wijze. Het is mevrouw Itaar, 74 jaar en moeder van een gezin van veertig weeskinderen. Inde verzorging van het kroost wordt ze bijgestaan door haar zoon Paul en dochter Eesje met haar man. De oude dominee Itaar is dement. Het grootste deel van de dag zit hij als een huisvader vriendelijk lachend in z'n stoel.

Hulp en leiding
Mevrouw Itaar is zichtbaar opgetogen nu er een gast uit Holland op bezoek is. Terwijl tientallen nieuwsgierige kinderogen op de blanke "toean" zijn gericht, doet ze haar verhaal. Een relaas over verstoten kinderen, diepe armoede en geestelijke ontreddering, maar ook van dankbare toewijding, wondedijke hulp en leiding van God in de zorg voor de behoeftige naaste en de strijd om het dagelijks bestaan. Wat bescheiden begon met de opvang van een paar verstoten kinderen uit de omgeving, is in de loop van zo'n twintig jaar uitgegroeid tot een groep van drie weeshuizen. Deze drie weeshuizen bevinden zich in Abepura, in Wamena (het binnenland) en in Sorong, aan de uiterste westpunt van dit op een na grootste eiland ter wereld. Vanwege de slechte verbindingen en de enorme afstanden is er weinig geregeld contact met elkaar. In de drie weeshuizen zijn op dit moment totaal 105 (merendeels Papoea-) kinderen gehuisvest. Terwijl ik de grote kale slaapzaal bekijk met de krakkemikkige ledikanten en het schamele beddegoed, vertelt moeder Itaar honderduit over de herkomst van de kinderen. Sommige kinderen zijn eenvoudig door de ouders of de familie ergens achtergelaten, hopend dat het kind zou sterven of door iemand zou worden meegenomen. Michaeliszo'n kind. Hij moet ongeveer 8 jaar oud zijn. Zes jaar geleden werd hij gevonden in de bergen, hulpeloos alleen. Het drama heeft hem nog steeds in zijn greep: hij is schuw, praat moeilijk en is nauwelijks te benaderen.

Hinderlijke ballast
Andere bewoners van het huis zijn gebracht door familie of politie. De ouders

leefden niet meer of waren te ziek en te arm om voor fiun gezin te zorgen. Vooral in het binnenland van Irian is het sterftecijfer onder de kraamvrouwen erg hoog. Vaak overleeft het kind de bevalling wel, maar de moeder niet, In veel gevallen beschouwt de vader het pasgeboren kind dan als een obstakel bij zijn volgende huwelijk (zijn nieuwe vrouw weigert het kind te verzorgen) en hij kiest de weg van de minste weerstand: hij brengt het kind om, door het bij voorbeeld in een rivier te gooien, In een enkel geval kon een dergelijke tragedie worden vookomen door de vader te wijzen op een van de weeshuizen. Ook herbergen de weeshuizen enkele gehandicapte kinderen, In sommige dorpen en families zijn zulke kinderen alleen maar hinderiijke ballast. Verstoken van elke vorm van begeleiding en van voorzieningen zoals we die in ons land kennen, worden ze vaak aan hun lot overgelaten. De militaire schermutselingen op Irian tussen het Indonesische leger en de bevrijdingsbeweging OPM eisen ook hun tol; kinderen raken hun ouders kwijt in de strijd. De Itaars ontfermen zich over een aantal van deze weesjes.

Abrupt afscheid
Soms wordt het weeshuis verrast door de komst van een of beide ouders, niet zozeer uit ouderlijke belangstelling maar om te kijken of hun dochter inmiddels rijp is om te worden uitgehuwelijkt. De bruidsprijs -al bij de geboorte bepaald- moet nu verzilverd worden, In zo'n geval wordt het meisje (dat dan al jaren in het weeshuis heeft gewoond) zonder pardon meegenomen naar het geboortedorp, diep in het binnenland. Dit abrupte afscheid (vaak met pijl en boog afgedwongen) is zowel voor de leiding als voor het meisje een drama. Tegen haar wil wordt ze weer teruggesleept naar een voor haar onbekende, heidense en ongeciviliseerde samenleving. ,,We staan er machteloos tegenover", zegt mevrouw Itaar.

Samen zingen
De familie Itaar en de weeskinderen vormen samen één groot gezin. Er heerst een sterke discipline met een vaste dagindeling. De kinderen worden nadrukkelijk in christelijke zin grootgebracht. Dat betekent samen de Bijbel lezen en bestuderen, psalmen en gezangen leren en niet te vergeten zingen: elke avond voor het slapen gaan lopen ze hand in hand rond het weeshuiscomplex, zingend van de zegeningen van hun hemelse Vader. De kinderen hebben allemaal hun eigen moeiten en problemen, maar wat kun je anders verwachten van kinderen met zo' n levensverhaal? In het weeshuis geeft dat vaak spanningen, met als gevolg ruzies en emotionele uitbarstingen. Bij moeder Itaar vinden de kinderen hun evenwicht weer terug. Altijd staat ze klaar met een luisterend oor en een hart vol begrip en liefde. „Pratend en biddend vinden we elkaar altijd weer", verzekert ze me, , ,al is het wel eens moeilijk." De meeste weeskinderen gaan naar school, van 's morgens zeven tot 's middags één uur. Na een verplichte rusttijd, op het heetst van de dag, wordt het huiswerk gemaakt, overhoord en nagekeken. De oudere meisjes worden zo veel mogelijk ingeschakeld bij het huishoudelijke werk: eten koken, het verzorgen van de peuters en de kleuters, de was, het schrobben van de vloeren, enz. De jongens zorgen voor de varkens en de kippen. Ieder heeft zo zijn eigen dagelijkse taken te verrichten.

Gebrek aan alles
Een uur vliegen van Abepura ligt het dorpje Wamena, hoog gelegen op het centrale bergplateau. Ik ontmoet er Sjuul Assa, de drijvende kracht achter het weeshuis van Wamena. Haar vader en moeder richtten hun leven en dat van hun gezin te gronde door drankverslaving en gokken. Sjuul groeide op in het weeshuis van de familie Itaar, een tijd waar ze met veel dankbaarheid op terugkijkt. Toen zij 18 jaar was voelde ze zich geroepen elders op Irian een soortgelijk toevluchtsoord voor ontheemde kinderen in het leven te roepen. Haar weg werd geleid naar Wamena en samen met haar man is ze, nu al weer bijna twintig jaar lang, onafgebroken in touw voor haar pupillen, op dit moment 45 in getal. Verstoken van alle comfort en met gebrek aan ongeveer alles tracht Sjuul Assa haar kinderen een aanvaardbaar bestaan te geven. Dat valt haar zwaar. De prijzen zijn hier aanzienlijk hoger dan in de kustgebieden van Irian. Het dorp is alleen per vliegtuig te bereiken en de transportkosten worden in de prijzen doorberekend.

Geen stromend water
Het barakkencomplex van het weeshuis maakt een trieste indruk op me. De leefruimten doen me denken aan uitgemeste koeiestallen. Meubels staan er nauwelijks. De kinderen slapen op de grond, in de nachtelijke kou van het hoge bergland bepaald geen pretj e! Er is water noch licht. Eigenlijk zou dat niet hoeven: het dorp Wamena is aangesloten op de waterleiding en op het lichtnet. Maar de locatie van het weeshuis, aan de rand van het dorp, maakt de aanleg van leidingen te duur. Maar ook hier is in de ontmoeting met de leiding van het huis de klaagtoon niet overheersend. De geloofsblijdschap en de dankbaarheid voor de dagelijkse zegeningen zorgen bij alle kommer en kwel voor saamhorigheid en kracht om verder te gaan. In een lang en indringend gesprek komt mevrouw Assa schoorvoetend voor de dag met haar grootste zorgen, onder andere het gebrek aan stromend water. Water, onontbeeriijk voor de bereiding van het voedsel, voor de was en de hygiëne in het huis. In een hoek liggen de vuile kinderkleren hoogopgetast, wachtend op betere tijden. De melkpoeder voor de baby's moet met water worden aangelengd. Het water wordt nu éénmaal per week aangevoerd per vrachtwagen. Dat is kostbaar en de vaten zijn snel leeg.

Verademing...
Om zes uur wordt het snel donker. Hier en daar wordt een kaarsje aangestoken. Bij het licht van een lantaarn wordt de avondmaaltijd klaargemaakt. Op mijn verkenningstocht door de spookachtige ruimten beland ik op een klein zolderkamertje. Op een kale matras spelen enkele meisjes met een paar peuters. Ook ligt er een baby bij. Ineen hoek zie ik een meisje haar schoolwerk doen bij het licht van een angstig wiebelend kaarsje. Er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken wat er hier kan gebeuren als de kaars valt... De rillingen lopen me over de rug. Verderop, in het jongenshuis ontwaar ik in het duister een groepje kinderen in een hoek. Ze zijn aan het eten. Daarna zoeken de kleintjes hun plaatsje op de koude grond op om te gaan slapen in de tochtige ruimten van de barakken. Het is een verademing om ze 's morgens weer lachend en spelend op het terrein van het huis te zien rondhollen. Op een teken van Sjuul Assa stellen de kinderen zich netjes op. Voor de blanke man uit het Westen wordt een lied aangeheven, een lied van dankbaarheid jegens de Vader in de hemel.

Rijkdom in Christus
Bij ons vertrek van Irian Jaya verzekert mevrouw Itaar me nog dat de woorden uit Jesaja 28:29 voor haar en haar familie altijd een levende werkelijkheid zijn geweest en nog zijn: ,,Hij is wonderlijk van raad. Hij is groot van daad. Die woorden laten je niet meer los, zeker niet nu ik heb gezien onder welke moeilijke omstandigheden de dagelijkse strijd om het bestaan in dit land moet worden gevoerd. Hier, op Irian, besef je opeens dat het veel gemaakte onderscheid tussen de rijke, ontwikkelde westerse landen en de ontwikkelingslanden in de Derde Wereld niet in alle opzichten in een eenvoudig schema van armrijk kan worden ondergebracht. Te midden van schrijnende materiële en sociale nood die de familie Itaar dagelijks weer voor nieuwe problemen stelt, is de blijdschap over hun rijkdom in Christus allesoverheersend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 april 1988

Terdege | 64 Pagina's

Verlaten kinderen vinden in Irianese christelijke weeshuizen begrip en liefde

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 april 1988

Terdege | 64 Pagina's