Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods hand in de geschiedenis (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods hand in de geschiedenis (2)

Drs. Jac. Kruidenier: "Vind ik er in de bronnen niets over, dan noem ik in de les niet zomaar Gods hand"

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het probleem van de geschiedenis is eeuwenoud. Asaf en Habakuk hebben al geworsteld met de onbegrijpelijkheid van de Godsregering. Slechts door het geloof hebben ze enig verband gezien in de draden van het schijnbaar chaotisch borduurwerk van Gods raad. Het leert ons voorzichtig te zijn met het aanwijzen van Gods hand in de geschiedenis. De vraag kan zelfs gesteld worden: is het mogelijk om die hand aan te wijzen? Een vraag waarmee met name christelijke geschiedenisdocenten en onderwijzers geconfronteerd worden. In dit tweede artikel rond het thema "Gods hand in de geschiedenis'' gaat drs. Jac. Kruidenier, geschiedenis- en cumadocent (cultuur/maatschappij) aan pabo "De Driestar", in op het geschiedenisonderwijs aan de basisschool. Vooraf stelt hij vast dat door de aard van het onderwerp veel vragen onbeantwoord zullen blijven. De bovenkant van het "borduurwerk" zal pas getoond worden als het verleden overgaat in het eeuwig heden en de geschiedenis geschied is.

Al vele jaren rust op drs. Kruidenier de verantwoordelijke taak toekomstige onderwijzers de bagage te verschaffen die nodig is om verantwoord geschiedenisonderwijs te kunnen geven aan de christelijke jeugd. Door de invoering van de pabo heeft hij daarvoor nog slechts ruim twintig blokken van twee lesuren ter beschikking.,,Daarin moet de complete vaderlandse geschiedenis worden behandeld", stelt de docent vast ,,inclusief de methodiek, didactiek en geschied-theoretische en filosofische achtergronden. Wat mij betreft krijgt het vakinhoudelijke in de praktijk de meeste aandacht, omdat de basiskennis waarover men beschikt vaak buitengewoon gering is. De moeilijkheid is namelijk dat wij geen eisen mogen stellen aan de samenstelling van het vakkenpakket waarmee men binnenkomt. Wij krijgen mensen die behoorlijk wat van geschiedenis weten, terwijl de kennis van anderen minimaal is. Waarbij ik moet zeggen dat de tweede categorie veruit de grootste is. Alle studenten volgen het basisprogramma. Tevens is het mogelijk een verdiepingsprogramma te volgen. Vooral in het laatste geval heb je te maken met goed gemotiveerde jongelui."

Definitie

Kunt u een definitie geven van geschiedenis?
„Daarin kan ik vrij kort zijn. Alles wat geschied is. Dat is natuurlijk een geweldige totaliteit. Wat dat betreft is het zinvol onderscheid te maken tussen geschiedenis en historie. Voor ons zijn dat identieke begrippen. Oorspronkelijk was dat niet zo. Bij geschiedenis ging het om de totaliteit van het gebeuren. Onder historie werd verstaan dat wat we via onderzoek over de geschiedenis hebben kunnen achterhalen. Als we letten op de totaliteit zijn dat maar kleine fragmenten."

Wat is de waarde van het geschiedenisonderwijs?
„Ik denk dat de historische dimensie van ons bestaan bijzonder belangrijk is. De zin die ik uitgesproken heb behoort al tot het verleden. Het is nog maar de vraag wat het heden eigenlijk is. Het wonderlijke geval wil dat we ons voortdurend bewegen tussen het verleden en de toekomst. Dat betekent in feite dat we door de gebeurtenissen in de loop van vandaag, de gebeurtenissen van gisteren, kortom door onze hele levensgang al geworteld zijn in de geschiedenis. Het is een geweldig goede zaak dat we dat besef door studie verbreden, zodat we geïntegreerd raken in de samenleving waarin we staan en de cultuur waarbinnen we leven. Want die cultuur is resultaat van een langdurig historisch proces. Wil een mens bewust in het leven staan, dan is historische oriëntatie volstrekt onvermijdelijk."

Gevleugeld woord

Kunnen we iets uit de geschiedenis leren?
,,Er is het gevleugeld woord van Hegel: de geschiedenis leert dat de mensheid niets leert van de geschiedenis. Hij moet dat genoteerd hebben in een neerslachtige bui. Ik denk dat je moet zeggen dat de mensheid weinig leert van de geschiedenis. De vraag in hoeverre je iets kunt leren van de geschiedenis hangt mede af van je functioneren binnen onze samenleving. Voor iemand die geïnteresseerd is in de politiek of zelfs in Den Haag verzeild raakt, zal historische toerusting zeer essentieel zijn."

Zal kennis van het verleden een beter inzicht geven in de toekomst?
,,Historici reageren daarop altijd erg terughoudend. Terugkijkend in de geschiedenis kun je sneller een helder beeld vormen van de situatie dan wanneer het gaat om de actualiteit. Het is buitengewoon moeilijk om daarin hoofdlijnen te onderkennen, omdat je geconfronteerd wordt met een wirwar van detailgegevens. Laat staan dat we ons zouden wagen aan het voorspellen van de toekomst."

Historisch besef

Wat verstaat u onder historisch besef?
,,Het weet hebben van de historische dimensie van onze samenleving, waardoor we niet in het leven staan alsof alles pas gisteren begonnen is. Wie zich georiënteerd heeft op de geschiedenis wordt niet door alle gebeurtenissen verrast. De voorbeelden liggen voor het grijpen. Iemand die zich verdiept heeft in de Amerikaanse geschiedenis en de Amerikaanse geest zal zich niet verbazen over de circusachtige vertoningen die voorafgaan aan het kiezen van een Amerikaanse president."

Is het historisch besef in reformatorische kring sterker dan daarbuiten?
,,Ik zou daar erg voorzichtig in willen zijn. Ik denk wel dat relatief gezien in onze kring nog wat meer gelezen wordt dan in het algemeen gebruikelijk is. In een samenleving waarin tv-bezit bijna algemeen is treffen we binnen onze gezindte nog uitzonderingen aan, waardoor meer gelezen zal worden. En als gelezen wordt valt de keuze vaak op een historisch boek."
Dat zal dan meestal een roman zijn.
„Ongetwijfeld, maar ik denk dat dat niet zo'n bezwaar is. Je hoeft niet alleen met de geschiedenis bezig te zijn langs de weg van de wetenschappelijke literatuur. Er zijn uitstekende historische romans die een verantwoord beeld oproepen van de situatie die beschreven wordt."

Jeugdboeken

Bestaat niet het gevaar dat, met name in jeugdboeken, het spannende element overheerst?
Een kind dat een boek van Piet Prins leest over de Tweede Wereldoorlog betreurt het bijna dat hij niet in die tijd leefde. „Een serieus onderzoek naar historische jeugdboeken heeft opgeleverd dat het percentage dat historisch verantwoord is erg klein is. Piet Prins behoort daar duidelijk niet toe."
Welke schrijvers van historische jeugdboeken voldoen welaan de gestelde norm?
„Thea Beckman heeft heel mooie dingen geschreven. Als het gaat om literatuur voor volwassenen kun je denken aan Hella S. Haasse. Binnen de eigen kring zou ik geen mensen kunnen noemen die historische jeugdboeken van niveau leveren."

Respect

Wordt het geschiedenisbeeld van ouderen niet vaak bepaald door de spannende geschiedenislessen op de lagere school?
„Wat versta je onder spannend? Als je het begrip zo invult dat in een verhaal een optimum aan spectaculaire dingen moet passeren, dan heb ik daar moeite mee. Er zal een zo eerlijk mogelijk beeld van een historische situatie gegeven moeten worden. Maar ook een sobere schildering van het leven van mensen in een oorlogssituatie kan geweldig boeien. Wat mij danig tegen de borst stuit is dat de ellende van mensen uit het verleden tot uitgangspunt dient voor vermaak in de basisschool, dat men kinderen laat genieten van de wijze waarop in de Tachtigjarige Ooriog geuzen en Spanjaarden tegen elkaar bezig waren. Dat is een benadering die in geen enkel opzicht de onze zal mogen zijn. Als het gaat om christelijk geschiedenisonderwijs zullen we met respect moeten omgaan met ieder: vriend en vijand."

Philips II

Is het niet onmogelijk om respect te vragen voor de vijand? Een kind denkt zwart-wit.
,,Dat doet het. En dat mag het tot op zekere hoogte. Alva zal vijand zijn en blijven. Idem Philips II. Maar ik denk dat als je, uitgaande bij voorbeeld van het mooie boek van de Engelse historicus Parker over Philips II, eerlijk vertelt wie Philips was, kinderen toch een andere kijk zullen krijgen op deze vorst. Het gebruikelijke beeld is dat van een sombere figuur die dag en nacht bezig was met het uitbroeden van zijn wreedaardige plannen om de protestanten in de Nederlanden uit te roeien. Die daarbij geen enkel middel schuwde en een zichtbaar genoegen had in radbraken, folteren en terechtstellingen.
Als we ons verdiepen in wie Philips werkelijk was, dan doen we de ontdekking dat hij kind van zijn tijd was. Als we letten op wat toen in zijn rooms-katholieke en vorstelijke milieu gebruikelijk was, ging hij niet werkelijk over de schreef. Hij was een man die leefde vanuit het besef dat Gods voorzienigheid alle dingen betreft, dus ook wat met de Armada gebeurde. Wel heeft hij dat uitermate moeilijk kunnen verwerken, omdat hij bij het maken van zijn plannen ervan overtuigd was dat wat hij deed Goddelijke roeping was. Hij heeft de vernietiging van de Armada niet werkelijk klein kunnen krijgen. Maar wel heeft hij het op kunnen brengen om dankdiensten uit te schrijven voor het feit dat niet de gehele vloot verloren was gegaan."

Gesprek

Parker is niet bepaald een man die in de lijn van de christelijke historiografie staat. Toch grondt u op zijn werk eerherstel voor Philips II?

,,Parker schetst een beeld van Philips dat gebaseerd is op diens correspondentie. Daaruit blijkt wie hij werkelijk was. En daar val ik voor."
Is het voor kinderen niet erg verwarrend wanneer een dergelijk beeld wordt geschetst van de vijand?
,,Kinderen kunnen veel aan. Ik denk dat wij Philips II mogen tekenen als een diepgelovig man. Maar ik denk ook dat we uiteindelijk, samen met de kinderen, zullen moeten komen tot een eeriijke beoordeling. Dat de keuze dan zal zijn voor Willem van Oranje en niet voor Philips II is volstrekt duidelijk."

Pakket opvattingen

,,Het groeien in de richting van zo' n oordeel is noodzakelijk. Maar dat oordeel zullen we niet ergens aan het eind van de vertelling moeten droppen in de klas. We moeten ertoe komen in het gesprek met de kinderen. Ik heb daarvan al veel aardige voorbeelden gezien. Eén daarvan heeft me erg getroffen. Een student gaf een geschiedenisles over 1572; Den Briel. Een opmerking in de richting van Gods betrokkenheid daarbij werd niet gemaakt. In het gesprek dat daarna spontaan op gang kwam zei ineens een kind: ik denk dat God ervoor gezorgd heeft dat de wind draaide waardoor de geuzen in Den Briel kwamen, en dat ze daar bleven. Dat was de conclusie van een leerling. Die conclusie werd door de hele klas geaccepteerd. Dat vind ik waardevol. We moeten er niet naar streven onszelf te voorzien van een pakket opvattingen over Gods hand. Wel zullen we in het gesprek met leerlingen soms heel voorzichtig naar Gods hand in een bepaalde gebeurtenis moeten verwijzen. Daarbij zal de overtuiging van de mensen die toen leefden het aangrijpingspunt zijn. Wanneer die in een bepaalde gebeurtenis Gods hand hebben gezien, moeten we dat deel laten uitmaken van het verhaal. Niet als historische, absolute waarheid, maar als opvatting van de mensen toen. Kom ik in de bronnen geen verwijzing naar Gods hand tegen, dan heb ik niet de vrijmoedigheid om die zomaar in mijn verhaal te stoppen."

Gods daden vertellen

Is het niet de taak van de onderwijzer om in de geschiedenisles Gods daden te vertellen?
,,Laten we goed bedenken dat de bijbelse oproep om Gods daden door te vertellen aan het navolgende geslacht -ik denk aan Psalm 78 — niet rechtstreeks te verbinden is met de vaderlandse geschiedenis. De Israëlieten hadden daarvoor een unieke, heilshistorische bron ter beschikking. Zij konden verwijzen naar Gods hand met een beroep op een bron met absoluut gezag. Wij hebben zo'n bron voor de vaderlandse geschiedenis niet. Daarom is onze situatie totaal anders."

In een advertentie over "De grote geschiedenis van een klein land" werd deze serie aangeprezen als een uitstekend hulpmiddel om kinderen en leerlingen bekend te maken met Gods gang in de geschiedenis. Hoe beoordeelt u deze omschrijving?
,,Het is een geweldig pretentieuze gedachte die, wanneer we de verschenen delen doorlezen, blijkt neer te komen op hier en daar een fragmentarisch verwijzen naar Gods hand. Ik denk daarom dat we voorzichtig moeten zijn met dit soort grote woorden, al heb ik tegelijkertijd veel sympathie voor de bedoeling van de schrijver.

Bronnenkritiek

Wordt pabo-studenten iets bijgebracht van bronnenkritiek?
,,In ons basisprogramma bestaat daarvoor nauwelijks de gelegenheid. In het verdiepingsprogramma is dat wel het geval. Daarin bespreken we niet alleen '' Gods hand in de geschiedenis" van Leih, maar ook '' Inleiding tot de geschiedenis" van de historicus G. Harmsen. Die tornt in dat boek aan de ongeschokte naïviteit van hen die geloven in de waarheid van ieder gedrukt woord. Het "objectieve" feit blij kt vaak zeer subjectief te zijn. We hebben heel bewust gekozen voor de marxist Harmsen, tegenover Leih."
Mag worden geconcludeerd dat tegenwoordig op de christelijke basisscholen een genuanceerder beeld van de geschiedenis wordt gegeven dan vroeger?
,,Ik denk inderdaad dat men voorzichtiger wordt. Dat men niet meer al te gemakkelijk denkt de laatste waarheid te vertellen over een historisch onderwerp."

Oranjehuis

Betekent uw pleidooi voor objectiviteit in de vertelling dat er geen verschil behoeft te zijn tussen de geschiedenisles van een christelijke onderwijzer en die van een niet-christelijke collega?
,,Wanneer beiden een les geven over Philips II kan ik me voorstellen dat het beeld dat ze van hem geven gelijk is. Het verschil komt pas voor de dag als ze komen tot een beoordeling. En die beoordeling stel ik, zoals ik al zei, uit tot het gesprek met de leerlingen."
Wordt van de leden van het Oranjehuis in reformatorische kring niet een wat geïdealiseerd beeld geschetst?
,,Ik streef niet naar idealisering. Maar ik spreek wel met grote sympathie over Willem van Oranje. Ik denk ook terecht. Onder andere door de film over zijn leven is Willem van Oranje geëtiketteerd als een levensgenieter. Vroeger zei men dat hij een overtuigd christen was. Nu is hij aan de kaak gesteld als een oppervlakkig genieter in wiens leven diverse vrouwen een rol speelden.
Hier hebben wij de roeping om tegenspel te bieden. Ik heb geen enkele reden om me te verbazen over het feit dat Willem van Oranje een oppervlakkige levensgenieter werd. Wat kun je anders verwachten van een jongetje van elf dat in Breda, en de knaap van zestien die in Brussel gedropt werd in het Bourgondisch hofleven. Daar werd hem het levensgenieten met de paplepel ingegeven. Ik vertel de studenten ook iets over die periode van zijn leven. Maar ik doe dat summier, omdat ik het onjuist vind om breed uit te meten over dat deel van zijn leven dat hij later als zijn zondige eertijds beschouwde."

Eerlijk

,, Als Willem van Oranje van oppervlakkig levensgenieter wordt tot een oprecht christen met een gematigd calvinistische overtuiging, dan is dat iets waarover ik me mag verbazen. Daarin ligt ook zijn betekenis voor ons vaderland. Terecht is daarom in het verieden aan die tweede fase van zijn leven grote aandacht gegeven. Wel moeten we eerlijk zijn. Ik mag van Maurits niet een kampioen van de gomaristische vorm van het calvinisme maken. Theologisch wist hij de dingen niet te onderscheiden en zijn manier van leven onderstreepte ook allerminst een bewuste keuze voor Gomarus."
Betekent deze eerlijkheid dat eerherstel begint te dagen voor Van Oldenbarnevelt?
„Wat mij betreft ja. Al jarenlang vertel ik dat hij theologisch dichter bij Gomarus dan bij Arminius stond. Louter om politieke redenen koos hij de zijde van het remonstrantisme."

Gods voorzienigheid

Hoe moet het geloof in Gods voorzienigheid gestalte worden gegeven in de geschiedenislessen?
„Aan de ene kant is er de geloofsovertuiging dat de Heere regeert, overeenkomstig Zijn raad, en dat geen enkele gebeurtenis daarbuiten valt. Maar dat wil niet zeggen dat er een rechtstreekse verbinding gelegd mag worden tussen de Godsregering en het op zichzelf staande feit. Daartussen ligt de grote ruimte die de satan heeft. Ik denk aan het bijbelboek Job, dat ons in dit opzicht heel veel te zeggen heeft. Wat met Job gebeurt gaat niet buiten Gods raad en voorzienigheid om, maar de tragische gebeurtenissen die hem treffen zijn niet rechtstreeks te verklaren uit Gods wil. Nee, de satan heeft een zekere ruimte gekregen. Naast de factor van de satan is er de factor van de menselijke verantwoordelijkheid."

Nederlandse Geloofsbelijdenis

,,Als je over deze dingen nadenkt kom je natuurlijk terecht bij artikel dertien van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin staan heel mooie dingen, maar aan het eind ervan wordt het bijbelwoord uit Mattheüs 10 vers 29 verkeerd geciteerd. In artikel dertien staat dat niet een haar van ons hoofd, ook niet een musje op de aarde vallen zal, zonder de wil onzes Vaders. In Mattheüs 10 vers 29 staat dat niet. Daar staat: zonder uw Vader. Vergelijk je verschillende vertalingen, dan blijkt dat die bijna allemaal eensluidend zijn. Alleen de rooms-katholieke Petrus-Canisiusvertaling heeft net als Guido de Bres: zonder de wil van uw Vader.
De achtergrond van deze vertaling is dus een rooms-katholieke. En daar zit weer de invloed van de Griekse filosoof Aristoteles achter. Die had vanaf de late middeleeuwen zo ongeveer de positie van een kerkvader. Zijn opvatting was dat alle gebeurtenissen rechtstreeks terug te voeren zijn op God, de Eerste Oorzaak en de Grote Beweger van alle dingen. Hier hebben we te maken met een redegod en niet met de God van de Bijbel. Daarom kan het onjuist citeren van de genoemde tekst grote consequenties hebben. Het is in onze kring gebruikelijk om alle gebeurtenissen in een mensenleven te duiden als de wil van God. Ziekten, sterfgevallen, tragische ongelukken, alles wordt in de meest rechtstreekse zin verbonden met Gods hand. Als je dan vraagt wat daarvoor de schriftuurlijke basis is, dan noemt men Mattheüs 10 vers 29 volgens de weergave van artikel dertien van de Nederlandse geloofsbelijdenis."

Rechtlijnigheid

,,De werkelijke bedoeling van deze tekst blijkt uit het verband waarin hij staat. De discipelen krijgen onderwijs over wat ze te verwachten hebben. Er zal nogal wat op ze afkomen. Maar te midden van dat toekomstperspectief is er de bemoediging: vrees niet, want er gebeurt niets buiten uw hemelse Vader om. Te midden van alle vervolging draagt Hij zorg voor u. Dat is iets heel anders dan: er kan niets gebeuren in ons leven of het is de uitdrukkelijke wil van de Vader. Wel moet je zeggen: er valt niets buiten Zijn raad. Rationeel laten die twee uitspraken zich niet verbinden. Toch moeten we beide staande houden, omdat ze ook in Gods Woord naast elkaar staan."'

Moet in de geschiedenisles verband worden gelegd tussen zonde en straf, het houden van Gods geboden en voorspoed?
,,Ik durf die verbinding niet te maken. Tenminste niet op de wijze die in deze vraag gesuggereerd wordt. Daarvoor is ook deze zaak te complex. Het genoemde verband wordt in de Bijbel aangegeven, maar in de Bijbel staat meer. Ik denk aan Prediker: ,,Enerlei wedervaart de rechtvaardige en de goddeloze''. Ik denk ook aan de bekende Psalm 73. Met de rechtlijnigheid van "het leven in Gods geboden geeft voorspoed en het verlaten ervan oordeel" kun je in de praktijk niet uit de voeten. In onze vaderlandse geschiedenis zijn de voorbeelden in ieder geval niet te vinden. Ook van de zeventiende eeuw mogen we denk ik niet zeggen dat het volk als totaliteit in de wegen des Heeren wandelde en daarom door de Heere gezegend werd. Dat beeld komt niet overeen met de praktijk van die dagen. Ik denk dat het genoemde verband duidelijker kan liggen in individuele mensenlevens.

Ons geschiedenisonderwijs zal gedragen moeten worden door de overtuiging dat de Heere regeert en dat niets buiten Zijn raadsplan valt. Aan de andere kant zullen we over Gods hand moeten spreken zoals de reformatoren dat hebben gedaan. Zij hebben geleefd in het geloof dat het de Heere is die het wereldgebeuren bestuurt. Evenzeer hebben zij beseft dat het onmogelijk is Zijn handelen te doorgronden."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 december 1988

Terdege | 72 Pagina's

Gods hand in de geschiedenis (2)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 december 1988

Terdege | 72 Pagina's