Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heerlijkheid van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heerlijkheid van Christus

"Uw oliën zijn goed tot reuk." Hooglied 1:3a

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Salomo is de bruidegom in het Hooglied. Maar méér dan Salomo is hier. De koning van Israël is in al zijn rijkdom, wijsheid en macht een type van de Heere Jezus Christus. Sulammith (Hoogl.6:13) is de bruid en als zodanig een type van Gods kinderen van alle tijden en plaatsen. In de tekst spreekt Sulammith haar verlangen uit naar haar bruidegom. Salomo is na de voltrekking van het huwelijk heengegaan. Dringende staatszaken eisten al zijn aandacht op. In haar eenzaamheid wordt de bruid de afwezigheid van haar bruidegom zich helder bewust. Ze kan hem niet missen. Ze begint opnieuw sterk naar hem te verlangen. Behoort het zo ook niet te zijn in het goede, christelijke huwelijk? Wat is het een voorrecht als een vrouw zo verlangt naar de thuiskomst van haar man aan het einde van de dag. Wat is het een zegen als een man na zijn werk vol verlangen uitziet naar de ontmoeting met de vrouw die God hem gaf. Nu is er iets, dat in het bijzonder haar verlangen gaande maakt. Ze roept het uit: ,,Uw oliën zijn goed tot reuk." In bijbelse landen baadde men zich dikwijls in verband met het hete klimaat. Daarna gebruikte men een met alleriei specerijen gemengde zalfolie, die een sterke en welriekende geur had. Dat was een algemene gewoonte (2 Kron. 28:15) om het lichaam tegen uitdroging en verbranding te beschermen. Zo heeft ook Salomo zich gezalfd met een eerste klas kwaliteit olie. Een zweem van de geur van die zalfolie is achtergebleven in de vertrekken waar hij zijn bruid heeft gebracht. De waarneming daarvan doet de bruid hunkeren naar de tegenwoordigheid van haar bruidegom. Maar hij is er niet. Hij is weggegaan.

De Bruidegom is weggegaan! Zulke tijden leren ook Gods kinderen kennen. Wat was het groot, toen zij midden in de nacht van hun zielsellende licht zagen vallen op de weg der ontkoming in Christus. Wat was het een rijke genade toen zij als een onooglijke bruid de Bruidegom mochten aangrijpen met een geschonken geloof... Maar toen de blijdschap van die begenadiging wat wegtrok, zijn ze gaan rusten op de ontvangen weldaden. De tere uitgangen van het hart naar de Borg om uit Zijn volheid in alles bediend te worden, zijn al minderen minder geworden. Natuurlijk, zij spreken nog wel over de Heere Jezus als ze eens iemand mogen ontmoeten die ook de Heere vreest. Maar ze hebben er geen erg in, dat de Bruidegom allang is weggegaan, omdat Hij zo teer is op Zijn eer. Wie na ontvangen genade aan de geschenken van de Bruidegom genoeg heeft en Hem uit het oog verliest, moet • zijn benen breken. Dat kan niet anders. De innerlijke verdorvenheid komt sterker dan voorheen openbaar. Bange twijfels grijpen het hart aan, dat nu de tere i omgang met de Bruidegom mist. Twijfelmoedigheid en ongeloof maken zich weer sterk: ,,Heb ik mij niet bedrogen? Is het wel van de Heere geweest?''

Maar de Heere staat in voor Zijn eigen werk. Gods kerk heeft een gezalfde Bruidegom. Is Hij niet van eeuwigheid gezalfd in de raad des vredes tot Middelaar voor allen die de Vader in Hem heeft bemind? {Ps. 45:8,9; Ef. 1:6). Is Hij niet naar Zijn menselijke natuur bekwaam gemaakt tot Zijn middelaarswerk bij de doop in de Jordaan? Heeft de Vader daar niet de olie van de Heilige Geest op Hem uitgegoten zonder mate? (Jes. 11:2; Matth. 3:16). Christus is gezalfd tot Profeet, Priester en Koning van Zijn Kerk. En de oliën waarmede die zalving heeft plaatsgehad, verspreiden een hartinnemende, geloofsversterkende en zielsverblijdende geur. Die geur boodschapt Zijn heerlijkheid aan arme zondaren. De Heilige Geest gaat door om ook vandaag de genadegaven van Christus te laten geuren, opdat schuldige, vermoeide, weggedwaalde zondaren opnieuw de toevlucht zouden leren nemen tot Hem. Keer eens tot uzelf in. Hebt u nog nooit heeriijkheid gezien in deze hemelse Bruidegom? Vraag dan om waarachtige bekering. Hij maakt nog de geestelijk doden levend door Zijn spreken. Hij is door de Vader gezalfd tot Zaligmaker, Verlosser en Bevrijder. Alle macht is Hem daartoe gegeven. Is Christus door genade u dierbaar geworden en verkeert u nu in een dodige, moedeloze toestand? Laat u door het Woord des Heeren onderwijzen. Christus is de gezalfde Bruidegom. Alléén Zijn oliën zijn goed tot reuk om u te verievendigen en te vervullen met het verlangen naar Zijn nabijheid. Er zijn bij Hem oliën —let op het meervoud — voor allerlei kwalen.

Gevoelt u zich zo dwaas en blind in de weg des hemels? Gaat u zo in het donker door de kracht van de zonde en door vurige bestrijdingen? Zie op de olie der wijsheid, waarmede Christus is gezalfd! Reeds de geur daarvan betuigt u, dat u bij Hem kunt verkrijgen,, verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus (2 Kor. 4:6). Ervaart u, dat u zo volstrekt krachteloos bent in geestelijke zaken? Is uw heiligmaking zo zwak? Is uw geloof zo gering? Kwijnt de hoop? Is de liefde tot de Heere zo ingezonken? En bent u zo machteloos om daarin eigener beweging ook maar de geringste verbetering te brengen? Er is een gezalfde Bruidegom! De olie der sterkte is op Hem uitgegoten. De geur daarvan verievendigt, verkwikt en versterkt reeds. Die geur trekt u heen naar Hem, Die ook u wil geven ,,naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens" (Ef. 3:16).

Sulammith nam de sterke geur van de zalfolie van Salomo waar: ,,Uw oliën zijn goed tot reuk." De Heere verleent aan Zijn volk in het uur van de wedergeboorte een geestelijk waarnemingsvermogen. Daarbij behoort ook de gave om de zalfolie van Christus op te merken. Die gave oefent de Heilige Geest telkens weer. Daardoor bemoedigt de Heere ongedacht, onverdiend en onverwacht een afdwalend, moedeloos en krachteloos volk. Als u daarvan door genade weet hebt, valt u Sulammith bij: ,,Uw oliën zijn goed tot reuk.'' Mocht u niet de geur van Zijn zalving waarnemen bij het lezen van de Schrift, toen de Heilige Geest het Woord met kracht afdrukte op de wanden van uw hart? Was er niet de geur van Zijn oliën, toen Hij Zichzelf aan u openbaarde en steeds meer verklaarde onder de prediking van het Woord? Wat gaf dat een diepe, hartelijke hoogachting in liefde voor de Heere Jezus. Als u de geur van Zijn zalfolie opnieuw opmerkt in uw moedeloosheid en krachteloosheid, is het terstond in uw hart:,, Ik zal henengaan en keren weder tot mijn vorige Man, want toen was het mij beter dan nu" (Hosea2:6). Dan is er een hartelijke droefheid vanwege het gemis van Zijn tegenwoordigheid. Er is een hartelijk schuldbelijden voor Zijn aangezicht. Er is een vernieuwd en sterk verlangen naar Christus. Er is een zoeken van de hemelse Bruidegom in de weg van de middelen van de genade. Dat alles is er door de werking van Zijn Geest. De Bruidegom is en blijft Dezelfde. Zo doet Hij nog. De geringste zucht om Christus is Zijn geschenk. Het geringste verlangen naar Hem is Zijn gave. Alles... alles is genade. De bruid schrijft in de tekst alles aan haar bruidegom toe: Uw oliën zijn goed tot reuk. Als de Heere uw ziel verlevendigt, krijgt Hij alleen de eer. Dan prijst u deze hemelse Bruidegom met heel uw hart, omdat Hij een onooglijke, ontrouwe bruid bemint. En dat tot in der eeuwigheid.
*^ ulammith nam de sterke geur van de zalfolie van Salomo waar: ,,Uw oliën zijn goed tot reuk." De Heere verleent aan Zijn volk in het uur van de wedergeboorte een geestelijk waarnemingsvermogen. Daarbij behoort ook de gave om de zalfolie van Christus op te merken. Die gave oefent de Heilige Geest telkens weer. Daardoor bemoedigt de Heere ongedacht, onverdiend en onverwacht een afdwalend, moedeloos en krachteloos volk. Als u daarvan door genade weet hebt, valt u Sulammith bij: ,,Uw oliën zijn goed tot reuk.'' Mocht u niet de geur van Zijn zalving waarnemen bij het lezen van de Schrift, toen de Heilige Geest het Woord met kracht afdrukte op de wanden van uw hart? Was er niet de geur van Zijn oliën, toen Hij Zichzelf aan u openbaarde en steeds meer verklaarde onder de prediking van het Woord? Wat gaf dat een diepe, hartelijke hoogachting in liefde voor de Heere Jezus. Als u de geur van Zijn zalfolie opnieuw opmerkt in uw moedeloosheid en krachteloosheid, is het terstond in uw hart:,, Ik zal henengaan en keren weder tot mijn vorige Man, want toen was het mij beter dan nu" (Hosea2:6). Dan is er een hartelijke droefheid vanwege het gemis van Zijn tegenwoordigheid. Er is een hartelijk schuldbelijden voor Zijn aangezicht. Er is een vernieuwd en sterk verlangen naar Christus. Er is een zoeken van de hemelse Bruidegom in de weg van de middelen van de genade. Dat alles is er door de werking van Zijn Geest. De Bruidegom is en blijft Dezelfde. Zo doet Hij nog. De geringste zucht om Christus is Zijn geschenk. Het geringste verlangen naar Hem is Zijn gave. Alles... alles is genade. De bruid schrijft in de tekst alles aan haar bruidegom toe: Uw oliën zijn goed tot reuk. Als de Heere uw ziel verlevendigt, krijgt Hij alleen de eer. Dan prijst u deze hemelse Bruidegom met heel uw hart, omdat Hij een onooglijke, ontrouwe bruid bemint. En dat tot in der eeuwigheid. l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 augustus 1989

Terdege | 64 Pagina's

De heerlijkheid van Christus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 augustus 1989

Terdege | 64 Pagina's