Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie de lente wil zien, vroeg zijn!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie de lente wil zien, vroeg zijn!

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />„Omdat deze voor onze ogen is als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid...". Zo wordt in onze prachtige "Belijdenis des geloofs" over de schepping geschreven, waaruit wij als eerste God kunnen leren kennen. Dat schone boek is bezig zich weer voor onze ogen te openen.

De lente is nog ver nu ik dit schrijf. Of toch niet? Thijsse schreef bijna een eeuw geleden: ,,Wiedezon wil zien verrijzen boven hei of wei, moet vroeg opstaan, en wie de lente wil zien komen, moet er vroeg op uit. Wachten tot Mei, tot April zelfs, dat is het mooiste voorbij laten gaan''. Tekenen van de lente zijn er reeds vroeg in het jaar, al zijn ze in het begin niet zo opvallend. De aarde gaat zich weer met nieuwe pracht tooien terwijl de mens bezig is haar te vernielen. Ik denk aan de regel uit het gedicht van Jan de Groot:,, Waar wij Zijn aarde verminkten tot een plaats van levensnood''. Het Midden-Oosten... daar wordt immers ook Gods schepping vernietigd! Wat zal er reeds gepasseerd zijn wanneer u dit leest?

Mussen baltsen
Februari... de lucht is schoongeveegd en de zon schijnt. Het vroor slechts ruim een week in januari. Ook dat schreef Thijsse in een ontboezeming over wat reeds in die maand in de natuur te voorschijn komt:,,Zelden duurt deze ijstijd langer dan tien dagen. Dan bloeien de madeliefjes, klein kruiskruid, vogelmuur, voorjaarsvroegeling en paarse doovenetel weer even goed als op eiken anderen tijd in het jaar en de eerste sneeuwklokjes bungelen onder de bloeiende hazelaars". Februari bracht ons deze keer wel vorst, maar de laatste jaren was er zelfs van een korte ijstijd geen sprake. Daardoor was het al vroeg in het jaar lenteachtig. De vogels merken dat ook. De mussen houden hun sociale balts. Daarbij maken de mannetjes nogal wat kabaal. Luid tsjilpend gaat er een achter een vrouwtje aan. Andere manmussen komen er druk roepend bij, verdringen zich om het vrouwtje, dat met geopende snavel haar belagers probeert af te schrikken. De Turkse tortel die deze winter zijn partner is kwijtgeraakt en nog steeds eenzaam is, bekijkt het gerumoer vanaf de pergola. Hij of zij zal al gauw weer een partner hebben en samen zullen ze een nest in de grote spar gaan maken. De kegels van de zilverspar vormen een fraaie versiering tussen de frisgroene naalden. Nu u dit leest is de februarimaand verstreken. De mezen laten al lang hun voorjaarsgeluiden horen. Eerstejaars schildvinken hebben ijverig geoefend met de vinkenslag, aangemoedigd door de oude vinken, die daarmee in de laatste volle week van februari zijn begonnen. De j merels zingen volop, nadat zij reeds in januari in doni' kere plantenhoekjes heel zacht en ingetogen hebben gerepeteerd. Wie hoorde het?

Zomerse dagen
De laatste jaren zijn de bosmieren door het zachte weer vroeg in het jaar wakker. Op een zonnige dag met snel stijgende temperatuur, laten ze zich met duizenden bijeen opwarmen. Is de volgende dag somber en guur, dan houden ze zich weer diep in het nest verscholen. Tot de lente goed doorzet. Dan zijn ze dagelijks actief. Met de honingbijen gaat het precies zo. Als de temperatuur tot tien graden stijgt, komen ze uit kast en korf te voorschijn. Dan maken ze hun reinigingsvlucht, als ze die nog niet in januari op een milde dag hebben gehouden. Meteen gaan ze op zoek naar voedsel. Nectar is er nog niet veel. Stuifmeel vinden ze volop in krokussen en op wilgekatjes. Boven de hei en de weilanden hangen de veldleeuweriken al wekenlang te zingen. Voor deze vogels begint de lente vaak al in de eerste week van februari. Hagedissen en ringslangen, traag na de lange winterrust, laten zich door de zon van lichaamswarmte en nieuwe energie voorzien. Flora en fauna wachten niet tot de officiële lentedatum, maar ontwaken als de temperatuur en het licht daartoe aansporen. Overmorgen begint de lentemaand. Dan gaan we snel naar wat voor de meeste mensen pas echt voorjaar is.

De lente komt...
Om zeven uur 's morgens hangt de schemering nog langs de bosrand. Boven het bouwland is het reeds licht. In de berken prevelen sijsjes, die weer op terugtocht naar het koude noorden zijn. Langs de slootrand puilen de dikke proppen van het groot hoefblad uit de grond. Nog even en de witte, franjeachtige bloempjes zullen pronken tussen de roodachtige schubben. De flora tooit zich met groen en bloemen. Het is ook te zien aan de dikke pollen van het fluitekruid, die nog lang niet bloeien maar de bermen frisgroen maken. Het is merkbaar aan de bedrijvigheid van de roeken in hun kolonie. Die zijn al wekenlang druk bezig met het klaarmaken van hun nesten.

Vogelzang
De lente is dichtbij... de boomklever fluit het in het topje van de populier achter mijn huis. De heggemusjes bevestigen het met hun ijle gezang en driftige baltsvluchten van tuin tot tuin. De merel, in de top van een conifeer, zingt dat mijn tuin zijn territorium is. Twee huizen verder antwoordt een tweede zwarte lijster. Van ver klinken de heldere en onstuimige strofen van de zanglijster. Wie wacht er toch tot de derde week van maart om dan pas voorzichtig aan de lente te gaan denken? Een lauw regenbuitje stimuleert de merel. Hij blijft tot in het donker zingen. Natte beukestammen glimmen bijna zwart, maar hun hoge kruinen vangen het laatste zonlicht dat er een warme gloed aan geeft. Snel zakt de zon in een bed van vurige kleuren. Mezen en goudhaantjes miesperen in de dennenaanplant. Een bonte specht roept nog een paar keer luid en scherp. Dan is het stil, op het ijle gezang van een roodborst na. Die weet pas van ophouden als de sterren verschijnen. Donkerder worden bos en veld, steeds helderderde strakke, blauwe lucht. Dan zwijgen ook de merel en de roodborst. Als een machtig gewelf staat de met sterren bezaaide hemelkoepel boven het duistereland. Het is bijna echt lente!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 februari 1991

Terdege | 72 Pagina's

Wie de lente wil zien, vroeg zijn!

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 februari 1991

Terdege | 72 Pagina's