Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zo leeft de Vorst altoos...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zo leeft de Vorst altoos...

"Want een engel des Heeren, neerdalende uit de hemel, kwam toe en wentelde de steen af van de deur en zat op dezelve." Mattheüs 28:2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

Als Jezus opstaat uit de dood, beeft de aarde. Een teken dat het heil, dat op Pasen is aangebracht, betekenis heeft voor de aarde: de schepping wordt losgemaakt, in beginsel, vanuit de vloek die krachtens onze zonden op haar rustte. Maar eigenlijk begint Pasen in de hemel. Want een engel des Heeren, nederdalende uit de hemel... Wie kent hun aantallen? Duizendmaal duizenden, hoor ik de Schrift zeggen. Ze zijn er voor God en ze zingen voor Hem. Maar ze bewaren ook Gods kinderen. In al hun wegen. Ze zijn getuigen van de grote heilsdaden van God. We zien ze nooit constant bezig, altijd in een flits. Ze verschijnen en verdwijnen weer. Maar hun dienst aan de Kerk is gegeven in en verweven met hun dienst aan hun Heere. Hier zijn engelen present bij de opstanding van Christus. En deze engel waarover de tekst spreekt, dient de Levensvorst. Hij is dan ook een engel des Hééren. Dat is een proclamatie van de heerlijkheid van Jezus. Reken erop dat dit een blijde engel is: hij mag de Meester dienen op de dag van diens heirkracht. En de pure dienst van deze troongeest is al een prediking op zichzelf. Zijn neerdalen houdt verband met het opstaan van de Meester. Zijn verschijning meldt de Zoon de tijding van de Vader: het is tijd om op te staan!

Dat signaal klinkt vanuit het Vaderhuis. Het is het Goddelijk fiat: de Vader is tevreden gesteld, de ban is gebroken, de vloek opgeheven. Nu is Christus ten volle de Zoon in Wie de Vader Zijn welbehagen heeft. En Hij, Die moet opstaan, is nu in volle rechten het Hoofd van Zijn Kerk en de Behouder van de schepping. Nu krijgt Hij de Naam boven alle naam, nu verhoogt God Hem buiten mate. Daarom heet deze engel: engel des Heeren. Hij treedt op namens God, Die Zijn Zoon heeft gegeven in de kribbe. Die Hem heeft overgegeven aan het kruis, Die Hem nu ook, na Zijn volbrachte werk, teruggeeft aan Zijn plaats, terugneemt in Zijn heerlijkheid. Daarom daalt deze engel néér: de hemel verenigt zich met de aarde, nu Jezus in Zijn lijden en dood de aarde met de hemel heeft verzoend. Een onmetelijke afstand scheidt die beiden. Maar de neerdalende engel en de verrijzende Christus verkondigen het: nu is gena van waarheid blij ontmoet, de vrede met een kus van 't recht gegroet. Nu spruit de trouw uit d'aarde blij omhoog, gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog. En, o wonder!, nu niet meer eisend, straffend en wrekend, maar verzoenend en vrede makend, vol van trouw en waarheid, vol van troost en vree...

Het is Pasen. Geworden. Gemaakt. Hoort u dat? Wie is bezig altijd nog zélf hemel en aarde bij elkaar te krijgen? Van onder op, jawel. Dat is ons in het bloed gaan zitten. Van beneden naar boven klimmen. Zeg niet, in uw hart: wie zal in de hemel opklimmen of in de hel nederdalen? Je zou het wel willen als je je schuld er maar mee kon minderen of boeten. Kon je maar zó zuchten, zó schreien, zó berouw hebben, zó je helwaardigheid inleven, dat God naar je om wilde kijken. Naar beneden wilde komen. Of datje zelf naar de hemel toe kon klimmen. Zit u in zulke knopen en strikken verward? Wel eens gehoopt, wel eens zo hartelijk mogen bidden, wel eens de hemel in uw ziel gehad en uw hart in de hemel? En toch, geen rust, geen vrede, geen troost. Géén Pasen, denkt u misschien. U kunt ook geen Pasen vieren zonder Goede Vrijdag. U kunt ook niet leven zonder de dood van Christus. U kunt niet zelf sterven voor uw zonden. Dat kon HfJ alleen maar. U kunt zelf hemel en aarde. God en uw arme leven niet bij elkaar brengen en met elkaar verzoenen. Dat is Gods werk. En dat werk is volbracht. Door Hèm, Die in het stof van de dood werd gelegd. En Die opstaat om het af te maken, in de kroning door 's Vaders gunst. Alleen met dat grote werk van Hem is God tevreden. Daarom stuurde Hij de engel naar de aarde: de schuld is betaald, de vrede ïs gesticht. Dat is Pasen. God buigt Zich neer, in onbeschrijflijke gunst, overeen schuldenaar, een aardworm, die buiten God en Zijn vrede, geen rust meer heeft. Troost, troost Mijn volk, zal uw God zeggen. Spreek naar het hart van Jeruzalem en roep haar toe dat haar strijd vervuld is en haar ongerechtigheid verzoend. Pasen is: Ik zal niet meer op u toornen, noch u schelden.

Weg van de aarde, briesten Christus' vijanden. Heilige ironie: wachters, op hun verzoek aangesteld, worden als doden. En deze hoveling van' t hof der hoven, zit — koninklijk, triomfantelijk—, op het teken van mensenmacht: de steen. Hij hoefde slechts "toe te komen". Heerlijk woord. Wie houdt hem tegen? Doelbewust treedt hij toe, wentelt de steen af en gaat erop zitten, 't Spreekt alles van onaardse verhevenheid. Zou het niet nóg zo kunnen? Waar Gods armen en bedrukten ook liggen, zitten. Opgesloten, benauwd en verdonkerd, in diepten en dalen. Gods engelen komen toe. Representeren Hemzelf: Ik ben de Heere, Uw Verlosser! En wentelen de steen af van de deur van het graf, in hemelse daadkracht. De vesting van het graf wordt ontmanteld en de dood opengebroken. Op de deur van het graf past de sleutel uit de hemel. Géén andere! Er is er geen. Wel is de steen groot en zwaar. Ach, hoe benauwd kan het daaronder zijn. Wat al stenen van bezwaren en noden, doden zonder tal. Kan God ze niet aan? Zo waar als de engel zat op deze steen. Zo waar als Christus leeft! Kom, wees niet moedeloos, niet zo paas-loos. Ik leef en gij zult leven, dat is het getuigenis van onze Koning. Hij weet raad met al uw stenen, met al uw angsten, met al uw zonden. Het wordt u heden verkondigd: daar, in het diepst der aarde, in het diepst van de dood, in het diepst van de schuld, in het voldongen oordeel, in graf en dood en nacht, daar daalde Jezus in en daaruit voert Hij u op. Daaruit vaart Hij op. Tot Zijn Vader en uw Vader, tot Zijn God en uw God. ,, Wat twist en onderhandelt ge toch zo lang met uw dood, met de dood in u? Daarmee wordt ge immers slechts door de dood vastgehouden. Jezus Christus is van de doden opgewekt. Denkt daaraan en alle vijanden zullen u moeten loslaten!" (H.F. Kohlbrügge)

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Terdege | 80 Pagina's

Zo leeft de Vorst altoos...

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 maart 1991

Terdege | 80 Pagina's