Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jouw vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jouw vragen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor wie zijn de beloften in de Bijbel? Waarom is popmuziek slecht? Waarom zou het christendom de ware godsdienst zijn? Ik ben zo koud en hard, ik kan niet bidden; wat moet ik doen? Wanneer mag je belijdenis doen? Op dit soort vragen proberen we in deze rubriek een bijbels antwoord te geven.<br />

Ik ben een meisje van 14 jaar, en ik zou u wat willen vragen. Elke avond voor ik naar bed ga doe ik mijn gebed. Ik bid dan voor andere mensen en voor ons eigen gezin. Dan vraag ik of God mij een nieuw hart wil geven met een oprecht geloof. Maar vaak heb ik het gevoel dat ik het gebed niet echt meen. En dan vraag ik of Godervoor wil zorgen dat ik toch echt oprecht mag gaan leren bidden. Maar er staat in de Bijbel dat alles op Gods tijd komt en gebeurt. Maar als Gods tijd nu voor mij te laat komt en ik heb geen nieuw hart dan kom ik niet in de hemel En toch, als ik er voor gebeden heb, voor een nieuw hart en een oprecht geloof kan God dan zeggen als hij terugkomt op de aarde: „f OU ken ik niet!

" Ik ben een meisje van 15 jaar. Ik zou u eens wat willen vragen. Er wordt wel eens gezegd: Ware bidders worden niet afgewezen. Maar als ik bid om een nieuw hart, voel ik tegelijk, dat ik geen ware bidder ben. Het komt niet uit m.ijn hart. En dan wordt dat gebed ook niet verhoord. En dan kun je wel bidden: Heere, leer mij bidden, maar als dat dat ook niet uitje hart komt, wordt dat gebed ook niet verhoord. En om een nieuw hart te krijgen, kun je alleen maar bidden en niets anders. Maar als je bidden dan niet echt is, krijg je geen nieuw hart En als je dan niet uitverkoren bent, is al mijn bidden tevergeefs. Wat moet ik dan doen?

Omdat jullie brieven zogoed als dezelfde strekking hebben, hebben wij die gecombineerd. Jullie schrijven allebei heel open over jullie bidden en de gevoelens die jullie daarbij hebben. Ik wil proberen heel eenvoudig hier op in te gaan. Als we in de Bijbel lezen wat het geheim van bidden is, dan valt als eerste op dat bidden een zaak is die niet aan onze welwillendheid wordt overgelaten. Integendeel, het gaat om een bevel dat in allerlei vormen terugkeert: Ken Mij in al uw wegen! Doe uw mond wijd open. Bidt. Waarom moeten wij dus bidden? Niet omdat wij behoefte gevoelen. Niet om daarmee de hemel te verdienen. Waarom dan wel? Omdat de HEERE het beveelt. „Zoekt door gebeên met ernst Mijn aangezicht."

Echt menen
In ons bidden moeten wij enkel Gods bevel tot uitgangspunt nemen en niets anders. Niet onze oprechtheid, niet ons geloof, niet ons al dan niet uitverkoren-zijn. Maar we moeten het toch echt menen? Jullie hebben het allebei daarover. Mag ik dit even onderzoeken. Hoe bedoelen wij dat: echt menen? Onbewust of meer bewust zit daar ons heidense denken achter vanuit het verbroken werkverbond: ons gebed moet toch gewicht hebben om door God verhoord te worden. Er moet toch iets in zitten, waarom de HEERE er niet meer omheen kan?! Op zichzelf klopt dat, maar wat vullen wij voor gewicht in? Mijn echt menen? Of: dat wij zo goed kunnen bidden, dat door de veelheid van woorden de HEERE niet anders kan dan ons horen? De Heere Jezus wijst er in Matth. 6:7 op, dat wij die gedachten allemaal kwijt moeten raken. Wij moeten het gewicht niet zoeken in iets van ons, maar enkel aan de kant van de Heere.

Belofte
Wat kan als enige het bidden gewicht geven? Dat zijn Gods beloften. Maar zijn die niet alleen voor de uitverkorenen? Zullen wij nu samen eens heel eenvoudig naar Psalm 81 gaan kijken? Daar spreekt de HEERE Zijn bevel: „Doe uw mond wijd open, en Ik zal Hem vervul len." Aan het bevel verbindt de HEERE een belofte. Aan wie doet de HEERE die belofte? Aan mensen van wie de HEERE verder klagen moet: „Maar Mijn volk wou niet naar Mij en Mijne stemme horen." Deze mensen gaan vanwege hun ongeloof verloren, maar nochtans sprak de HEERE tot hen dit bevel en deze belofte. Zo was het ook op de Pinksterdag. Kijk maar in Hand. 2. Petrus zegt in VS. 39 niet: „U komt de belofte toe." Dan zouden wij kunnen denken dat hij dat tegen die mensen durfde zeggen omdat zij verslagen waren in het hart en daarom hun vraag echt meenden. Hij voegt er nog iets aan toe: „en uw kinderen." De belofte van de Heilige Geest, Die overtuigt van zonde, van gerechtigheid en oordeel; Die als de Geest der gebeden leert bidden; Die als de Geest van het geloof het geloof werkt; Die de vervulling van Joëls profetie werkt (vers 16-21) enz., is gedaan aan het volk van het verbond. Zo spreekt Petrus door de Geest allen aan.

Gewicht
Dit geheim moeten wij gaan proeven. Als mijn kinderen vragen om iets waar ik geen enkele belofte over gedaan heb, dan mogen zij het proberen. Niet geschoten is altijd mis. Als ik echter néé zeg, dan kunnen zij het nog een keer proberen (en daar zijn zij sterk in!), maar dan krijgen ze te horen: „Néé, en nu niet meer erover zeuren." Heel anders ligt het wanneer ik hun een belofte gedaan heb. Dan hebben zij moed om te volharden: „U hebt het zelf beloofd." Zo zegt de HEERE in Jes. 45:19 dat Hij niet tot het zaad vanjakob gezegd heeft: „Zoekt Mij tevergeefs." Integendeel: „Bidt en gij zult ontvangen. Zoekt en gij zult vinden. Klopt en u zal opengedaan worden." (Matth. 7:7).

Oprecht
Maar, zullen jullie tegenwer pen: je moet het toch echt menen? Wel, mag ik het iets anders zeggen? Met echt menen moet ons "menen" de doorslag geven. Ik zou het liever zo willen zeggen: ,Je gebed moet oprecht zijn." En wat is oprecht? Dat je aan de HEERE vertelt hoe het werkelijk is. „HEERE, U zegt in de Bijbel dat ik een nieuw hart moet hebben. U waarschuwt ernstig dat als ik niet tot geloof kom, ik verloren moet gaan. HEERE, dat weet ik met m'n verstand en soms beeft mijn hart ook wel daaronder, maar het werpt mij niet echt onderste boven. En toch moet ik bekeerd worden. Geef mij een nieuw hart, niet omdat ik wil, maar omdat ik het niet missen kan. U hebt toch beloofd dat zo wie U bidt in de Naam van de Heere Jezus, ontvangen zal? U zweert toch geen lust te hebben in de dood van de zondaar, maar in zijn bekering en leven?! Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. Doe het niet omdat ik het verdiend heb. O néé HEERE, dan kan het nooit. Doe het niet om mijnentwil, maar omwille van Uw Naam. Doe het om Jezus' wil."

Niet: lang genoeg
Bidden vanuit Gods beloften is het enige geheim. Dat is dus ook iets anders dan „als je lang genoeg bidt, krijg je het wel." Dan moet ik het met mijn volhouden verdienen en ligt het accent heel geraffineerd toch weer op heidense wijze bij mij. Dat bedoel ik dus niet. Néé, enkel en alleen een beroep doen op Gods genadig beloven, op Zijn goedheid en waarachtigheid. „God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht, tot in het duizendste geslacht, 't Verbond met Abra- O ham. Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind." Bidt dan op de wijze van de Kananese vrouw (Matth. 15:2128). Bidt als de weduwe die steeds weer naar die onrechtvaardige rechter ging. Deze gelijkenis vertelt de Heere Jezus in Luk. 18:1-8 om juUie en mij te leren „dat men altijd bidden moet, en niet vertragen."

Naar aanleiding van zijn antwoord in Terdege 20 (3 juli) aan het meisje dat enige jaren een 'wild' leven leidde, kreeg ds. Van Kooten binnen enkele dagen een brief van een ander meisje, dat zichzelf in dat leven helemaal herkende. Zij had nog twee vragen.

Mijn eerste vraag is, of ik een aanstaande vriend/man wel alles moet vertellen wat er gebeurd is en wanneer (voor of tijdens de verkering)! Ik kan dit feit toch niet verzwijgen, dan zou ik net het gevoel hebben het huwelijk met een hugen begonnen te zijn. Dan nog een tweede vraag. Ik wil heel graag belijdenis doen, mij aansluiten bij de kerk. Moet ik nu de dominee/kerkeraad ook hiervan in kennis stellen om dan eventueel schuldbelijdenis te doen of is dit per kerkverband verschillende

Je sloot een gefrankeerde envelop in om zo het antwoord naar je adres te laten sturen. Ik vind de vragen echter zo belangrijk dat ik deze liever via deze rubriek beantwoord. Dit antwoord is dus een vervolg van het vorige. Op die toonhoogte van schuld en belijdenis voor Gods aangezicht moet het dan ook gelezen worden. Dit even vooraf, omdat ik vanuit het vorige niet herhalen wil. Maar ik ben blij dat deze vragen kwamen, want bij de eerste vraag dacht ik direct: „Oei, dat was ik nog vergeten." Gelukkig dat jij mij hieraan herinnert. Dit is een belangrijk punt. Je hebt het helemaal bij het goede eind: dit mag niet verzwegen worden. Je zou inderdaad het huwelijk met een leugen ingaan. In Deut. 22:21 kunnen wij lezen dat een vrouw die verzwegen heeft dat zij geen maagd meer was en die door haar man hiervan beschuldigd wordt, uiteraard na juridisch onderzoek, voor de deur van het huis van haar vader gestenigd moet worden. Zo ernstig neemt de HEERE dit verzwijgen op. Je conclusie is terecht: dit moet beleden worden. Maar wanneer? In ieder geval niet direct als een jongen je bij voorbeeld vraagt om mee te gaan naar een orgelconcert of naar de Chinees. Je geheim zou dan al snel een pubhek geheim kunnen worden. Ik denk meer aan het ogenblik waarop hij je vraagt. Je mag dan zeggen dat je graag ja zou willen zeggen, maar dat er iets heel ergs is wat je weerhoudt. Dat je geen maagd meer bent... Als hij dat niet kan verwerken en jou vraagt hem van zijn vraag te ontslaan, dan kan de geschiedenis zelf onbesproken en jouw geheim blijven.
Ik hoop trouwens wel dat die jongen het erg zal vinden. Dat is dan een teken dat de moderne seksuele levensstijl voor hem niet gewoon is. Is echter zijn liefde voor jou al zodanig dat hij je ondanks dat wil hebben, dan zul je hem het verhaal moeten toevertrouwen. Je hoeft hierbij noch jezelf, noch hem te pijnigen door alle details te vertellen. Dat doet de Bijbel ook niet. Als je maar niet opzettelijk verzwijgt om te verzwijgen. Het zal ook goed zijn om nu zo snel mogelijk de desbetreffende personen een briefte schrijven dat je heel erg spijt hebt van je leefwijze en dat dit zonde voor God geworden is. Zo waarschuw je de anderen en maak je je ook vrij. Bovendien zal een latere, onverwachte ontmoeting je dan niet in verwarring behoeven te brengen. Het doet mij goed, dat je als zodanig de consequenties van je verkeerde leven nu wilt dragen en zelfs eventueel schuldbelijdenis wilt doen. Dit is echter niet nodig. Je zonde is verborgen en mag in het verborgen beleden worden. Je mag het wel, als je dit echt voor jezelf nodig zou hebben.

Ook kun je in een persoonlijk gesprek met de predikant zeggen dat je een zondig leven hebt geleid, maar dat de HEERE je tegen is gekomen. Meer hoefje niet te vertellen aan mensen. Het gaat er maar om dat in de binnenkamer de zonden voor Gods aangezicht beleden zijn. Ik maak wel mee dat sommige mensen door de satan geplaagd worden met: „Ja, dat is gemakkelijk. Maar de mensen moesten eens weten wie jij bent. Als je berouw echt was, dan zou je dat wel eerlijk opbiechten." Zo ligt het niet. De tollenaar sprak in de tempel niet al zijn zonden hardop uit. Van verre stond hij en sprak: „Wees mij dè zondaar genadig." Anderzijds is het wel waar dat het zegenrijk kan zijn om onze schuld te belijden bij onze herder. Calvijn spreekt hierover in zijn Institutie III.4.10-12. Het moet echter niet als een juk. Ik hoop dat dit antwoord nu voldoende is om ook je laatste vragen te beantwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 augustus 1991

Terdege | 64 Pagina's

Jouw vragen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 augustus 1991

Terdege | 64 Pagina's