Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie is er niet bang voor een vogelspin?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie is er niet bang voor een vogelspin?

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

De vogelspin op de foto kan precies op een hand zitten als hij zijn poten niet heeft gestrekt. Griezelig, nietwaar. Toch is het een ongevaarlijk dier. Een beet van deze spin is voor een mens in het algemeen niet schadelijker dan een steek van een wesp of bij. De vogelspin leeft in tropische en subtropische landen, vooral in vochtige regenwouden, hoewel er ook soorten zijn in droge gebieden. Meer dan een derde leeft in Zuid-Amerika. Men kent ongeveer 1500 soorten. Dat zijn er veel, maar van alle spinnen zijn er ruim 30.000 soorten. Sommige bronnen noemen zelfs 40.000. Er zijn dus zeer veel soorten en onvoorstelbaar veel individuen. De meeste mensen kennen er slechts enkele.

Ogen
De algemene gedachte dat vogelspinnen altijd grote dieren zijn, is onjuist. De meeste zijn slechts twee tot drie centimeter. Groot genoeg om ervan te schrikken! In het Amazonegebied leven knapen van elf centimeter lang. Als die hun poten strekken kunnen ze precies op "Terdege" zitten! Alle spinnen beschikken over acht ogen. Meestal staan die in twee rijen van vier voor op hun kop. Bij sommige soorten zijn ze in een groepje geplaatst op een soort verhoging. Die ogen zijn enkelvoudig, zien alleen wat recht in beeld komt. Ze zijn niet beweeglijk, kijken strak vooruit. Die acht spinne-ogen zijn echter naar verschillende richtingen geplaatst. Daardoor kunnen ze samen een groot gedeelte van de directe omgeving opnemen. De ogen zijn niet alle even groot. Vogelspinnen hebben doffe èn glanzende ogen. De doffe zijn voor overdag. De glanzende voor de nacht. Die dienen voor het opsporen van prooi. Ze zijn speciaal gevormd voor het waarnemen in het donker, door het zien van bewegingen en lichtval. Vogelspinnen, als nachtdieren, hebben het meest aan nachtogen. Ze hebben er zes voor de nacht en twee voor de dag. Overdag blijven de spinnen onder stenen, bladeren of stukken boomschors. Pas in het donker gaan ze op jacht, want ze kunnen niet tegen felle zonneschijn.

Gif
Vogelspinnen hebben gifklieren en gifkaken. Tijdens de jacht slaat de spin zijn gifkaken diep in zijn prooi. Meteen wordt een kleine hoeveelheid gif in de wondjes gespoten. Kleine dieren zijn daardoor direct dood. Grotere, zoals reptielen en kikkers, worden alleen gedood als de hoeveelheid gif tamelijk groot is. Reptielen en kikkers zijn prooi voor grotere soorten vogelspin. Het gif is van merkwaardige samenstelling en heeft de uitwerking als van een slaapmiddel. Het gebeten dier wordt er meteen rustig door en slaapt na een poos in. Om niet meer wakker te worden. De spin brengt de verlamde of dode prooi naar de mondopening met de bovenen onderlip. Met de onderlip maakt hij een opening in de prooi, waar hij een soort maagsap inpompt. Daardoor lost de prooi op, wordt vloeibaar en kan hij worden opgezogen. Onze kleine spinnen doen precies zo.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 september 1991

Terdege | 104 Pagina's

Wie is er niet bang voor een vogelspin?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 september 1991

Terdege | 104 Pagina's