Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VEERTIG JAAR CSFR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VEERTIG JAAR CSFR

„Je wordt gedwongen om je eigen opvattingen op hun waarde te toetsen"

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1951 besloot een handvol studenten uit bevindelijke kring een nieuwe studentenvereniging op te richten. Binnen de bestaande gereformeerde Societas Studiosorum Reformatorum voelden ze zich niet thuis. Op de Civitas Studiosorum in Fundamento Reformato (CSFR) zou de persoonlijke beleving van het heil een veel dominantere plaats krijgen. Bij het 40-jarig bestaan past de vraag in hoeverre dat ideaal is verwezenlijkt. Leden en oud-leden over de betekenis en ontwikkeling van een jubilerende vereniging.

Marten Visser beziet het leven van de zonnige zijde. Krantekoppen achter zijn bed illustreren zijn levensvisie. Bemoedigende en inspirerende kreten overheersen. "Beste", "Attent", "Super", "Vol hoop", "Groot feest", "schitterend". Aan het plafond hangen zijn belijdenisbewijs en CSFR-bul gemeenzaam naast elkaar. Met een mede-theoloog bewoont hij de bovenverdieping van een herenhuis aan een rustieke Utrechtse straat.

Het grootste deel van de studenten die op meer of minder gebruikelijke tijden het pand bezoeken, behoort tot de CSFR. De afkorting staat voor Civitas Studiosorum in Fundament Reformato, ofwel studentenvereniging op gereformeerde grondslag. Een vangnet voor studerenden uit de breedte van de gereformeerde gezindte.

Contacten
Voor Marten Visser wordt de betekenis van de CSFR vooral bepaald door de contacten. „Het meeste leer je niet door conferenties, lezingen en bijbelkringen, hoe belangrijk ook, maar door informele ontmoetingen met de vele vrienden die je door de CSFR krijgt. Mensen van verschillende faculteiten. Het is toch wat ongezond als je alleen met theologen omgaat."

Die mening deelt hij met zijn ouders. Beiden studeerden in Utrecht. Het huwelijk was een rechtstreeks gevolg van hun lidmaatschap van de CSFR. „Alleen daarom al kunnen we geen kwaad woord van de CSFR horen."

Na een loopbaan als wiskundeleraar werd Visser benoemd tot burgemeester van Arnemuiden. Na de afronding van zijn studie had hij de band met de CSFR bewust verbroken en werd ook geen lid van de reünistenvereniging RRQR. „Ik heb gezegd: het is geweldig geweest, maar ik ga nu de maatschappij in en ik hoop de gaven die ik heb ontwikkeld daar te benutten. Anders blijf je een beetje studentikoos bezig."

De keuze werd door zijn vrouw gevolgd, zij het niet van harte. „Ik vind het juist heel leuk om dingen van vroeger nog eens opnieuw te beleven, maar principieel ben ik het met m'n man eens. In die tijd kwamen we in aanraking met wat mensen die zo'n hervormd-gereformeerd intellectueel clubje hadden opgericht. Daar werden wij ook voor uitgenodigd. Nou, dat hoeft voor ons dus niet."

Wat bleef waren de door de CSFR gegroeide vriendschappen. „Het komt voor dat je mensen tien jaar niet ziet, maar als je ze ontmoet pak je de draad zo weer op."

Vorming
Vooral de waarde van contacten met mensen van andere studierichtingen is volgens mevrouw Visser niet te overschatten. „Daardoor leer je verder kijken dan je eigen vakgebied. In onze tijd waren nogal wat theologen actief lid van de CSFR. Dat zijn nu bijna allemaal predikanten die voor het geheel van de kerk veel betekenen. Er waren er die zich maanden gaven om ten dienste van de hele CSFR-gemeenschap een bepaald onderwerp uit te diepen."

Het echtpaar stimuleert hun studerende kinderen heel nadrukkelijk om op kamers te gaan en actief deel te nemen aan het verenigingsleven. „De vorming die daarvan uitgaat is waarschijnlijk nog belangrijker dan de studie zelf", is de mening van de Arnemuidse RPF-burgemeester.

„Je leert op een ongedwongen wijze in het openbaar je mening te verdedigen, te spreken op vergaderingen, vergaderingen te leiden en je eigen opvattingen te toetsen aan die van anderen en zo nodig te relativeren. Het is moeilijk meetbaar in hoeverre dat bepalend is voor je verdere loopbaan, maar dat het betekenis heeft is zonder meer duidelijk."

"Zandtmannetjes"
De CSFR werd geboren in de zomer van 1951. Een aantal studenten uit bevindelijke kring, met name uit de Gereformeerde Gemeenten, was overtuigd van de noodzaak van een nieuwe vereniging. In het sterk voorwerpelijk gekleurde klimaat van de SSR voelden ze zich niet thuis. Ze wensten een vereniging waar ook de vragen rond de toeëigening van het heil en de beleving daarvan een plaats zouden hebben.

Een van de oprichters was H. Paul, nu predikant van de Gereformeerde gemeente te Hendrik Ido Ambacht. Als student tandheelkunde maakte Paul deel uit van een kring binnen de SSR die zich ten doel had gesteld de SGP-beginselen te bestuderen. De leden werden wat schamper "de Zandtmannetjes" genoemd. Al snel werd contact gelegd met een groep gelijkgezinden in Delft, onder wie de huidige Europarlementariër Van der Waal. Een volgende stap was de oprichting van de CSFR.

Rijp en groen
De toekomst zou leren dat de oprichters van de CSFR talentvolle lieden waren. Van Leyenhorst bracht het tot staatssecretaris. Van Dijk tot minister.  Plomp tot hoogleraar. Hielkemeier tot bestuurder in Irian Jaya.

Maar de koers van de CSFR werd al snel een andere dan Paul voor ogen had. „Er ontstond een zekere verwijdering tussen veel studenten en de kerkelijke gemeenten waartoe ze behoorden. Daardoor veranderde de mentaliteit binnen de CSFR. Mijn bezwaren betreffen vooral het te ruime toelatingsbeleid en de aansluiting bij de evangelische IFES (International Fellowship of Evangelical Students).

Wat ik ook heel sterk betreurd heb, is dat men later de sprekers in een veel bredere kring ging zoeken. Rijp en groen wordt nu voorgeschoteld, om de meningsvorming te stimuleren. Maar men vergeet dat de mens zich van nature tot vrijere opvattingen aangetrokken voelt.

Ik ben van mening dat jongeren van die leeftijd nog niet voldoende gevormd zijn om een evenwichtig oordeel over zaken te hebben. Daardoor worden ze snel beïnvloed door meningen van personen die misschien wel deskundig zijn op een bepaald terrein, maar niet vanuit het gereformeerde uitgangspunt denken."

Golfbeweging
Een groot aantal prominente CSFR-leden uit de Gereformeerde Gemeenten, onder wie Plomp, Van Dijk, Verweij en Van Leyenhorst, ging over naar de Hervormde Kerk. „Merkwaardig genoeg is alleen Van der Waal, die van huis uit hervormd is, in opvattingen gebleven die hij was", constateert ds. Paul.

Sinds het eind van de jaren vijftig is volgens de mede-oprichter van de CSFR sprake geweest van een golfbeweging. Perioden waarin critici van de gereformeerde belijdenis de leiding hadden, werden afgewisseld door jaren waarin belijdenisgetrouwen aan het roer stonden. „En we moeten niet vergeten dat er altijd een grote zwijgende meerderheid is geweest.

Datgene wat je bij voorbeeld in De Civitate aantreft, en waarmee je vaak niet gelukkig bent, is bepaald niet de mening van allen. Net als in de SSR van vroeger zie je twee stromingen. Zij die zich willen confronteren met de belijdenis en zij die zich willen conformeren aan de belijdenis."

Mede doordat al zijn studerende kinderen lid waren van de CSFR, bleef de predikant het reilen en zeilen van de vereniging vanaf de zijlijn volgen. Het geestelijke klimaat is er naar zijn mening altijd anders gebleven dan op de SSR van weleer. „Daar domineerde echt het vrijgemaakt-gereformeerde en neo-gereformeerde gedachtengoed en sprak men over de vereniging als een gemeenschap der heiligen. Dat is binnen de CSFR nooit het geval geweest."

Homogeen gezelschap
In vergelijking met "Voetius", een vereniging van hervormde theologiestudenten, is de CSFR volgens Marten Visser nog altijd een homogeen gezelschap. „Natuurlijk zijn er nuanceverschillen, maar je kunt beslist niet zeggen dat binnen een dispuut als Sola, hier in Utrecht, twee kampen tegenover elkaar staan. Dat is voorheen anders geweest, heb ik begrepen. Nu is er eigenlijk niemand meer die echt schokkende opvattingen verkondigt.

Momenteel staat vooral het probleem van de Godsverduistering sterk in de belangstelling. Eigenlijk bij iedereen. Het boek van Graafland daarover is door de hele CSFR opgepakt. De verschillen in opvatting cirkelen nu vooral rond de vraag of het mogelijk is om in deze tijd God werkelijk te kennen.

Op "Voetius" is de diversiteit zo groot, dat soms een basis voor gesprek ontbreekt. Maar zolang mensen de Bijbel als vast uitgangspunt nemen, en dat is op de CSFR het geval, kun je elkaar op een gemeenschappelijk fundament aanspreken. Dan kan verschil in opvattingen zelfs heel bevruchtend werken. De eenheid in de visie op de Bijbel is voor mij wezenlijker dan de eenheid in visie op de belijdenisgeschriften."

Bewuster
Een aantal studenten uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte kon zich in deze vrij gangbare opvatting binnen de CSFR niet vinden. Zij verenigden zich in Depositum Custodi. Hoewel hij begrip kan opbrengen voor de oprichting van de nieuwe vereniging, betreurt Marten Visser dat daardoor het behoudend reformatorische geluid binnen de CSFR in de toekomst waarschijnlijk zwakker wordt.

„Naar mijn mening is er ook geen enkele reden waarom deze mensen zich bij ons niet thuis zouden kunnen voelen. Dat blijkt wel uit de betrokkenheid van de mensen van de Gereformeerde Gemeenten binnen ons dispuut. Die ligt gemiddeld genomen veel hoger dan die van de hervormde leden. De hervormde lamlendigheid is helaas beroemd."

Ook Kees Jan van Linden, die onlangs zijn studie klassieke talen afrondde, is van mening dat er geen doorslaggevende reden was om voor studenten uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte een eigen studentenvereniging op te richten. De ervaring van de Leidse student, lid van de Gereformeerde gemeente in Ridderkerk, is dat hij door zijn lidmaatschap van de CSFR het reformatorische gedachtengoed zelfs bewuster is gaan waarderen.

Positief milieu
Hij maakte deel uit van de redactie van De Civitate, het officiële orgaan van de CSFR, en was praeses van het Leidse dispuut. „Alles bij elkaar heb ik ongeveer een jaar aan de CSFR besteed en daar heb ik zeker geen spijt van." Dat betekent niet dat hij in alle opzichten gelukkig is met de koers van de CSFR.

„Ik zal mensen die lid willen worden zeker adviseren zich positief-kritisch op te stellen en hen ook voor bepaalde invloeden waarschuwen. Op sommige bijbelkringen wordt ervan uitgegaan dat ieder CSFR-lid een kind van God is. Al snel laat je je meevoeren door een sfeer van: je moet gewoon geloven; het is ook voor jou. Over de onmacht van de mens hoor je niet zo veel.

Toch heb ik die kringen als heel leerzaam ervaren. Je doet een enorme bijbelkennis op. In mijn leven heeft dat zeker vrucht afgeworpen. Achteraf bezien heb ik nog het meeste gehad aan een jaar waarin ik naar m'n gevoel voortdurend tegen de stroom in moest roeien. Wat dat betreft waardeer ik het positief dat de CSFR breder is dan alleen de rechterflank van de gereformeerde gezindte.

Je wordt gedwongen om na te denken en je eigen opvattingen op hun waarde te toetsen. Daarbij is het wel enorm belangrijk dat je terug kunt vallen op een positief milieu."

Introvert
De Leidse student vindt het dan ook onjuist om het primair de CSFR te verwijten, als verenigingsleden die afkomstig zijn uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte het reformatorische gedachtengoed prijsgeven. „Dat zegt waarschijnlijk meer van henzelf dan van de CSFR. Mijn ervaring is dat mensen met een werkelijk positieve instelling en wezenlijke verbondenheid met hun achtergrond soms wel een poos meegevoerd worden, maar na verloop van tijd bijna altijd weer op hun sporen terugkeren."

Het bezwaar van Depositum Custodi is voor de Leidse student de introverte opstelling. „Ik kan me goed voorstellen dat mensen zich daar meer thuis voelen dan op de CSFR. Ik ben er een keer geweest en de sfeer was er best wel goed. Maar je ervaart wel een angst voor alles wat maar iets anders is. Een opgaan in het eigen kringetje. Zelfs de CSFR ontkomt daar niet helemaal aan. Het is geen evangelisatie-instelling, maar ik vind het wel een goede zaak als CSFR-leden op persoonlijk vlak contacten hebben met medestudenten.

Zelf heb ik met vijf studiegenoten een Augustinuskring opgericht. Daarvan waren er drie rooms-katholiek, een gereformeerd en een hervormd. Als je aan een openbare universiteit studeert, kun je niet zes jaar lang langs de anderen heen leven. Je staat in deze moderne cultuur en hebt ook naar buiten toe rekenschap af te leggen van wat je belijdt."

Verzuiling
Burgemeester Visser ziet de verzuiling binnen de gereformeerde gezindte, die de studentenwereld niet voorbij gaat, als een betreurenswaardige zaak. „Als mensen van achttien jaar de confrontatie met verschillende meningen binnen een toch vrij beschermde gemeenschap als de CSFR niet aankunnen, hoe leven ze dan in hun dorp of stad? En hoe staan ze in de universiteit? Dan loop je toch met oogkleppen op.

Zolang je een gemeenschappelijke basis hebt waarop je elkaar kunt aanspreken, moet je niet weglopen. Zeker niet als je ervan overtuigd bent dat jouw mening de absoluut juiste is. Daar moet je dan anderen voor zien te winnen. Bij de studententijd hoort mijns inziens een kritisch bezien van de eigen standpunten. En dus ook van de gereformeerde belijdenis, zodat je weet waarvoor je staat en waarom je daarvoor staat."

Relativeren
„Discussies over de belijdenisgeschriften zijn echt niet nieuw. Ik herinner me nog goed de discussie in onze tijd tussen Arie van Buuren, die moeite had met de gereformeerde belijdenis, en Arie de Reuver, die het voor de belijdenisgeschriften opnam.

Ik kan me heel goed voorstellen dat iemand uit een beschermd reformatorisch milieu schrikt, wanneer hij De Civitate leest. Maar van mensen die zelf gestudeerd hebben en de studentenwereld kennen, verwacht ik een andere reactie. Die moet de uitlatingen van studenten enigszins kunnen relativeren.

Bovendien, ouders voor wie de gereformeerde belijdenis een levende zaak is zullen beseffen dat het kwaad niet zozeer in de omgeving zit, maar in hun eigen hart en dat van hun kinderen. Daarnaast belijden we dat alleen de Heere mensen vernieuwt en bewaart bij Zijn Woord. Daarom is een overspannen angst voor de invloed van welke organisatie dan ook evenmin terecht als een te hoge verwachting ervan."

Angst
Evenals Marten Visser vreest Kees Jan van Linden dat Depositum Custodi in toenemende mate behoudend reformatorisch bloed uit de CSFR zal wegzuigen. „Dat vind ik jammer. De grondslag van de CSFR is goed. En die grondslag moet toch het criterium zijn waarop je lid wordt. Zodra men de belijdenisgeschriften eruit zou verwijderen, zou ik opstappen. Er moet wel ruimte zijn om de belijdenisgeschriften te toetsen aan de Bijbel. Te beproeven, om het met een bijbels woord te zeggen.

Als dat gebeurt hoefje niet meteen in paniek te raken. De opstellers van de belijdenis hebben dat zelfs als een positieve zaak gezien. Iets anders is als de grondslag wordt aangevallen. Dat gebeurt inderdaad meer dan eens. Dan is het vooral jammer dat er zo weinig weerwoord komt. Je hebt soms de indruk dat mensen die achter de belijdenisgeschriften zeggen te staan er innerlijk toch niet zo door overtuigd zijn. Is dat wel het geval, dan ben je niet zo bang om voor achterlijk versleten te worden wanneer je ze verdedigt."

De Civitate
Die verdediging ontbreekt vooral in het verenigingsorgaan De Civitate, dat het gedachtengoed binnen de CSFR zou moeten vertolken. In de praktijk functioneert het vooral als een spreekbuis voor kritische geesten, die hun betogen onderbouwen met lange reeksen van voetnoten.

Marten Visser erkent dat het blad geen afspiegeling is van de algemene opvattingen binnen de CSFR en waarschijnlijk ook niet door alle leden wordt gelezen. Toch beschouwt hij De Civitate als een samenbindend orgaan tussen de verschillende disputen. Het verwijt dat DC een eliteblad is geworden, vindt hij niet terecht. Het feit dat theologische of theologisch getinte artikelen domineren, ligt naar zijn mening voor de hand. „Voor een christen liggen de wezenlijke vragen op bijbels, of zo je wilt theologisch terrein.

Wel kan ik me voorstellen dat mensen er moeite mee hebben als scribenten geforceerd de theoloog willen uithangen. Je hoeft geen theoloog te zijn om in vrede met God te kunnen leven."

Uitlaatklep
Ds. Paul waardeert het op zichzelf positief dat er een orgaan als De Civitate is, dat als uitlaatklep kan functioneren voor mensen die met vragen worstelen. Maar er wordt naar zijn mening een grens overschreden als de belijdenis stellenderwijs wordt aangevallen. Als voorbeeld noemt hij een ruchtmakend artikel over homoseksualiteit, dat vorig jaar voor hevige beroering binnen de vereniging zorgde. „Door dat artikel te plaatsen heeft men gewoon tegen de grondslag in gehandeld."

De koers van de CSFR, en vooral de grote uitstroom van studenten naar de Hervormde Kerk, was voor de Gereformeerde Gemeenten destijds reden om een deputaatschap voor studerenden op te richten, waarvan ds. Paul momenteel voorzitter is. Het is volgens hem nooit de bedoeling geweest dat de zogenaamde Gereformeerde-gemeentekringen als alternatief voor de CSFR zouden gaan fungeren. „Wat we proberen is studerenden, onder meer door middel van Calvijnkringen, te funderen in het reformatorische gedachtengoed. Meer kunnen we niet doen."

Mishagen
„Wij kunnen als deputaatschap nooit bieden wat de CSFR kan geven. Student zijn is meer dan studeren. Het met elkaar studeren, spreken, discussiëren, contacten leggen en op kamers wonen heeft een belangrijke, vormende functie. Daar heb ik zelf van genoten en ik heb het ook mijn kinderen graag gegund. Die vorming wordt, naast vakkennis, gewoon verwacht van een academicus. Iemand die als spoorstudent alleen maar college loopt en z'n praktica doet, ondervindt daarvan later in de maatschappij de nadelen.

Ik heb de CSFR bovendien niet afgeschreven. Mijn vurige wens is wel dat de grondslag van de vereniging in de praktijk meer tot uitdrukking komt. Het gaat om de beleving van de waarheid. Bij een 40-jarig bestaan is er reden voor dankbaarheid en blijdschap. Maar als de CSFR wezenlijk een reformatorische vereniging is, dan wordt ook ervaren: „Ik heb veertig jaar verdriet gehad van dit geslacht". Calvijn zegt in zijn Institutie: „Ik acht dat hij het verst gevorderd is die zich het meest mishaagt." Het zou me een vreugde zijn als dat element binnen de CSFR meer gevonden werd."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 oktober 1991

Terdege | 72 Pagina's

VEERTIG JAAR CSFR

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 oktober 1991

Terdege | 72 Pagina's