Bij alles wat verandert... blijft de HEERE Dezelfde

Het zijn, waarde lezer, niet alleen klaagliederen geweest die Gods profeten hebben gezongen. Ziende op de mens met al zijn zonden, zijn bederf en afwijkingen van de levende God was daar zeker reden voor.

Maar te midden van alle stof tot klagen, ook bij het einde van het jaar dat nu weer is voorbijgesneld, zijn er toch ook redenen om met de profeet een loflied te zingen. Niet op de mens, maar op de trouwe God des Verbonds: „Het zijn de goedertierenheden des HEEREN dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; zij zijn allen morgen nieuw, Uwe trouw is groot!" (Klaagl. 3).

En in de eeuwige trouw van de onveranderlijke God ligt dwars door alles wat wankelt en bezwijkt heen het heil van Gods levende Kerk vast. „Ik, de HEERE, word niet veranderd, daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd!" Het is een troost voor de levende Kerk: „Alles wisselt op Zijn wenken, maar Hijzelf verandert niet."

Alles wisselt! Toestanden veranderen. Mensenlevens verdwijnen als een schaduw. Maar Gij hebt, o Opperwezen, nooit verandering te vrezen! Hij is onveranderlijk in Zijn trouw, onveranderlijk in de vervulling van Zijn Raad, onveranderlijk in de vervulling van Zijn beloften. Al verandert er nog zo veel bij de mensen (en hoe is de mens veranderd door zijn val in Adam!), al verzet de mensheid zich nog zo tegen Zijn Schepper, de Onveranderlijke laat Zich niet breken en laat zelfs door de werken der hel Zijn verbondstrouw niet teniet doen.

De God van Jakob heeft een troostwoord voor de kinderen van Jakob. Van de mens (Laban, Gen. 31) moest Jakob klagen: „Gij hebt mijn loon nu tienmalen veranderd!", maar de God van Jakob zegt: „Ik, de HEERE, word niet veranderd!"

Welk een troostwoord voor alle kinderen van Jakob. Want bij alles wat wij zagen in het voorbije jaar, rondom ons heen en ook in eigen leven, bij alles wat afzakt en afvalt en wegzinkt in deze donkere tijden van verval en grote afval, tijden van oppervlakkigheid in de godsdienst, toenemende wereldgelijkvormigheid, onkunde inzake de geestelijke dingen, blijft het waar: „Ik, de HEERE, word niet veranderd!"

En daarom zijn Gods kinderen niet verteerd, 't Zou recht geweest zijn. O, welk een openbaring van goddeloosheid, in de wereld, onder ons volk dat eens een christelijke natie was. Hoe hebben we het eraf gebracht? Welk een ontevredenheid. Stakingsakties, eisenpakketten.

Wie at zijn brood als genadebrood? Kindermoord (abortus), euthanasie. Ondermijning van het gezag, vrije huwelijksmoraal, erkenning van de zonde van Sodom. In de kerk een Samen-op-Weg proces buiten de grondslagen van Schrift en belijdenis.

En om wat nader tot ons eigen hart te komen: Wie kan op goede grond getuigen Wie in 1991 de God van Jakob voor u was? Hoeveel uren versleten we bij de tv? Of in ijdel gezelschap? Of in ijdele bezigheden? Of in de ware gemeenschap tussen Christus en onze ziel? „Zo Gij in 't recht wilt treden, o Heere, en gadeslaan onze ongerechtigheden, ach, wie zal dan bestaan?"

„Ik, de HEERE, word niet veranderd!" Niet in Mijn hoogheid, niet in Mijn heilige rechtvaardigheid. „Die de schuldige geenszins onschuldig houdt" (Ex. 34:7). En tóch: „daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd!"? Wat is het geheim? Hosea 12:5: „Jakob gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-El vond hij Hem en aldaar sprak Hij met ons, namelijk de de God der heirscharen; HEERE is Zijn gedenknaam!"

En wie zijn nu geestelijke kinderen van Jakob? Zij die door genade óók zo leren worstelen, wenen, smeken: „Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent!" Dat zijn degenen die buiten God niet meer verder kunnen; die zich waarachtig, door genade, tot die God bekeren, zoals Hosea erbij zegt: „Gij dan, bekeer u tot uwen God en wacht geduriglijk op uwen God!"

Of zoals Maleachi zegt onmiddellijk na onze tekst: „Keert u weder tot Mij en Ik zal tot u wederkeren!" (vs. 7). In de worsteling met God zullen de kinderen Jakobs niet verteren, maar als goud te voorschijn komen; omdat de Zone Gods wel is verteerd als Borg aan het vloekhout..

Heerlijke Evangelieboodschap, die ook in 1991 mocht klinken! Deed ge er uw winst mee voor eigen hart en leven? Dan ligt uw heil vast in de onveranderlijke God en zal het eeuwig waar zijn: niet verteerd, maar nu reeds in hope zalig! Gode en Zijn genade bevolen! Want buiten dat en buiten Hem is het eeuwig kwijt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen