Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ondergang van de Joden in Praag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ondergang van de Joden in Praag

"Je moet vooral naar Josefov gaan"

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />Josefov is de naam van de vroegere jodenwijk in Praag. Eeuwenlang was het een van de grootste joodse gemeenschappen van Europa. Tijden van voorspoed wisselden af met jaren van onderdrukking. Tot aan de Tweede Wereldoorlog. Toen kwam de genadeslag: de hele bevolking werd gedeporteerd, eerst naar het concentratiekamp Terezin, daarna naar de vernietigingskampen in Oost Europa

AIs we Michal niet hadden ontmoet, zouden we niet naar Josefov zijn gegaan. We hadden het wel in de reisgidsen zien staan, maar we hadden het niet in ons programma opgenomen. Want als je voor het eerst in je leven naar Praag gaat, dan doe je dat niet om een oude joodse woonwijk te bekijken. Dan ga je om over het beroemde Wenceslasplein te slenteren, om stil te staan bij de plek waar in 1969 Jan Palach zichzelf in brand stak om te protesteren tegen de Russische tanks. Dan wil je het presidentiële kasteel bekijken en de prachtige oude Karelsbrug, die de beide oevers van de Moldau met elkaar verbindt. En als je maar een paar dagen hebt, blijven er nog zo veel bezienswaardigheden over, dat je aan een voormalig joods getto niet toekomt. Maar gelukkig bracht Michal verandering in onze plaimen. Michal Navara is de hoofdbewoner van het huis waar we, na lang zoeken, een kamer hadden gevonden. Hij probeerde wat bij te verdienen door toeristen aan onderdak te helpen. „Je moet vooral naar Josefov gaan", zei hij toen we de eerste ochtend de deur uitgingen.

Voorspelling
We hadden die hele dag niet meer aan Josefov gedacht. Maar 's avonds kwam onze gastheer er weer op terug. Hij was zelf van joodse afkomst, vertelde hij. En in de geschiedenis van Praag hadden de joden altijd een voorname rol gespeeld. Omstreeks het midden van de 10e eeuw vestigden de eerste joodse marskramers zich in de buurt van het kasteel op de linkeroever van de Moldau. Ze kregen toestemming om handel te drijven, om huizen en grond te kopen, en later kwam het zelfs voor dat ze tot belangrijke ambten werden geroepen. Alles ging goed tot de tijd van de kruistochten. Toen kregen ze het zwaar te verduren. Want niet alleen de Turken en de Arabieren, ook de joden stonden bij de kruisvaarders in een kwade reuk. Het is omstreeks die tijd dat de joden in Praag niet meer mochten wonen waar ze wilden. Ze kregen een gebied op de andere Moldau-oever toegewezen, de plaats waar ze eeuwenlang zijn blijven wonen en die later Josefov werd genoemd.

Onderdrukking
In de 14e eeuw werd Europa geteisterd door een vreselijke pestepidemie. De "zwarte dood" maakte honderdduizenden slachtoffers. Sommigen gaven de joden de schuld. Er gingen geruchten dat zij de bronnen en de waterputten van de christenen vergiftigden om hen op die manier allemaal uit te roeien. In Praag werden zij het slachtoffer van gruwelijke gewelddaden en moordpartijen, die tijdens de paasdagen van 1389 een hoogtepunt bereikten. Ook de tijd die volgde op de Reformatie was een periode van toenemende onderdrukking. Toen de Rooms-Katholieke kerk probeerde het verloren terrein op de protestanten terug te winnen, moesten de joden het eveneens ontgelden. De Jezuïeten, felle bestrijders van de Reformatie, schoven hen van alles in de schoenen. Michal Navara vertelde ons dat er in Praag tot in het midden van de vorige eeuw speciale gezinswetten voor de joden hadden gegolden. Die bepaalden dat in een joods gezin alleen de oudste zoon mocht trouwen. De andere jongens moesten dan maar gaan emigreren of vrijgezel blijven. De maatregel was bedoeld om uitbreiding van de joodse bevolkingsgroep tegen te gaan.

Oude synagoge
De tweede dag van ons bezoek aan Praag besloten we dan toch maar eens in Josefov te gaan kijken. We wisten nu dat van de vroegere jodenwijk alleen nog maar een museum, een begraafplaats en enkele synagogen zijn overgebleven. Daarvan is de Oude-Nieuwe-Synagoge het oudst. Volgens een oud joods verhaal zijn de fundamenten opgebouwd van stenen die afkomstig zijn van de tempel in Jeruzalem. Toen deze namelijk in het jaar 70 na Chr. door de Romeinen werd verwoest, zouden engelen een grote hoeveelheid stenen naar Praag hebben overgebracht. Hoewel de jodenwijk verschillende keren door brand is verwoest, bleef de Oude-Nieuwe-Synagoge altijd gespaard. Volgens dezelfde legende komt dat doordat de engelen altijd met hun vleugels het vuur doofden zodra het in de buurt van deze synagoge kwam. In werkelijkheid dateert het gebouw uit de 13e eeuw. Het werd toen de Nieuwe Synagoge genoemd. Toen er later een andere synagoge werd gebouwd, kreeg de eerste de merkwaardige naam Oude-Nieuwe-Synagoge. Aan de overkant van de straat staat het vroegere joodse stadhuis. De begane grond is als museum ingericht. Opvallend is de Hebreeuwse klok, waarvan de wijzers linksom draaien. Aan het eind van de straat is de ingang van de begraafplaats

Beth Chaim, dat wil zeggen Huis des Levens. Een naam die tot nadenken stemt. Beth Chaim Als je voor het eerst deze dodenakker betreedt, weet je niet wat je ziet. Dit kan toch niet echt zijn? Is het een droom? Of een lugubere grap? Ben je misschien verkeerd gelopen en ben je per ongeluk terecht gekomen op een opslagterrein van oude afgedankte grafstenen? Links en rechts, waar je ook kijkt, honderden zerken, schots en scheef, naast elkaar, achter elkaar, tegen elkaar, recht- > op, schuin, plat, hoog, laag, breed, smal, ongeordend als op een rommeizolder, zonder enig zichtbaar plan. Het lijkt alsof een reuzenhand ze achteloos heeft uitgestrooid onder de bomen. Hoeveel zouden het er zijn? Duizend? Tienduizend? Het is onmogelijk te schatten, omdat je het terrein niet kunt overzien. Later vertelde men ons dat er ongeveer twaalfduizend stenen zijn, maar dat er nog veel meer mensen begraven liggen. Misschien wel twintigduizend.

 Ruimtegebrek
Het begraven was vaak een probleem in de vroegere joodse woonwijken. In Praag mocht de wijk, die door muren omringd was, jarenlang niet worden uitgebreid. Het gevolg was, dat elk stukje grond, hoe klein ook, benut moest worden. Was de begraafplaats vol, dan was er geen ruimte voor een nieuwe. Maar de oude graven mochten ook niet geruimd worden. Daartegen verzette zich de joodse religie. Wat deed men dus als er echt niemand meer bij kon? Dan bracht men een nieuwe laag aarde aan, over de oude graven heen, en men begroef de volgende generaties in de opgebrachte grond. Maar de zerken van de oude graven werden nooit onder de aarde bedolven. Die gingen mee omhoog. En zo komt het dat de stenen op Beth Chaim zo dicht op elkaar staan. Op sommige plaatsen heeft men twaalf keer het terrein opgehoogd. Beth Chaim is bijna vier eeuwen in gebruik geweest. In 1787 verbood keizer Josef II het begraven binnen de muren van de stad. Buiten de stad werd toen een nieuw terrein door de overheid beschikbaar gesteld. En omdat Josef II veel beperkingen voor de joden ophief hebben de joden uit dankbaarheid hun wijk naar hem genoemd: Josefov, dat betekent Josefstad.

Museum
In het begin van onze eeuw werd de Praagse jodenwijk gesaneerd. In plaats van de doolhof van smalle straatjes met onmogelijk kleine huisjes kwam een nieuw stratenplan met moderne woningen tot stand. Ook enkele synagogen moesten worden afgebroken. Maar wat doe je in zo'n geval met het interieur? Je zet een mooi bewerkt offerblok niet aan de straat. En de kunstig versierde boekrollen, de kronen en kandelaars geef je niet aan de vuilnisman mee. Maar wat dan? Een vochtig schuurtje? Een stoffige zolder? Er was maar één goede oplossing; een joods museum. Dat kwam in 1906 tot stand. In 1912 werd alles ondergebracht in een nieuw gebouw naast de begraafplaats Beth Chaim. Daar bleef het tot maart 1939, toen de Duitse nazi's het land bezetten. Het meest tragische hoofdstuk van de geschiedenis van de Praagse joden zou in de jaren daarna geschreven worden. De joodse gemeenschappen in Tsjechoslowakije werden opgeheven en hun leden werden gedeporteerd. Alles wat ze bezaten kwam in Duitse handen. Waardevolle voorwerpen gingen naar Praag. Daar richtten de nazi's er een speciaal museum voor op: het Centraal Joods Museum. Voor de inrichting trokken ze joodse deskundigen aan. Die deden hun werk heel gewetensvol, omdat ze hoopten dat de museumstukken

na de oorlog
onbeschadigd konden worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars. Maar de nazi's hadden heel andere plannen. Zij wilden de collectie gebruiken om er een nieuw museum mee te stichten. Dat zou moeten heten: "Museum van een uitgestorven ras." Na de oorlog Na de oorlog was er bij de enkele joden die nog in leven waren gebleven geen geld om de museumcollectie te beheren. Daarom werd alles overgedragen aan de staat. Het joods museum van Praag is nu een van de grootste ter wereld. Het is ondergebracht in drie gebouwen: twee synagogen en de Ceremoniezaal naast de begraafplaats. In dit laatste gebouw worden voorwerpen en documenten uit de bezettingstijd bewaard. Ze houden de herinnering levend aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. De Praagse joden werden, voor ze de gaskamers ingingen, naar het concentratiekamp Terezin (Theresiënstadt) gebracht. Dat ligt zestig kilometer ten noorden van de Tsjechische hoofdstad. Om de kinderen in het kamp wat afleiding te verschaffen, gaf een van de volwassen gevangenen ze teken- en schilderlessen. Een deel van de kindertekeningen is bewaard gebleven en wordt tentoongesteld in de Ceremoniezaal.

Vlinders en bloemen
Wat tekenden kinderen in een concentratiekamp? Prikkeldraad? Uitgehongerde mensen? Zieken? Doden? Stampende of schoppende laarzen van SS-bewakers? Niets van dat alles. De kleine Véra Preissova tekende een heel gewoon huis met een moeder die aan tafel zit te breien en een poes die speelt met een kluwen wol op de vloer. Zuzanna Löblova tekende een versierde kamer met cadeautjes op de tafel: een pop, een boek en een speelgoedlocomotiefje. Hanna Backova maakte een tekening van het kleine zwarte hondje waar ze vroeger altijd mee speelde. „Vlinders heb ik hier niet gezien", schreef Margit Koretzova in haar schrift. En daarom schilderde ze kleurige vlinders en gras en bloemen. Stuk voor stuk getuigen de

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 april 1992

Terdege | 96 Pagina's

De ondergang van de Joden in Praag

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 april 1992

Terdege | 96 Pagina's