Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Van der Haar 75 jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Van der Haar 75 jaar

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rusteloos trekt hij langs bibliotheken in binnen- en buitenland. Binnenkort moeten bibliografieën van zijn hand verschijnen. Ondanks zijn leeftijd weet de hervormde Ds.J van der Haar niet van ophouden. Collega's die nog niet de helft van zijn jaren hebben, slaan de werklust met verbazing gade. Om zijn hersenen lenig te houden lost hij doorlopende doorlopers op. De vingers houdt hij soepel met pianospel. Na jaren van Beethoven, Mozart en Chopin is hij Maar niets verschaft hem groter vreugde dan de verkondiging van het Woord. „Al zit ik tegenaan te kijken." Portret van een fijnzinnig dorpspredikant, ter gelegenheid van zijn 75 ste verjaardag.

Een eerste blik in zijn domein leert dat dominee J. van der Haar uit Houten geen gemiddelde dorpsdominee is. Midden in de woonkamer staat een houten standaard met daarop een oude Statenbijbel. Ernaast de piano, waarop een vijftal vergeelde boekwerkjes met perkamenten band prijken. Aan de wand hangt een olieverf van de hand van de oudste zoon des huizes, Henk van der Haar, voorzitter van de Utrechtse kunstkring. In de lectuurbak liggen RD en Terdege tussen NRC en Elsevier. De centrale plaats van de Statenbijbel is kenmerkend. Al op jonge leeftijd wist de bezitter zich geroepen tot een leven in dienst van het Woord van God. NRC en Elsevier leest hij omdat uitsluitend reformatorische lectuur hem te smal is. Zijn passie voor het antiquarische, "gezond theologische" boek nam met het ouder worden alleen maar toe. De "Schatkamer" en "From Abbadie to Young", twee bibliografische werken die Van der Haar op zijn naam heeft staan, gelden als standaardwerken van wetenschappelijke betekenis. Sinds '89 trekt hij rusteloos langs Duitse bibliotheken om te inventariseren welke werken van oudvaders en puriteinen uit Frankrijk, Nederland en Engeland in het Duits zijn vertaald. Daaruit moet een nieuwe bibliografie voortkomen. Tegelijkertijd werkt hij aan een bibliografie van in het Nederlands vertaalde Franse en Duitse theologische werken. Als het kan neemt hij een chauffeur mee. Is die niet te vinden, dan kruipt de bejaarde predikant zelf achter het stuur. Vorig jaar reed hij met z'n vrouw in één dag naar Zürich.

Piano
En dan de piano. In de pastorie van Houten stond een Steinway-vleugel. Nadat de hervormde voorganger met emeritaat was gegaan, betrok het echtpaar een eenvoudige tussenwoning in een Houtense nieuwbouwwijk. Om praktische redenen werd de vleugel ingewisseld voor een piano. Jarenlang speelde de emeritus predikant romantische werken van grote componisten als Beethoven, Mozart, Tsjaikovsky en Chopin. De laatste tijd geeft hij de voorkeur aan Bach. Als ik hem verzoek iets te spelen, stemt hij onmiddellijk toe. „Ik bied het zelf nooit aan. Weet u, de mensen vragen er niet om. Ze zijn het niet zo gewend, een dominee die piano speelt." Na wat geblader maakt hij zijn keuze. Een suite van Bach. „Tjonge, wat een krentenbrood", zegt zijn vrouw bewonderend, doelend op de massa zwarte nootjes op het papier. De dominee hoort het al niet meer. Hij heeft zich iets voorover gebogen. De bretels spannen over de rug van zijn witte overhemd. De zwarte stropdas hangt slap tegen de witte toetsen. Schijnbaar moeiteloos snellen de oude vingers over het klavier en ontlokken het instrument de twee nieuwe ds. J. van der Haar van de emeritus pastor op. De vingers nu gegrepen door Bach. er nog altijd de hele week 75 e verjaardag. weergaloze barokmuziek van Bach. Na het slotakkoord bhjft de begaafde pianist een paar seconden roerloos zitten. Dan keert hij zich om. „Prachtige muziek, vindt u ook niet?" Zijn ogen beginnen te twinkelen. „Calvijn zou het denk ik wat te krullerig vinden. Daarin was hij wel èrg sober."

Kunstzinnig
„'t Is fijn als je je gevoelens zo door muziek kunt uiten", vindt zijn echtgenote. „Drie jaar geleden is m'n man geopereerd aan z'n schildklier. De Heere heeft hem toen bijzonder doorgeholpen. Hij was zo dankbaar dat hij weer thuis mocht komen. De volgende morgen heeft hij achter de piano zitten zingen van blijdschap. "U alleen, U loven wij". Ik geloof niet dat ik hem ooit zo mooi heb horen spelen." Al wat rein is, wat lieflijk is en wat wel luidt, mogen we bedenken, is de vuistregel van Van der Haar, als het om cultuur gaat. Maar voor kunst als bron van bestaan is hij beducht. Twee zoons die kunstschilder wilden worden, probeerde hij van dit voornemen af te brengen. Het lukte niet. „Als het erin zit, hou je dat niet tegen. Anco vroeg voor z'n twaalfde verjaardag al een verfdoos. Ik heb nog samen met hem zitten schilderen, maar hij was me snel de baas." „Dat kunstzinnige hebben ze van hun vader", glimlacht mevrouw Van der Haar. „M'n man had alles kunnen worden. Dan is het > toch genade als je de gaven en krachten die de Heere geeft in Zijn dienst wik besteden." Met tranen in haar ogen kijkt ze hem aan. „De Heere heeft ons op een wonderlijke wijze bij elkaar gebracht. Hij heeft ons bij elkaar gehouden. En het grootste wonder zal zijn als we samen eens voor eeuwig de Heere mogen grootmaken."

Stinkput
Jan van der Haar werd op 18 juni 1917 geboren als oudste zoon van een koopman in Genemuiden. In zijn jeugd viel hij al op door een onbedwingbare leeslust. Na de lagere school kwam hij in huis bij een vrijzinnige oom en tante in Amersfoort, waar hij het stedelijk gymnasium bezocht. „Ik zat er bij een vrijzinnige juffrouw op catechisatie. En één keer per maand stuurden m'n oom en tante me naar de vrijzinnige jeugddienst, maar daar kon ik het niet onder vinden. Als ze zondags een eindje gingen wandelen, luisterde ik naar een radiodienst van de NCRV. Daar werkten toen nog rechtzinnige predikanten aan mee. Mensen als D.A. van den Bosch. Dat was wel wat anders dan de dominees die je vandaag voor de NCRV hoort." Na twee jaar keerde hij terug naar Genemuiden en zette de studie voort aan het gereformeerde gymnasium te Kampen, „ik heb daar nog Hebreeuws gehad van de ouwe professor Jan Ridderbos. Was hij om de een of andere reden verhinderd, dan stuurde hij een zoon. Herman, Nico of Simon. Het zat er vol met zoontjes van gereformeerde dominees en hoogleraren. Ik zat bij voorbeeld in de klas met Jan Ridderbos, Piet Schilder en een neef van professor Greijdanus. Godsdienst kregen we van professor Honig. „Van der Haar", zei hij, „als geheel is de Hervormde Kerk een valse kerk, maar zoals bij u in Genemuiden is het nog een openbaring van de ware kerk." Hij wilde plaatselijk onderscheid maken. Wat dat betreft was het een heel lieve man. M'n medescholieren waren minder tolerant. Die vonden de Hervormde Kerk maar een stinkput, waar je van alles in tegenkwam."

Calvijn
Mede door zijn studie in Kampen raakte de hervormde student bekoord door de werken van prof K. Schilder. „Ik heb alle boeken van hem gehad. Maar toen ik dominee was in St. Maartensdijk heb ik de hele rij in één keer voor tweehonderd gulden verkocht. Ze bevredigden me niet meer. Ik vond die man veel te koel, te abstract. Heel geleerd hoor, dat ontken ik niet, maar ik kon er niet in vinden wat ik in een prediking graag hoor. Het was me te intellectualistisch." In '36 rondde Van der Haar zijn gymnasiumopleiding af en ging theologie studeren aan de rijksuniversiteit van Utrecht. De liefde voor de oudvaders, die hij van zijn moeder had meegekregen, nam in deze jaren weer toe en zou alleen maar sterker worden. Ook in de gereformeerde gezindte zijn er die de Nadere Reformatie beoordelen ah een degeneratie van de Reformatie. Dat hebt ii nooit zo gezien ? „Nee. In St. Maartensdijk heb ik een boek geschreven over "Het geestelijk leven bij Calvijn". Daar is nogal wat over te doen geweest. Prof van der Linde heeft het gekraakt. Ik zou een te bevindelijke Calvijn hebben getekend. Maar met goede argumenten heb ik m'n boek nooit weerlegd gezien. Het is niet zo dat de Reformatie alleen de leer vernieuwd heeft en dat het leven er niet toe deed. Zowel bij Luther als bij Calvijn vind je de piëtas. Boven heb ik een oud boek liggen van Georg van Anhalt, een tijdgenoot van Luther, met een voorwoord van Philippus Melanchton. Kostelijke, bevindelijke preken. De Nadere Reformatie zie ik als een nadere uitwerking van de Reformatie."

Plek en plaats
Is bij een aantal oudvaders uit de natijd van de Nadere Reformatie niet sprake van een sterke verinnerlijking? „Die zijn er wel bij ja. Esweiler bij voorbeeld. Die gebruikt soms termen die uit de valse mystiek komen. Daar op tafel ligt een boekje van De Louvigny, een Fransman, uitgegeven op initiatief van Gerrit ter Stegen. Dat vind ik ook wat eenzijdig. Het natuurlijke leven is bij deze mensen haast niet in ere. De Bijbel zegt dat alle goede gave en volmaakte gifte van boven, van de Vader der lichten afkomt. Daar hebben zij geen oog voor. Ze zijn me te ascetisch. Een man als Lodenstein had daar ook een tik van. In het algemeen heb ik liever de oudvaders uit de zeventiende eeuw dan die uit de achttiende eeuw. Met alle respect overigens voor mensen als Comrie en Van der Groe hoor. Dat zijn twee grootheden." Door uw bibliografie "From Abhadie to Young" toonde u aan dat de Nadere Reformatie sterk gestempeld is door het Engelse puritanisme. Toch valt op dat de Engelsen in het algemeen appellerender waren in hun prediking. Hoe verklaart u dat? „Daar is niet zo makkelijk een antwoord op te geven. Misschien hangt het samen met de volksaard. Ook onder de Engelsen vind je er wel die meer beschouwelijk preekten. Maar voor de meesten geldt inderdaad dat ze een sterk appèl op de hoorders deden. Bij iemand als Boston valt op, dat hij onbekeerde mensen al oproept om tot Christus te gaan. Terwijl daar volgens onze dominee dan nog geen plek en plaats voor is. Daar heb ik in een vergadering van "Het gekrookte riet" wel eens vragen over gesteld. Hoe kan dat nou? Het mag eigenlijk niet en Boston deed het tóch. Niet dat ik daar moeite mee heb. Laten we aan de Heere maar overlaten of er plaats en plek voor is. Daar zorgt Hij wel voor. Een mens kan niets aannemen, tenzij het hem van boven gegeven wordt."

Spurgeon
Uhebt niet alleen puriteinse werken vertaald en boeken van oudvaders herschreven, maar ook de levensbeschrijving van Spurgeon vertaald en bewerkt onder de titel "Prins der predikers". Die combinatie zal menigeen verbazen. „Ach, het leven van Spurgeon boeide me door het bonte ervan. En hij heeft er mooie preken bij. Kijk, waar Spurgeon stopt gaat Philpot verder. Maar dat betekent niet dat we de preken van Spurgeon moeten verachten. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. De een legt de accenten wat anders dan de ander. Al moet ik zeggen dat ik nu al jaren niet meer in Spurgeon gelezen heb." was een diep bevindelijk prediker. Die preekte eens uit Esther. "Kom ik om, dan kom ik om." Dat was echt zo'n stoffe voor de oude Van den Berg. Onvergetelijk. Maarten van Grieken kwam er ook. Die moest op een zondagmorgen zes huwelijken bevestigen. Zès tegelijk. Je zou toch in de war raken. Ik denk dat de verschillen tussen deze predikanten niet zo bezwaarlijk waren. Ze vulden elkaar soms aan." Heeft een orgaan als "Het gekrookte riet" versmalling, in de handgeiverkt? (lachend) „Laten we het daar maar niet over hebben, want dat is voor mij een beetje gevaarlijk terrein. Ik moet een lezing houden voor "Het gekrookte riet", dus ik kan er geen kwaad woord van zeggen. Dan blijven ze allemaal weg."

Preekschets
Hoe ziet u zelfde verhouding tussen voor- en onderwerpelij ke prediking ? ,Je kunt niet over elke stof even bevindelijk preken. Dan ga je de boel verwringen. Neem de heilsfeiten. Met Pasen kun je toch niet uitsluitend preken over de reacties van de mensen. Je zult toch moeten beginnen met het volle, rijke paasevangelie. Ik heb de toepassing altijd het liefst in de preek verwerkt, al kun je ook aan het slot nog wel een toepasselijk woord spreken. Een jaar heb ik m'n preken helemaal uitgeschreven. Dat was je geleerd, maar het beviel mij niet. En de mensen ook niet. Ik ben toen overgestapt op een schets. Die werd hoe langer hoe kleiner. Nu beklim ik meestal met alleen de punten en een paar aantekeningen de kansel. En het gebed om het licht van boven, of de Heere me wil inleiden in de stof Zonder dat gaat het niet. Maar ontvang je opening van boven, dan is dat het mooiste preken. Heerlijk. Al zit ik er nog altijd > de hele week tegenaan te kijken."

Bibliografieën
„Nou, dat is eigenlijk vanzelf gegroeid, waarde vriend. Ik ben begonnen met het catalogiseren van de bibliotheek van dr. Steenblok. Dat lukt u nooit, zei z'n vrouw, maar dat is meegevallen. Je wordt eens gevraagd om een bibliotheek te taxeren. Je gaat bibliotheken langs en zo onstaat geleidelijk aan het idee om een bibliografie samen te stellen. Dat heeft me gewoon een beetje te pakken gekregen. Om voor het nageslacht te catalogiseren wat waar te vinden is. Waarbij ik me specifiek richt op de gezonde ouwe schrijvers. Niet die bedorven mystiek. Jean de Labadie is een grensfiguur. Die wou een kerk van wedergeborenen hebben. Dat is onbestaanbaar in deze wereld. Ik reken hem er nog net bij, maar wel met de nodige bezwaren. Het verbaast me nu weer wat ik in al die Duitse bibliotheken aan oudvaders aantref Helaas meest ongelezen. Morgen gaan we een dagje naar twee bibliotheken in Hannover. Voor een eerste verkenning. En volgende week hoop ik met meneer Kool naar Marburg te gaan. Want we zijn er nog niet."

Doorlopers
Is het vertalen van Engelse werken en het herschrijven van boeken van oudvaders ook een uit de hand gelopen hobby? „Ik vond het nuttig werk. En een hekel heb ik er zeker niet aan." Ubent een taaipurist, heb ik me laten vertellen. „Een beetje wel. Ik heb een hekel aan al dat slordige schrijven en het gebruik van vreemde woorden. Professor Jonker gebruikte om de andere regel twee vreemde woorden. Dat vind ik niet mooi. Nederlands moet Nederlands zijn. Ik puzzel ook veel, voor de hersengymnastiek. Doorlopende doorlopers. Kent u die niet? Die lopen aan het eind ook door. Moet u ook eens proberen. Ik ben op zo'n boekje geabonneerd, van Denksport. Zes sterren. Moeilijk hoor. Soms zit ik er dagen op te turen, eer ik er inbreek. Daarna gaat het vanzelf he. Al is het wel vervelend dat die uitgeverij zo rooms is. Allemaal roomse woorden moet je kennen. Kerkvorst! Dan heb je de paus weer in te vullen. Heel hinderlijk." Binnen het geheel van de gereformeerde gezindte bestaat een zekere huiver voor cultuur. Hoe ziet u dat, als pianospelend predikant en vader van twee kunstenaars? „Och, wat zal ik zeggen. Ik begrijp dat wel. Toen onze zoons naar de kunstacademie wilden, hebben we geprobeerd om dat tegen te houden. Ik was bang dat ze zo in de kunst op zouden gaan, dat ze het geloof zouden verliezen. Het mooist vind ik als je je gaven op dit gebied ontwikkelt als hobby."

Genieten
„Het gaat erom dat we ook deze gaven in dienst van de Heere besteden. We genieten altijd zo van het orgel in Montfoort. Dat werd zondag, toen ik er preekte, toch weer zo prachtig bespeeld. We besloten de dienst met Psalm 147 vers 6. De Heer' betoont Zijn welbehagen, aan hen die need'rig naar Hem vragen. Met een voorspel zo mooi, zo mooi. Maar uiteindelijk gaat het om de inhoud van de Psalm. En die maakt de Heere vandaag ook nog waar. Men zegt wel dat de Geest niet meer werkt. Dat is wijzer willen zijn dan God. De Heere werkt echt wel door." Ubent nu 75. Dan gaat toch echt de avond van het leven in. Vindt u dat een •weemoedige gedachte? „Nee, want ik voel me op het ogenblik prima. Het eten smaakt me bijzonder goed. Kijk, volgens die De Louvigny mag dat niet. Je moet je onthechten. Daar ben ik het niet mee eens. Overgeestelijk. Die roomse zuurdesem van raak niet, smaak niet en roer niet aan. Matigheid is goed. Ik eet 's morgens maar anderhalf sneetje brood. Maar daar geniet ik wèl van. En zolang ik me gezond voel, hoop ik te blijven werken. Een assistent van een professor uit Utrecht, die me opbelde over een boekje van Perkins, zei me dat ik genoeg had gedaan in m'n leven. Nou ja, dat vind ik gewoon onzin. Waarom zou ik hier de hele dag met m'n armen over elkaar moeten zitten, wat lezen, of een beetje puzzelen, terwijl er nog zo veel te doen is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 juni 1992

Terdege | 68 Pagina's

Ds. Van der Haar 75 jaar

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 juni 1992

Terdege | 68 Pagina's