Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Andrew Murray

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Andrew Murray

Strijder voor een heilig leven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar Heere, moet ik dan niet altijd maar zondigen? In mij woont geen goed. Ik dacht, dat de christen tot het einde toe doorgaat met zondigen." „Maar heb Ik u dan niet verlost van de macht van de zonde? Woont Mijn Geest dan niet in u? Ben Ik Zelf dan niet uw heiligmaking?" „Maar Heere, kan een mens in dit leven dan helemaal heilig worden?" „U zult de zondige natuur blijven behouden, maar zijn werkingen kunnen overwonnen worden. U kunt met de dag heiliger worden! Ik ben gereed om voor u te doen meer dan u durft bidden of denken." Welke christen zou uit een oprecht verlangen om voor de Heere te leven niet met gretige handen grijpen naar het boekje "De Avondmaalstafel" van Andrew Murray, waarin dit citaat te vinden is?

Op 9 mei 1828 is er blijdschap in de pastorie van de Nederduits gereformeerde kerk te Graaff Reinet, in de Kaapprovincie van Zuid-Afrika. Er is een tweede zoon geboren: Andrew. Vader Andrew Murray sr. is van Schotse komaf. Hij is een ernstig man. Elke vrijdagavond bidt hij met zijn gezin om een geestelijke opwekking en leest zijn kinderen voor uit de geschiedenis van Gods grote daden. Moeder Maria Susanne Stegmann, die van de Hugenoten afstamt, is ook een godvruchtige vrouw, die haar kinderen voorgaat in een heilige levenswandel. Deze opvoeding trekt diepe sporen in de ziel van de jonge Andrew. Als hij tien jaar oud is, vertrekt hij met zijn twee jaar oudere broer John naar Aberdeen in Schotland, om daar een opleiding te ontvangen. Hun geestelijke indrukken ondergaan een verdieping als zij de opwekkingen onder William Burns, een vriend van MacCheyne, meemaken.

Utrecht
Van 1845 tot 1848 studeren de beide broers aan de Rijksuniversiteit in Utrecht theologie. Hun vader waarschuwt hen ernstig dat zij de "afschuwelike" gebruiken van het drinken van Schiedammer en het roken van tabak of "cigaren" weerstaan moeten. In Utrecht maken zij kennis met het Reveil in de figuren van Bilderdijk, Da Costa, Capadose en Beets. Zij leren zich in te zetten tegen de geest van de tijd van kil rationalisme en flauwe orthodoxie. Met medestudenten bidden zij veel om de doorwerking van Gods Geest; ook zijn zij actiefin zondagsschoolwerk en evangelisatie-arbeid. Andrew komt in Utrecht tot bekering. Hij leert zijn zonde diep kennen en komt tot de kennis van de Heere Jezus Christus. Auteurs die hij graag leest zijn onder anderen Brainerd, Wesley, Burns, Bonar, Taylor en Moody, maar ook mystici als Law, Böhme, Van Ruusbroec en Von Zinzendorf.

Predikant
In 1848 keren de broers terug naar Zuid-Afrika. John komt terecht in Burghersdorp in de Kaapkolonie, terwijl Andrew Bloemfontein als standplaats door de gouverneur aangewezen krijgt. Hij is de eerste predikant die zich wijdt aan de geestelijke belangen van de voortrekkers (de boeren). Tientallen gemeenten behoren bij zijn parochie. De grote afstanden legt hij per ossenkar af Hij bedient het Avondmaal, doopt honderden kinderen en voert diepgaande gesprekken (vier tot vijf uur lang...) met degenen die geloofsbelijdenis af willen leggen. Murray heeft een levend besef van zijn eigen tekorten. Onderwijl is het zijn voortdurend gebed tot God om godzalig te mogen leven. Ernstig onderzoekt hij zichzelf op bijoogmerken in zijn arbeid. Hij heeft veel last van zijn hoogmoedige hart en verlangt vurig daarvan verlost te worden. Hij is niet tevreden met de toejuiching van mensen, maar ziet uit naar de bekering van vele zondaren. Op 2 juli 1856 geeft hij zijn jawoord aan Emma Rutherfoord. Zij is een vrouw van tere godsvreze, met een brede letterkundige belangstelling. Zo stimuleert zij haar man om zijn pennevruchten te publiceren. Hij schrijft in deze periode zijn eerste boek: "Jezus de Kindervriend". Dit verschijnt ook in ons land. Als ouders zijn Andrew en Emma instrumenten in Gods hand. Van de tien kinderen bereiken acht de volwassen leeftijd. Zij mogen zich allen geven voor de arbeid in Gods koninkrijk.

Opwekking
Na Bloemfontein dient Murray de gemeente van Worcester (1860-1864). Hier doet hij intrede met de woorden van 2 Korinthe 3 vers 8: "Hoe zal niet veel meer de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn?" Het is alsof Murray deze woorden profetisch gesproken heeft. Had zijn voorganger veel gebeden om een opwekking, in de tijd van Andrew ontstaat er een sterke behoefte aan bidstonden. Men vraagt zelfs om dagelijkse bidstonden. Sommigen komen wel driemaal per dag samen om hun hart voor de Heere uit te storten, om te smeken of Hij met de kracht van Zijn Geest neerkomt. Dit gebeurt ook. De prediking van Murray is in deze tijd persoonlijk, scherp en hartdoorzoekend. Hij preekt over teksten als Jona 1 vers 6, Markus 16 vers 16 en Mattheüs 22 vers 12: "Vriend, hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aanhebbende?" Om leiding te geven aan hen die tijdens de opwekking tot bekering of tot een geestelijke doorbraak gekomen waren, schrijft hij het boekje "Blijf in Jezus".

Kerkelijke strijd
In Worcester organiseert Murray voor het eerst conferenties voor predikanten, om hen geestelijk toe te rusten. Deze samenkomsten vormen de bakermat voor de opwekkingen in het geheel van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Onverschilligen komen tot bekering, kroegen gaan dicht, de zendingsijver bloeit op. In deze tijd verzwakken zijn lichamelijke en psychische krachten behoorlijk, wegens de spanningen in de kerk. Als voorzitter van de synode heeft hij leiding te geven aan het weerstaan van de krachten van het liberalisme. Ook in Kaapstad, zijn derde gemeente (1864-1871), en Wellington, zijn laatste gemeente (1871-1906), staat Murray centraal in het kerkelijke leven van die dagen. Hij onderneemt veel evangelisatiereizen. Hij is de initiatiefnemer van de oprichting van scholen voor predikanten, zendelingen of onderwijzers. Voortdurend is hij bezig mensen te bezielen voor het koninkrijk van God. Het is niet voor niets dat de universiteit van Aberdeen hem bij zijn vijftigjarig ambtsjubileum een eredoctoraat verleent. De kerkelijke strijd gaat Murray ook persoonlijk niet voorbij. Hem wordt verweten dat hij afwijkt van de Dordtse Leerregels.
Dit verwijt is niet helemaal onterecht. Zelf verklaart hij over de particuliere verzoening: "De Dordtse vaderen hebben zich er wel voor gewacht om ergens te zeggen dat Hij alleen voor de uitverkorenen is gestorven, veel minder dat Hij niet voor allen is gestorven."

Levenseinde
In zijn laatste gemeente is hij twee jaar lang zijn stem kwijt. In de weg van geloof en gebed krijgt hij zijn stem weer terug. Op grond hiervan schrijft hij "Jezus, de Geneesheer der kranken". Geloofde hij aanvankelijk dat een christen op grond van Gods beloften voor het aardse leven geen kwalen hoeft te hebben, aan het einde van zijn leven erkent hij dat niet iedere christen op het gebed en het geloof genezing ontvangt. Nadat hij in 1906 met emeritaat is gegaan, wijdt hij zich aan meditatie, gebed en het schrijven van een groot aantal geschriften. In totaal zou hij er zo'n 240 schrijven... Ze zijn in vijftien talen uitgegeven. Uitgevers als Gazon (Johan Maasbach stichting), De Banier en Groen geven zijn geschriften in ons land uit. Op 18 januari 1917 ontslaapt hij. De laatste woorden zijn voor zijn dochter Annie: „Heb geloof in God, mijn kind. Twijfel niet aan Hem. God is waard dat je Hem vertrouwt." Zo spreekt hij ook in zijn sterven: „Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel."

Het gebed
Zijn hele leven is Murray bezig geweest om het verval van de kerk tegen te gaan. De kern van al zijn geschriften is dat de christenen veel te veel onder de maat leven. Met grote klem wijst hij op teksten waarin de Heere spreekt over de volheid die er in de weg van het gebed door Zijn Geest te ontvangen is. Het leven van gebed en heiligmaking taant. Onvermoeibaar hamert Murray op dit onderwerp. In zijn eigen leven ontdekte hij de grote betekenis en de kracht van het gebed. De belangrijkste reden dat er van de kerk zo weinig uitgaat, is het lauwe gebedsleven. De levende kerk kenmerkt zich niet in de eerste plaats door rechtzinnige preken, goede collectes en veel organisatie, maar door het aanhoudende gebed. Een goede predikant is volgens Murray een man van gebed. In het gebed belijden we onze afhankelijkheid en onze onmacht. In het gebed ontvangen we de kracht uit de hemel. Dat was de kracht van de apostelen op de pinksterdag. Zij waren vervuld met de Heilige Geest.

De heiligmaking
Andrew Murray is er stellig van overtuigd dat veel christenen tevreden zijn met een ondermaats geestelijk leven van heiligmaking. Volgens hem wordt een kind van God nooit verlost van zijn zondige aard, maar wel van de zondige daden. Christenen hebben veel te weinig een overwinnend leven. Ze leven veel te veel op het niveau van het Oude Testament, zonder de kracht van de Geest van het Nieuwe Testament te kennen. De Reformatie was een goede stap voorwaarts, maar we moeten niet in dit fundament blijven steken. Het huis van de heiligmaking dient hierop te verrijzen. Het gaat niet alleen om de Christus voor ons in de rechtvaardiging, maar ook om de Christus in ons in de heiliging. We kunnen hierbij denken aan de woorden van Van Lodenstein, die er in een preek over Ezechiël 37 op wees dat in de Reformatie de delen van het lichaam weer bijeen zijn gevoegd, maar dat de Heilige Geest daarover moet komen om het tot leven te brengen.

Beoordeling
Hoe hebben wij over deze boodschap te denken? Laten we eerst vaststellen dat Murray zich terecht beroept op teksten alsjohannes 7 vers 38 en 39: "Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn buik vloeien. En dit zei Hij van de Geest, Denwelken ontvangen zouden die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was." Er is wel degelijk sprake van een diepere troost in de tijd van het Nieuwe Testament. We dienen ervoor te waken dat christenen in de eerste beginselen blijven steken. Er is een opwas in de kennis en de genade van de Heere Jezus Christus. Zo kunnen de geschriften van Andrew Murray ons ontdekken aan ons armetierige christelijke leven. We kunnen erdoor gaan verlangen naar meer overgave en toewijding aan de dienst van de Heere. We kunnen heimwee krijgen naar de uitbreiding van Gods koninkrijk in de breedte en in de diepte. Moeten we niet eerlijk toegeven dat we als gereformeerde gezindte nog wel iets weten te zeggen over wedergeboorte en geloof, maar dat we maar bitter weinig spreken van het leven van het geloof? Het heeft ons iets te zeggen dat geen onderwerp in de brieven van Paulus méér aan de orde komt dan het leven van heiliging.

Theologisch bezwaar
Toch heb ik bij de uitwerking daarvan door Murray wel mijn vraagtekens. Hij ontkomt niet aan doperse trekjes, als hij het aardse als minderwaardig bestempelt. Te veel ontbreekt in zijn denken en spreken ook de radicaliteit van de zondeval. Hij beschrijft het christenleven wel eens te triomfantelijk, zonder te beseffen dat er op deze aarde altijd overal een kruis doorheen staat, zelfs door de vreugde en vrede in het geloven. Het leven van een christen is en blijft hier een leven door geloof en niet door aanschouwen. Het blijft een strijd tegen de satan, de wereld en ons eigen vlees. Het geloof blijft onvolkomen. Een christen ontvangt geen twee hemelen, maar ziet juist uit naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Mijn bijbels-theologische grondbezwaar tegen Murray is, dat hij het onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament laat heersen over de eenheid. Dit geeft hem juist zo'n aansluiting bij allerlei pinkstergroepen.

Praktisch bezwaar
Mijn praktische bezwaar is dat hij door zijn nadruk op heiligmaking en op de Heilige Geest, Christus wel eens wat vergeet. Zo wordt zijn spreken vaak toch weer wettisch in plaats van evangelisch. Dan móet ik weer zo veel en zo vaak iets doen en iets zijn en iets hebben. Paulus schrijft: „Het leven is mij Christus." Hij zegt niet: Het leven is mij Christus en mijn heiligmaking. Waar Jezus Christus mijn wijsheid, mijn rechtvaardiging en heiliging en volkomen verlossing is, daar hoefik mij niet meer te bekommeren over mijn nederigheid en toewijding en zelfverloochening. Daar komen de vruchten vanzelf Laat het ten slotte duidelijk zijn dat ik niet twijfel aan het feit dat Murray een christen was. Hij heeft als vader, als predikant, als conferentie-organisator, als voorzitter van de synode, als opvoeder, als zendingsman, als evangelist en als schrijver veel mogen betekenen. We dienen zijn boodschap ernstig te nemen. Het kan ons helpen om met al de heiligen te verstaan, de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte, en bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat wij vervuld worden tot al de volheid van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 1993

Terdege | 88 Pagina's

Andrew Murray

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 1993

Terdege | 88 Pagina's