Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jouw vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jouw vragen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sommige soorten vragen komen regelmatig terug. Die laten we dan nog wat langer liggen dan de "gewone" wachttijd. De vraag die we nu behandelen is zo belangrijk, dat we hem graag voor de tweede keer beantwoorden. Hoe kun je nu om een nieuw hart vragen als je voelt dat je het niet meent?

Ik heb in Terdege bij Jouw vragen gelezen de vraag: Als ik bid dan weet ik dat ik het niet meen. Je vraagt dan ook om een nieuw hart. Maar kan je dat dan wel krijgen? Dat is ook mijn vraag. Ik snapte uw antwoord van de vorige keer niet, want ik ben een stuk jonger. Zou u het voor mij nog eens kort en duidelijk uit willen leggen? P.S. Ook voor de andere jongeren.

Het antwoord dat jij bedoelt stond twee jaar geleden in Terdege, namelijk in het nummer van 14 augustus 1991. Het is ook terug te vinden in het boekje "Jouw vragen". Jouw vraag is, kort samengevat: Moet je om een nieuw hart bidden en dan wel zodanig dat je echt meent? En als je voelt dat je het niet echt meent, heeft het dan wel zin om te bidden? Ik zal proberen het heel eenvoudig uit te leggen. De Bijbel roept ons telkens weer op tot gebed. De Heere geeft ons het bevel om te bidden. En waar moeten wij om bidden? Om alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Het moeilijke woord nooddruft betekent alles wat wij nodig hebben en niet kunnen missen. Voor ons lichaam betekent dat onder andere eten, drinken en kleding. Voor het geestelijke leven dat wij een nieuw hart krijgen, dat wij uit de Heere Jezus alles Sommige soorten vragen komen regelmatig terug. Die laten we dan nog wat langer liggen dan de "gewone" wachttijd. De vraag die we nu behandelen is zo belangrijk, dat we hem graag voor de tweede keer beantwoorden. Hoe kun je nu om een nieuw hart vragen als je voelt dat je het niet meent? ontvangen wat wij nodig hebben.

Echt menen
Nu komt er nog wat bij. De briefschrijfster gaat uit van de gedachte dat de Heere dat gebed verhoort als wij het echt menen en dat het niet verhoord wordt als wij het niet echt menen. Maar is dat echte menen dan de reden waarom God ons gebed zou verhoren? De Heere verhoort een gebed alleen om Christus wil. Wij moeten anders leren denken. Bidden is ook antwoord geven op hetgeen de Heere tegen ons zegt in Zijn Woord. De Heere zegt tegen ons allen dat wij een nieuw hart nodig hebben. Wij moeten wederomgeboren worden. Wij moeten door het geloof met Christus verbonden worden. Dat zegt de Heere in Zijn Woord tegen jou en tegen mij. En wat is nu ons antwoord? Zeg je: „Heere, dat wil ik zo graag, geef het mij?" Dat jokken wij dan, als wij het niet menen. Wat dan? Oprecht antwoord geven. „Heere, ik hoor uit Uw Woord dat ik bekeerd moet worden, ik weet dat ook, maar het gaat langs mij heen. Juist daaruit blijkt dat ik een stenen, een onbekeerd hart heb. O Heere, als het aan mij ligt, leef ik daar rustig mee verder totdat het te laat is. Wik U uit genade mijn stenen hart wegnemen en mij een vlesen hart schenken? U hebt toch beloofd: „Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij het smeekt, mild en overvloedig?"

Uitsloven
Proefje wat de kern is? Ik probeer je af te brengen van de heidense gedachte dat er in ons gebed iets moet zijn of kan zijn, waarom de Heere het wel verhoren moet. Denk maar eens aan de Baai-priesters op de Karmel. Die gingen zichzelf met messen bewerken om zo de aandacht van hun afgod te trekken. Ze riepen steeds harder en sloofden zich steeds meer uit. Ze dachten dat zij het niet goed genoeg deden en dat hun god wel horen zou, als zij het beter deden. Kinderen van het verbond kunnen ook op deze heidense wijze bidden. De Heere Jezus zei eens van de Farizeeën dat zij net als de heidenen probeerden om met hun veelheid van woorden de verhoring af te dwingen. Wij kunnen echter op geen enkele wijze verhoring afdwingen. De Heere verhoort alleen uit genade om Christus' wil. Daarom moeten wij in ons gebed wijzen op Christus' offer: „Heere, ik heb niet verdiend dat U mij verlost en een nieuw hart geeft, maar U hebt in de Bijbel nooit iemand afgewezen die tot U kwam. Bekeer mij dan uit genade."

God meent het
En dan is er nog iets nodig. Wat? Dat wij vanuit de Bijbel zien dat de Heere dat wil en dat Hij genadig belooft dat Hij het wil doen. Alleen de wetenschap dat de Heere het wil doen geeft aan ons bidden kracht. Wij moeten niet ons al dan niet menen tot uitgangspunt hebben, maar het menen van de Heere. Om een eenvoudige vergelijking te maken. Als het warm is en er gaat een ijsman door de straat en je rent naar je moeder toe om te vragen of je een ijsje mag en je moeder zegt dan nee, dan durf je het niet meer te vragen. Doe je het wel dan gaat het meer om proberen en uitproberen. Je vragen wordt dan brutaliteit. Maar hoe is het nu als je moeder op een warme dag belooft dat als er een ijsman door de straat komt, jij een ijsje krijgt? Dan heb je vrijmoedigheid om het te vragen. En als moeder dan nee zegt, dan herinner jij haar aan haar eigen belofte: „Maar u hebt het beloofd". Dat geeft je vraag kracht: moeders eigen woord.

Je bent gedoopt
Wel, ga zo eens in de Bijbel lezen om te zoeken of de Heere geen beloften gedaan heeft aan onbekeerde mensen? Ik zal je erbij helpen. Denk eens aan Psalm 81 waar staat: „Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen". Dat zegt de Heere tegen mensen waar hij even later van moet zeggen: „Maar mijn volk wou niet, naar Mij en Mijne stemme horen". Tegen die mensen heeft de Heere dat gezegd. Wel, neem die belofte nu eens mee. En wijs dan ook maar op je gedoopte voorhoofd. Toen je gedoopt werd heeft de Heere tegen jou gezegd: Ik wil jou tot Mijn kind en erfgenaam aannemen. De Heere Jezus heeft beloofd dat Hij je wassen wil in Zijn bloed. En de Heilige Geest heeft beloofd dat Hij in je wonen en werken wil. Ik schrijf niet: Je bent gedoopt en nu moet je geloven dat je een kind van God bent. Nee, ik schrijf: de Heere heeft bij je doop beloofd dat Hij je bekeren wil. Wel, ga met die belofte naar de Heere. Vraag aan Hem: Heere, doe met mij naardat U beloofd hebt.

Lang genoeg
Nu zullen sommigen zeggen: Als je dat lang genoeg doet, dan krijg je het wel. Nee, dat woordje genoeg verraadt dan weer dat wij het op heidense wijze verdienen willen. Wat dan? Zeg eens tegen jezelf: Nu ga ik net zolang met deze belofte naar de Heere toe, totdat Hij mij verhoord heeft. De Heere kan toch niet liegen? Ik zou nog veel meer willen schrijven, maar ik hoop dat ik met het bovenstaande een duidelijk en begrijpelijk antwoord gegeven heb.

Lange tijd heb ik getwijfeld om óf met mijn vraag bij mijn eigen predikant aan te "kloppen" óf via Terdege antwoord te zoeken. Het is dus toch Terdege geworden, want de stap om naar je eigen dominee toe te gaan is best groot, voor mij tè groot. Om nu maar direct op m.ijn vraag over te gaan, ik heb een groot verlangen. Een verlangen naar een echte vriend. En nu zie ik in het RD haast dagelijks die kleine advertenties. U kent ze ook wel:Jongen, ...jaar, spontaan, lid van de... kerk, zoekt... Mijn vraag is nu: Mag je op zo 'n advertentie reageren ? Loopje dan de Heere niet vooruit? Kun je, als je elkaar via de krant hebt leren kennen, zeggen, datje elkaar van God gekregen hebt ofnéémje elkaar dan? Graag zou ik willen weten of de Heere het reageren op zo 'n advertentie goedkeurt.

Het kost mij niet veel bedenktijd om je te kunnen antwoorden dat je rustig op een advertentie reageren mag. Het gaat er maar om dat je het biddende doet. Eliëzer ging toch ook heel praktisch op pad voor Abraham om voor diens zoon Izak een vrouw te zoeken? Maar wat ons in die geschiedenis treft, is dat Ehëzer dat niet in eigen kracht gedaan heeft. Biddend heeft hij van de Heere gevraagd om een teken, om een bevestiging welke vrouw het moest zijn. Zo mag jij ook van de middelen gebruik maken, als je het maar biddend doet. Ook jij mag van de Heere vragen dat als het contact tot stand komt en deze het mag zijn, jij in je hart mag weten: deze is het. In dat geval gaat het ons niet alleen om Gods goedkeuring over het tot stand komen van de verkering, maar ook over de verkering en het huwelijk zelf Ons verlangen is dan niet getrouwd te zijn om getrouwd te zijn, maar om met een echte vriend door het leven te mogen gaan om de Heere te dienen.

Vakantiereis
Het gebruik maken van middelen behoeft dus op zichzelf niet in tegenstelling te staan met de leiding van de Heere. Dat laat de geschiedenis van Eliëzer heel duidelijk zien. Hetzelfde kunnen wij zeggen als een jongen of een meisje zonder verkering mede om die reden met een christelijke jongerenreis meegaat. Als je het huwelijk begeert en je in een gemeente woont met weinig of geen jongeren van je eigen leeftijd, waarom zou je dan niet een gelegenheid zoeken waar je andere christelijke jongeren kunt ontmoeten? Dat kan trouwens ook op een jeugdvereniging of een contactavond zijn. Ook als een verkering op deze wijze tot stand komt, is het mogelijk om te ervaren elkaar van de Heere gekregen te hebben. Wat daarover beslist, is als zodanig niet het begin van een ongeorganiseerde, spontane ontmoeting, maar enkel de vraag of wij die ander alleen ontvangen uit Gods hand, dat is: alleen willen hebben in Gods gunst. En hoe dat ligt, kun jij alleen beantwoorden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 september 1993

Terdege | 88 Pagina's

Jouw vragen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 september 1993

Terdege | 88 Pagina's