Zacht winterweer is in ons land niet ongewoon
Zacht winterweer is de laatste jaren geen uitzondering. Toch is een zachte winter in Nederland nooit ongewoon geweest. Integendeel, in de januarimaanden tussen 1963 en 1979 kwam feitelijk geen winterweer van betekenis voor. Na 1979 waren 1985 en 1987 nog zeer koud, maar vanaf 1988 volgde weer een reeks zachte januarimaanden. Met uitzondering van februari 1991 waren trouwens alle wintermaanden in die periode zacht tot zeer zacht.
Een bekende term die vaak op het winterweer wordt toegepast, is "kwakkelen". We hebben dan een situatie waarin de kou vanuit het noorden niet voldoende terreinwinst kan boeken, terwijl ook de zachte lucht uit het zuiden zich geen heer en meester van Nederland kan maken. Daarbij kunnen heel uitzonderlijke situaties ontstaan, met het zuiden van Nederland in de zachte lucht en het noorden van Nederland in de koude lucht. Meestal gaat dat gepaard met veel neerslag in allerlei vormen (regen, sneeuw, etc). De genoemde term wordt echter ook vaak gebruikt in weertypen met een noordcirculatie, waarbij de echte vrieskou uit Scandinavië en Rusland ons niet bereikt.
Ijspegel
De foto (ergens genomen in de kassen van het Westland) is een buitengewoon fraaie opname van een kolossale ijspegel, die klaarblijkelijk tijdens een kwakkelsituatie is ontstaan. Ik denk dat zo'n grote pegel slechts kan ontstaan wanneer er veel neerslag valt bij temperaturen rond het vriespunt. Regen mengt zich dan met (natte) sneeuw. Wanneer de neerslag ophoudt te vallen, en het klaart op, kunnen bovengenoemde verschijnselen ontstaan door snelle opvriezing. Maar als een van de lezers een betere verklaring kan geven, houd ik mij aanbevolen.
Vorst- en ijsdagen
Een maat voor het optreden van winterweer zijn de zogenaamde vorstdagen. Hierbij daalt de temperatuur over een etmaal gerekend, op een zeker moment onder het vriespunt. In de grafiek zien we dat ondanks een groot aantal zachte wintermaanden nog tamelijk veel vorstdagen zijn voorgekomen. Blijkbaar vriest het ook nog vrij vaak tijdens kwakkelsituaties. Beter kunnen we dan ook het aantal ijsdagen bekijken. Op een ijsdag komt de temperatuur over een vol etmaal niet boven het vriespunt.
Koude(re) winters
Wat opvalt is dat de koude(re) winters in één oogopslag uit de grafiek zijn te lezen. Vooral de winters van 1979 en 1985 met ruim 20 ijsdagen benaderen het predikaat "strenge winter". Keren we nog even terug naar de huidige winter. In deze winter zijn nog maar vier vorstdagen opgetreden, een bijzonder laag aantal. Maar de vorstperiode van november 1993 is hierbij niet meegerekend, omdat het meteorologische winterseizoen immers pas op 1 december begint.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 februari 1994
Terdege | 68 Pagina's