Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toen alles beter was....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toen alles beter was....

Dr. R. Bisschop: "De opvatting over het drievoudig snoer is pas in de 19e eeuw ontstaan

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is geen monarchie waar de band met het vorstenhuis diepere wortels heeft dan in Nederland. De geboorte van onze natie is niet in te denken zonder het optreden van Willem de Zwijger. Voor de gereformeerde gezindte is het Oranjehuis bovendien symbool van de vestiging van het calvinisme in De Lage Landen. Door die emotionele binding wordt het feit dat de Oranjes feilbare mensen waren soms uit het oog verloren. De oud-gereformeerde historicus dr. R. Bisschop is van mening dat we ook in dit opzicht kunnen leren van de nadere reformatoren. „De gereformeerde theocraten beoordeelden elke vorst in het licht van Gods Woord."

De band tussen het huis van Oranje en het reformatorische volksdeel van Nederland heeft een duidelijk religieuze lading. Zeker in het verleden werden veelvuldig parallellen getrokken tussen de oudtestamentische geschiedenis van Israël en de historie van ons vaderland. Was Willem van Oranje niet het evenbeeld van David, toen hij zich sterkte in de Heere zijn God en in uiterst benarde omstandheden beleed een verbond te hebben gesloten met de Potentaat der potentaten? Het is met name deze uitspraak die het Oranjehuis in calvinistische kring een bijzondere betekenis heeft gegeven. Aan de strikt persoonlijke belijdenis van een godvrezend man werd nationale betekenis toegekend. De Schepper van hemel en aarde had een drievoudig snoer geweven tussen Zichzelf Nederland en Oranje. Kritiek op het Oranjehuis is binnen deze opvatting een uiterst hachelijke zaak. Al snel is sprake van verbondsschending.

Romantiek
De historicus dr. R. Bisschop, die vorig jaar promoveerde op een dissertatie over het theocratisch gedachtengoed van de gereformeerde vaderen tussen 1650 en 1750, stek allereerst vast dat de opvatting over het drievoudig snoer in de 17e eeuw niet leefde. „Die overtuiging is pas in de 19e eeuw ontstaan, binnen de kring van het Reveil. Het transponeren van een persoonlijk getuigenis naar een nationaal verbond past typisch in de romantiek. Zeker een man als Da Costa, die vanuit zijn joodse achtergrond vertrouwd was met de volksverkiezing en het volksverbondsmatige denken, voelde er zich toe aangetrokken. Opvallend is dat Groen van Prinsterer zich in zijn handboek heel voorzichtig van deze visie distantieert. Zonder zijn leermeester Bilderdijk en zijn vriend Da Costa tegen de haren in te strijken, spreekt hij slechts over het persoonlijk karakter van de belijdenis van Willem van Oranje."

Het tweede Israël
De "Neerlands-Israël-gedachte" heeft aanmerkelijk oudere papieren. Sluit de opvattign over het drievoudig snoer daar niet naadloos bij aan?
"In mijn dissertatie heb ik nadrukkelijk van het twééde Israël gsproken, in plaats van Neerlands Israël. Toen ik me systematisch in het bronnenmateriaal verdiepte, viel me elke keer weer op dat de gereformeerde theocraten uitgingen van de kerk. De natie en het Oranjehuis zijn daaraan ondergeschikt. Het feit dat God Zijn kerk hier heeft geplant, legt wel een enorme verplichting op het volk. Maar ik vind nergens dat het oudtestamen99-^ ,De opvatting "gereformeerd, dus oranjegezind" is mij te tische verbondsdenken wordt geprojecteerd op Nederland. Niet de Staat, maar de kerk is verbondspartner."
Is die lijn wel altijd zo scherp te trekken?In de geschriften van oudvaders lijken heide gebieden soms ineen vloeien. Denk aan de vergelijking van Maurits metjozua en meer van dat soort parallellen die getrokken werden.
„Dat is nu precies wat Groen van Prinsterer zegt. "Nederland het Israël van het westen?", vraagt hij letterlijk in zijn handboek. Waarop hij antwoordt: „Niet bij gelijkstelling, maar bij vergelijking".
Dat is prachtig maar heeft het gewone volk die fijne nuance aangevoeld? „Dat werd ook bij mijn promotie gevraagd. Terecht. Ik heb daar nog geen onderzoek naar gedaan, maar het is goed mogelijk dat bij het brede kerkvolk in de 17e eeuw deze nuancering inderdaad ontbroken heeft. Zoals die ook in later dagen bij Bilderdijk en Da Costa verdwijnt."

Ongezouten kritiek
Staat de vergelijking van Willem van Oranje en stadhouder Willem III met David een objectieve beoordeling van hun persoon niet in de weg?
Heel snel ontstaat toch de gedachte datje de gezalfde des Meeren aantast. „Die angst vind ik bij de oudvaders in ieder geval niet terug. Men eert de Oranjes vanwege hun leidinggevende positie en de wijze waarop ze die bekleden. Maar van een heiligverklaring is zeker geen sprake. Koelman en Hellenbroek hebben grote waardering voor stadhouder Willem III, een overtuigd voetiaan en theocraat. Maar ze uiten ongezouten kritiek als hij de moordenaars van Johan en Cornelis de Wit ongestraft laat. Dat krijgt nog meer betekenis als je beseft dat zij leefden in de eeuw van het absolutisme. Zeker in rooms-katholieke landen had de vorst een heilige positie. Lodewijk XIV het zich "de allerchristelijkste majesteit" noemen. Dergelijke absolute aanspraken werden door de gereformeerde theocraten niet erkend. Zij beoordeelden elke vorst in het licht van Gods Woord. Daar kunnen wij van leren. Onder ons wordt Johan de Wit nogal eens in een kwaad daglicht gesteld, omdat we klakkeloos partij kiezen voor het Oranjehuis. Terwijl in de hele Republiek geen onkreukbaarder regeerder was te vinden dan De Wit. De moord op deze man en de wijze waarop stadhouder Willem III daarop gereageerd heeft, is nimmer goed te praten."

Nuchter
Terug naar Willem van Oranje. In de gereformeerde geschiedenisschrijving wordt zijn handelen vooral verklaardd uit religieuze motieven. Seculiere historici benadrukken zijn politieke drijfveren. Zijn die altijd even helder te onderscheiden?
„Ik denk het niet. Hetzelfde geldt voor Maurits' keuze voor de contra-remonstranten en het ingrijpen van stadhouder Willem III in Engeland. Maar die verwevenheid van motieven werd door niemand als een bezwaar ervaren. Kenmerkend is een uitspraak van de oudvader Florentius Costerus, auteur van "Neêrlands vloek en zegen", over stadhouder Willem III. Ook toen werd al gesteld dat in diens overtocht naar Engeland het eigenbelang de doorslag gaf Costerus ontkent dat, maar is wel heel nuchter in zijn benadering. Ik citeer letterlijk. „Laat dan des Prinsen interest gedijen, ten beste van drie koninkrijken, tot gerustheid van onze Staat en tot bescherminge van de gemene christenheid, gelijk wij wensen en hopen, wat willen wij meer?!" Mooi hè. Als Oranje zich nou inzet voor zijn eigen bezittingen, en de Nederlanden en de kerk hebben daar voordeel van, wat willen we dan nog meer?"
Dat is toch een wat ander verhaal dan ik op de lagere school heb gehoord.
"Dat bedoel ik!"

Politieke realiteit
„Onze fout is dat we het verleden met een 20eeeuwse bril op bekijken. Men maakte in die tijd geen splitsing tussen religieuze en seculiere drijfveren, maar beschouwde die als de twee kanten van een en dezelfde medaille. Het godsdienstige motief van Willem van Oranje om zich in te zetten voor de Nederlanden werd niet onwaarachtig door zijn politieke belangen."
In hoeverre paste de vader des vaderlands in het theocratisch ideaal?
„Het theocratisch ideaal was ook toen een ideaal. Je kunt nauwelijks een gebied aanwijzen waar het echt gestalte heeft gekregen. Het Genève van Calvijn lijkt er nog het meest op. De structuur van Genève vind je dan ook terug in het ideaalbeeld van gereformeerde predikanten. Willem van Oranje komt uit een heel andere traditie. Hij is geen geboren calvinist. Daar komt nog bij dat hij met de politieke realiteit te maken had."
Toch krijg je de indruk dat hij vooral uit innerlijke overtuiging tolerantie voor andersdenkenden bepleitte. Wijkt zijn denken op dat punt niet duidelijk af van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis?
„Dat hangt ervan af hoe je artikel 36 leest. Ook toen bestond al een zeker interpretatieverschil. Als je theocratie definieert als de erkenning van Gods soevereiniteit en van Christus' heerschappij, in het bijzonder als Koning van Zijn kerk, dan kun je Willem van Oranje zonder meer een theocraat noemen."

Diplomaat
„De verschillen ontstaan bij de praktische vertaling. Denk aan het conflict tussen Datheen en Willem van Oranje. Je komt er niet achter hoe Van Oranje precies gedacht heeft op punt. Hij was een diplomaat. Veel meer staatsman dan theoloog."
Omgekeerd wordt wel gezegd dat dominees en schoolmeesters de hele wereld kunnen regeren. Gold ook toen al dat theocratische idealen gemakkelijker ex cathedra zijn te verkondigen dan praktisch te realiseren? „Absoluut. De verhouding tussen theocratie en tolerantie is altijd een ontzettend ingewikkelde materie geweest. Toen niet minder dan nu. Als predikant word je veel minder nadrukkelijk geconfronteerd met de weerbarstige werkelijkheid dan als regeerder. Ik zit zelf voor de SGP in de gemeenteraad van Veenendaal. Dan merk je hoe moeilijk het is om je theocratische ideaal handen en voeten te geven, zeker in onze geseculariseerde samenleving."

Geen automatisme
Hoe stonden de nadere reformatoren in het algemeen tegenover het Oranjehuis?
„Van Lodenstein, telg uit een Delfts regentengeslacht, hoor je nauwelijks over Oranje. Positief noch negatief De meeste nadere reformatoren benadrukken de bijzondere plaats van Oranje in de worsteling met Spanje en de planting van Gods kerk in ons land. Maar de opvatting "gereformeerd, dus oranjegezind" is mij te simpel. Een dergelijk automatisme past ook niet binnen het theocratisch ideaal. In het algemeen zie je dat men de bestaande politieke situatie accepteert. Het feit dat Willem van Oranje wordt getypeerd als vader des vaderlands, doet daar niets van a£ Ook de leden van de Staten Generaal werden vaderen des vaderlands genoemd. Het was een algemene term."
Heeft men vanuit deze onafhankelijke opstelling een man als Maurits vermaand vanwege zijn buitenechtelijke verhouding met jonkvrouw Margaretha van Mechelen?
„Nee, voor zover ik weet niet. De verhouding wordt wel gesignaleerd, maar ik ken geen publieke veroordeling ervan uit de mond van een gereformeerd predikant. Mij is ook niet bekend dat hij om deze reden van het Avondmaal geweerd is, hoewel dat naar de norm van de kerkelijke tucht zeker het geval had moeten zijn. Als ongetrouwd man was hij tenslotte vader van zeven kinderen."
Hoe is dat te rijmen met de strakke tuchtpraktijk aan het begin van de 17e eeuw? Werd er dan toch met twee maten gemeten ?
„Ik heb sterk de indruk dat de stabiliteit van deze buitenechtelijke relatie een motief geweest is om die te vergoelijken en min of meer te accepteren. Hoewel dat op zich geen verontschuldiging kan zijn. Overigens komt het verhaal over de losbandigheid van Maurits' levenswandel vooral uit de koker van de remonstrantse predikant Utenbogaert."

Eerlijke motivatie
Tot in onze tijd worden misstappen van de Oranjes in de gereformeerde gezindte z oveel mogelijk bedekt. Is dat te verdedigen, uit achting voor hun verdiensten of vertroebelt het een juiste beeldvorming?
"Als historicus heb ik er bezwaar tegen om misstappen te verzwijgen. je moet integer omgaan met je bronnenmateriaal. Dat is tevens een principezaak. Het negende gebod heeft ook betrekking op het verleden. Als je als een vriend iemands feilen toont, is daar niets op tegen. Ook de Oranjes zijn mensen geweest, met gebreken, overtredingen en zonden. Je hoeft die niet op te kloppen en breed uit te meten, maar je moet ze wel meenemen in een totaalbeoordeling. In de gereformeerde gezindte is sprake van een zekere idealisering."
Welke Oranje voldoet nu het meest aan het ideaal dat de nadere reformatoren voor ogen houden, als ze dachten aan een calvinistisch bestuurder?
„Dan moet je aan stadhouder Willem III denken. Het valt mij altijd weer op dat hij in zijn besluiten de autonome positie van de kerk, naast de overheid, erkent. Conflicten binnen de kerk gebruikt hij niet om de positie van zijn stadhouderschap te versterken. Ook als je je verdiept in zijn overtocht naar Engeland, krijg je het gevoel dat daar een eerlijke, authentieke motivatie aan ten grondslag lag. Het gaat hem voor alles om de bescherming van het protestantisme in Europa. Bij de keuze van Maurits voor de contra-remonstranten is voor mij wat minder duidelijk in hoeverre authentiek godsdienstige motieven daarin de doorslag gaven."

Franse revolutie
Hoe verdedigbaar is het om in de beoordeling van latere Oranjes de godsvrucht van hun voorgeslacht mee te laten wegen ?
„Je ziet dat soms gebeuren, meestal op grond van een geïdealiseerd beeld van het verleden. Zelf weet ik er niet erg raad mee. Ik betwijfel overigens of die idealisering voor het geheel van de gereformeerde gezindte geldt. Ik ken ook mensen die heel nuchter en realistisch tegenover het Oranjehuis staan. Die zelfs bewust niet vlaggen op Koninginnedag, omdat ze dat als mensverheerlijking beschouwen. Ik zie dat wat anders, maar het is wel een authentiek gereformeerde houding. De waarde van ons koningshuis ligt voor mij vooral in de samenbindende kracht ervan. Je redeneert bovendien onhistorisch als je tegen het Oranjehuis bent. Dat is al veel minder het geval wanneer je het koningschap afwijst. Laten we eerlijk zijn, ons koningshuis hebben we te danken aan de Franse revolutie. Lodewijk Napoleon heeft de weg gebaand voor koning Willem I." Aan die Oranje hebben zeker afgescheidenen wat „Dat kun je wel zeggen ja. Hij wordt dan ook minder geïdeahseerd. En aan Willem II hebben we de grondwet van 1848 te danken. Daar zijn we ook niet gelukkig mee. Willem III doet het alweer beter, met z'n April-beweging. En dan Wilhelmina!"

Te nuchter
De laatste wordt vaak getekend als geestverwant van mannen als stadhouder Willem UI. Terecht?
„Haar optreden dwingt ook bij mij diep respect af, maar het is niet reëel om haar in het rijtje van Willem van Oranje, Maurits en stadhouder Willem III te plaatsen. Dan maak je haar reformatorischer dan de werkelijkheid toelaat."
Voor de gereformeerde voormannen van de 17e eeuw had de monarchie geen meerwaarde boven de republiek. Hoe ligt dat voor u?
„Ik zie heel duidelijk dat de band tussen Nederland en het Oranjehuis niet bij geval is ontstaan. Zowel principieel als historisch zou ik mijn overtuiging geweld aandoen als ik dat ontkende. Die band is uitgegroeid tot het koningschap. Ook dat is een historisch gegeven. Op grond van die ontwikkeling ben ik blij met ons koningshuis. Maar ik ben te nuchter om het te verheerlijken. De monarchie op zichzelf heeft voor mij geen meerwaarde boven een republiek. Ook daarin voel ik me zeer verwant met de nadere reformatoren."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 april 1994

Terdege | 88 Pagina's

Toen alles beter was....

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 april 1994

Terdege | 88 Pagina's