Christus' ingang in de hemel

Vanaf de Olijfberg is Jezus opgevaren ten hemel. Een wolk nam Hem weg van de ogen der discipelen. Wat er achter die wolk gebeurd is, konden zij niet zien. Zij wisten datjezus ten hemel opvoer om terug te keren tot Zijn Vader, maar zij konden niet zien wat er in de hemelse gewesten plaats vond. De Heihge Geest heeft dit echter de apostelen geopenbaard. Zo komt het dat de schrijver van de Hebreeënbrief ons vertellen kan wat er gebeurd is in de hemel. Hij zegt dat Christus is ingegaan in het hemelse heiligdom. Op de Grote Verzoendag ging de hogepriester ten tijde van de tempeldienst in Jeruzalem in het binnenste heiligdom. Niet dan met diepe eerbied kon de Jood aan die plaats denken. In het allerheiligste van de tempel woonde immers God. Boven het verzoendeksel tussen de cherubs woonde de Heere in de wolk. In deze heilige plaats nu ging de hogepriester op de Grote Verzoendag. Nadat de offers waren gebracht, het bloed in de gouden schaal was opgevangen en rokend reukwerk in een andere schaal was gedaan, ging de hogepriester het allerheiligste binnen. Diep onder de indruk volgde het volk hem met hun ogen, totdat hij achter het voorhangsel verdween. Zij wisten het, de hogepriester zal straks het binnenste voorhangsel opzij schuiven en dan oog in oog staan met God! En wat zal er dan gebeuren? Zal hij niet verteerd worden door de heilige God van Israël, die zij vertoornd hebben door hun zonden? Maar de hogepriester wordt niet verteerd. Hij heeft bloed bij zich, dat verzoening teweegbrengt.

Dit ingaan van de oudtestamentische hogepriester ziet de schrijver van de Hebreeënbrief als een beeld van Christus' hemelvaart. Zoals de hogepriester inging in het heilige der heiligen, zo is Christus op de dag van Zijn hemelvaart ingegaan in de hemel zelf En ook Hij is niet zonder bloed ingegaan in het hemelse heiligdom. Hij heeft voordat Hij ten hemel opvoer ook eerst geofferd. Hij offerde Zichzelf op Golgotha's kruis tot een verzoening voor de zonden van al Zijn uitverkorenen. Hij gaat het hemelse heiligdom niet binnen met vreemd bloed, maar met Zijn eigen bloed. En met welk doel? De apostel schrijft: „om nu te verschijnen voor het aangezicht Gods voor ons." Alle nadruk valt erop datjezus ten nutte van Zijn gemeente opvaart ten hemel. Hij vaart op om als hun Hogepriester voor Gods aangezicht te verschijnen. Met Zijn bloed en offer verschijnt Hij voor God. Hij verschijnt voor God als de Borg en Middelaar, Die voor de Zijnen heeft voldaan op het kruis. Wat is dat een troostrijke gedachte!

Wij moeten allen eens voor God verschijnen. De hemelse Rechter zal ons allen eens ter verantwoording roepen. Niets zullen we voor Hem kunnen verbergen. Op geen enkele wijzen zullen we Hem kunnen misleiden met vrome woorden of valse excuses. Voor een aardse rechtbank kun je proberen je schuld te ontkennen of de rechter te misleiden. Maar God is niet te misleiden. Wat zullen we voor Zijn rechtbank ter verontschuldiging aanvoeren? Nee, voor Gods rechtbank moeten wij allen verstommen en verdoemd worden. Wat zullen we in die dag een Advocaat en Pleitbezorger nodig hebben, zoals Jezus is. Een Hogepriester, Die met Zijn bloed en offer voor het aangezicht van God verschenen is voor ons. Wanneer Gods Geest ons van zonde overtuigt, worden we als het ware in het geweten voor Gods rechtbank gedaagd. Niets ter verontschuldiging blijft ons over. Wij moeten dan belijden: „Ik heb gedaan wat kwaad is in uw oog, dies ben ik, Heere, Uw gramschap dubbel waardig."

Maar in die nood slaat het geloof het oog op Jezus, Die als Hogepriester de hemel is ingegaan om doodschuldigen voor Gods aangezicht met Zijn offer en gehoorzaamheid te bedekken. Wat is dat een troostrijk hemelvaartsevangelie! Heerlijk gezicht om als een veroordeelde op deze Jezus te mogen zien. Christus is immers niet alleen een Pleitbezorger, maar een Pleitbeslechter. Hij is een Advocaat, Die voor al Zijn arme, schuldverslagen cliënten de vrijspraak eist. De zondaar die zulk een Advocaat in de hemel heeft, behoeft voor God de Rechter niet meer te vrezen. Hij kan evenals de discipelen op Hemelvaartsdag met blijdschap naar Jeruzalem wederkeren en te midden van alles wat benauwt en aanklaagt weten: „om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen