Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Water, wieden en weerribben

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Water, wieden en weerribben

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar waar velen vroeger een karig bestaan hadden uit de opbrengsten van turf en riet, ligt nu Nederlands belangrijkste wetlandgebied. We wandelen en varen langs rietomzoomde meertjes, kreken en vaarten. Het gebied, eens een groot en ontoegankelijk veengebied, is van bijzondere betekenis door zijn veelzijdige plantengroei. Veel dieren, waaronder insekten en vogels, maar ook reptielen en zoogdieren hebben zich in dit niet-alledaagse gebied gevestigd. Wie van rust, roeien en natuur houdt, is op z'n plaats in de Wieden en de Weerribben.

Al voor de Tweede Wereldoorlog kocht Natuurmonumenten in de Wieden diverse percelen aan. Inmiddels beslaan de Wieden ruim 4000 ha. De ouderwetse tjasker, monument uit vervlogen dagen, staat aan het begin van het natuurpad dat achter het bezoekerscentrum de Foeke ligt. Dit type molen wordt gebruikt om de waterstand te regelen. Langs een groot deel van het drassige terrein is een houten pad, of liever gezegd een houten loopbrug aange bracht. De koekoek is de eerste vogel die we horen. Hij zit in dezelfde boom als verleden jaar, toen hij daar ook steeds zijn naam riep. Vanuit die boom heeft hij een mooi uitzicht op de lilakleurige echte
koekoeksbloemen. Zwarte sterntjes hebben in de Wieden vaste grond onder de voeten gekregen, want er zitten nu zeven paartjes te broeden. Dat wil zeggen, op dit moment vliegen ze krijsend heen en weer om indruk te maken op een reiger die zich verdekt opgesteld heeft tussen de waterlelies. Normaal broeden zwarte sterns in krabbescheer, maar dat groeit op deze plek niet. De koppige vogels hebben in hun koppie dat ze hier per se willen broeden. Om aan hun wens tegemoet te komen heeft Natuurmonumenten speciale broedplankjes uitgezet. Met resultaat.

Vlinders
Vlak voor de bocht die naar het vervenershuisje leidt, staat zegge en schrijve één paarse rietorchis tussen het groene riet. 't Is de enige orchidee die we vandaag zullen zien. Distels, zwanenbloemen en varens staan er volop. Het koude, natte weer van de afgelopen maanden is er de oorzaak van dat we weinig vlinders zien. Terwijl de Wieden bekend staan als de enige plek in Nederland waar de grote vuurvlinder nog voorkomt. „Wisselend bewolkt met af en toe een bui." Geen weer voor vlinders. Wel zagen we op een rietstengel drie grote harige rupsen van de rietvink. Hij wordt ook wel de drinker genoemd, omdat hij een van de weinige rupsen is die graag een slokje lusten. Hij drinkt regenwater dat zich verzamelt in de holte tussen de rietstengel en het blad.

Riet en reeën
We varen nu met een bootje op de grotere plassen, die ontstonden door talrijke stormvloeden die hele stukken land uit elkaar sloegen. Riet is hier de voornaamste plantengroei. De metersdikke rietzomen zijn natuurlijk het domein van rietgorzen en rietzangers en zelfs de snor horen we brommen, maar we kunnen niet ontdekken waar hij nou precies zit. Er groeit ook mattenbies. Dat werd vroeger en ook nu nog wel gebruikt als vloerbedekking en voor het matten van stoelen. Genemuiden is de enige plaats waar mattenbies nog verwerkt wordt. In kreekjes drijven grote bladeren van waterlehes en gele plompen. Op die plakkaten deinen groene kikkers mee op de golfslag die het bootje maakt. Zodra we dichterbij komen plonzen ze met een sierlijke boog onder water. De Wieden bestaan niet alleen uit water. Op sommige plaatsen hebben zich moerasbossen gevormd met voornamelijk elzen, wilgen en berkebosjes. Het is juist die grote verscheidenheid in landschap en vegetatie die veel dieren lokt. Reeën zou je in dit gebied eigenlijk niet verwachten, vanwege de relatief natte bodem. In de Wieden gaat het juist heel goed met deze schuwe dieren. Aanvankelijk was er een kleine reeënpopulatie, maar door het toenemen van schuilmogelijkheden is hun aantal flink gestegen. Toch veroorzaakt dit drassige gebied regelmatig slachtoffers onder de reeën, vanwege infecties met leverbot.

Weerribbe
Doordat men in de Weerribben later met turfwinning begon dan in de Wieden, hebben stormvloeden nooit vat gekregen op dit gebied. Door ervaring wijs geworden stelde men meteen regels aan de minimumbreedte van de ribben. Ze moesten minstens drie meter zijn en de petgaten maximaal 30 meter. Het oorspronkelijke verveningspatroon is in de Weerribben nog heel duidelijk te zien. Ook in de Weerribben (die beheerd worden door Staatsbosbeheer) is water de meest bepalende factor. Met een (gehuurd) roeibootje varen we langs het riet, waar kattestaart en ratelaar bezoek krijgen van hommels. We zien hier en daar "drijftillen", dat zijn kleine drijvende vegetaties, een soort eilandjes,waarop verschillende planten groeien. Er zijn in de Weerribben nog heel veel plekjes die zo afgelegen en stil zijn dat we zelfs de zang van een wielewaal horen. Geen wonder dat in deze rust en stilte zich een kleine purperreigerkolonie weet te handhaven. De uiterst schuwe vogels krijg je vrijwel nooit te zien. Eén keer zagen we een purperreiger vliegen boven het Naardermeer. De vogels leiden een teruggetrokken bestaan tussen overjarig riet dat vermengd is met andere planten die een goede camouflage bieden.

Otter
Het symbool van de Weerribben is de otter. Vroeger zwom hij onbekommerd rond in Noordwest-Overijssel en Friesland. Door zijn kostbare pels en de vermeende schade die hij aan de visstand en fuiken zou toebrengen is hij zo sterk bejaagd, dat hij bijna uitgeroeid is. De otter heeft water nodig dat van goede kwaliteit is. Bovendien heeft het dier behoefte aan dekking, rust en natuurlijk veel vis. Ook moeten er verbindingszones zijn met andere leefgebieden, waardoor de dieren zich kunnen voortplanten. In 1989 is het Herstelplan Leefgebieden Otters gelanceerd, onder andere in de Weerribben. Aan het einde van de dag is de kans het grootst om deze vrijbuiter door het water te zien glijden. Een rieten tjasker staat als kunstwerk langs een van de petgaten. We leggen aan en bekijken de rietmolen van dichtbij. Terwijl we teruglopen zien we ineens een oude binnenband van een fiets tussen het riet liggen. Vreemd plekje voor een fietsband. Als we de fietsband inspecteren komt er beweging in de knoedel. Twee verstrengelde ringslangen gaan er in golvende gang vandoor. Hoewel ringslangen totaal ongevaarlijk zijn is het toch even schrikken. Tussen het riet verschijnt het rood van een mager avondzonnetje. Als we op huis aan trekken zien we een blauwborstje dat weerspiegelt in het zachte avondlicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 1994

Terdege | 68 Pagina's

Water, wieden en weerribben

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 juli 1994

Terdege | 68 Pagina's