Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oost-Timor is weer open

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oost-Timor is weer open

„Ze zeggen dat we vrij zijn, maar ik voel me als een gevangene op m'n eigen eiland"

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ontdek Timor, een van de best bewaarde geheimen, vol met verhalen van avonturiers en ontdekkingsreizigers, herinneringen aan legendes en voormalige veroveraars. Dat alles in een decor van traditionele dorpen en gouden stranden."Zo omschrijft een reisfolder het oostelijke en tamelijk geïsoleerde Indonesische eiland Timor, dat kort geleden weer voor reizigers is opengesteld. Maar hoe vrij is het eiland?

Abstracte teksten kunnen nooit kwaad in een reisbrochure. De lezer fantaseert er wel wat palmen, zon of woestspringende krijgers bij. Gaan we echter met dit bloemige proza zo'n vijfentwintig jaar terug in de tijd, dan blijkt dat de reisfoldertekst de werkelijkheid wat betreft het oostelijke gedeelte van het eiland pijnlijk dicht benadert.

Oost-Timor is dan wel geen "geheim" gebleven; het land is wel afgesloten geweest van de buitenwereld. De "avonturiers" zijn uit Indonesië gekomen, die het land zo'n twintig jaar geleden "veroverd" hebben. Volgens de "verhalen" zijn daarbij bijna 200.000 van de 650.000 bewoners omgekomen en schoot de Indonesische bezetter de voormalige Portugese kolonie naar de doden-top-drie van de jaren zeventig, naast andere rampenlanden als Cambodja en Vietnam.

Lege stranden
Aan de stranden is er weinig veranderd. Ze zijn dan wel niet "goudkleurig", maar wit en soms grijs. Behalve het Pantai Pasir Putih, even buiten Dili, zijn ze schoon en leeg. Die leegte geldt niet alleen voor de kuststroken; het hele land is stil en vaak verlaten. Dat is niet zo raar. Er zit een stevige knik in de bevolkingsspiraal van Oost-Timor.

Bewoners uit Sulawesi en Java (transmigranten) vullen de lege plekken op. Opvallend is de beschroomde hartelijkheid van dit zo geteisterde volk. Op zoek naar een slaapplek of restaurant wordt er steeds vriendelijk geantwoord, soms in het door de overheid verboden Portugees. Men leidt mij stilletjes rond.

Geen chaos, lawaai, gejoel en oplichterij bij de busstations, maar vastgestelde prijzen tot zelfs in de vermolmde taxi's toe. Op straat overal veel verbaasde hoofdknikken of een vriendelijke groet in je richting. De politieambtenaren in de bergdorpen verzoeken allemaal beleefd of je je naam en paspoortnummer in het gastenboek zou willen opschrijven.

Veel militairen
Zo prettig als de indrukken aan de kust en in het gebergte zijn, zo onbestemd is het beeld in de slaperige hoofdstad Dili. Veel legertrucks en vrachtauto's met militairen.

Op een ochtend springen er ineens zes militairen uit de laadbak van een bestelauto. Ze hollen op een visverkoper af, die aan het strand zijn vangst probeert te verkopen. Ze slaan hem met knuppels in elkaar, rennen terug naar de auto en rijden weg. Op een bord achter de verkrampt op de grond liggende visser staat "verboden vis te verkopen". Maar moet er daarom zo gemept worden?

Op een dun, modderig stukje strand in Dili kijk ik met Joao, een Timorees van middelbare leeftijd, naar de langzaam in de oceaan verzinkende zon. Hij spreekt Portugees, niet alleen met mij, maar met iedereen, als een vorm van protest. Joao praat bitter over de nieuwe machthebbers, die twintig jaar geleden aanvankelijk met enthousiasme verwelkomd werden.

„We stonden hier, aan het strand, en zagen de Indonesiërs op schepen komen. We vierden feest, want we waren blij dat de Portugezen waren vertrokken. De Indonesiërs zouden ons komen helpen. Maar toen we hier zo aan de kant stonden te juichen, stroomden ineens de militairen te voorschijn en schoten honderden mensen dood."

De volgende twee jaar was het oorlog tussen het leger en de verzetsbeweging Fretilin. Maar Fretilin verloor de strijd, trok zich terug in het gebergte en verloor een paar jaar geleden ook nog haar leider, Xanana Gusmao, die door de militairen gearresteerd werd.

In de steek
Joao voelt zich in de steek gelaten door de wereld. Waarom voerde de VS wel oorlog om Koeweit en keken ze naar Oost-Timor niet om? „We zijn bezet, we moeten ons steeds identificeren, we mogen niet vrijuit praten en de beste baantjes zijn we aan de Javanen kwijtgeraakt. We mogen niet eens zelfstandig een zaak opzetten.

De zon is als een rode kogel in het opbollende wolkendek opgenomen. Joao staat op en veegt een mug van z'n voorhoofd. „Ze zeggen dat we vrij zijn, maar ik voel me als een gevangene op m'n eigen eiland." Dan loopt hij weg, de donkerte tegemoet.

Geannexeerd
De staatsgreep in Portugal van 1974 gaf het startschot voor de onafhankelijkheid van zijn koloniën in Angola, Mozambique en Oost-Timor, dat vanaf 1701 bijna onafgebroken in Portugese handen was geweest. Ondanks geruststellende, vriendschappelijke woorden uit Jakarta opende Indonesië op 7 december 1974 een frontale aanval met napalm en mortiervuur op de Portugese ex-kolonie.

Toen bleek dat de bevolking absoluut geen trek had in Indonesische heerschappij, lanceerde Jakarta een twee jaar durend offensief, waarbij bijna 200.000 mensen omkwamen. Veel boeren werden vermoord vanwege (al dan niet terechte) sympathie en steun voor de verzetsbeweging Fretilin. De annexatie werd door de Verenigde Naties niet erkend, maar wel door Australië, de VS en de meeste islamitische landen.

Bloedbad
Tot 12 november 1991 kwam Oost-Timor nauwelijks in het nieuws. Op die dag filmde een buitenlandse cameraploeg het bloedbad dat ontstond nadat het Indonesische leger op het kerkhof van Santa Cruz plotseling het vuur had geopend op een groep vreedzame demonstranten.

De gewonden werden naar militaire ziekenhuizen en kazernes gebracht, waarbij velen, volgens ooggetuigen, door vrachtwagens werden overreden en anderen capsules met insekticiden kregen toegediend. Het aantal slachtoffers bedroeg volgens de overheid vijftig. Volgens de Indonesische academicus Aditjondro waren het er minstens 271.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1995

Terdege | 68 Pagina's

Oost-Timor is weer open

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1995

Terdege | 68 Pagina's