Thuistips, tuin
Vruchtwisseling voorkomt uitputting van de grond
Als u het teeltplan voor de moestuin nog moet opstellen, dan zou u kunnen kiezen voor een vruchtwisseling van 1 op 6. Dat wil zeggen dat een zelfde gewas pas na zes jaar weer op hetzelfde stuk geteeld wordt. De kans op ziekten en plagen wordt daardoor aanzienlijk lager waardoor u minder bestrijdingsmiddelen nodig heeft. Omdat iedere plantengroep bepaalde voeding nodig heeft, kan door vruchtwisseling voorkomen worden dat de grond te veel uitgeput wordt. Een suggestie: Begin op een bepaald stuk met bonen en erwten. Deze vlinderbloemigen brengen stikstof in de grond waarvan de tweede groep, bladgewassen zoals sla en andijvie, kunnen profiteren. In het derde jaar komen er aardappels op dit tuingedeelte. Het vierde jaar vruchtgewassen zoals komkommer, courgette en tomaat. In het vijfde seizoen wortelgewassen en ten slotte verschillende koolsoorten. In de lucht die we inademen zit, naast zuurstof en koolzuurgas ook stikstof. Op de wortels van vlinderbloemigen zoals bonen, erwten en lupine, maar ook van de els, leven bacteriƫn die de stikstof uit de lucht halen en binden. Op de wortels van deze planten zijn de "stikstoffabriekjes", in de vorm van piepkleine zwellingen, vaak met het blote oog te zien. Na de oogst van bonen en erwten kunnen de planten het best afgeschoffeld worden. De wortels verteren dan in de grond en de stikstof komt vrij.
Dakleer tegen onkruid
Zevenblad en kweek zijn nogal eens afkomstig uit de tuin van de buren. Heel vervelend, vooral als die er weinig of niets aan doen. Om "overlopen" te voorkomen graaft u een sleuf van zo'n 50,60 cm diep. In de sleuf wordt verticaal "dakleer" neergezet, waarna de sleuf weer gedicht wordt. Natuurlijk voldoet het dikke dakleer, tegenwoordig meestal gemaakt van kunststof, beter dan het dunne materiaal, dat gemakkelijk kapotgeschoffeld kan worden.
Lastige woekeraars
ledereen kent ze wel, planten die steeds weer de tuin willen veroveren. Grassen, sommige bamboesoorten, Solidago (gulden roede) en sommige Heliantus-soorten zijn daar voorbeelden van. Dan hebben we het natuurlijk nog niet over de onkruiden zevenblad en kweek gehad. Andere planten zaaien zich gemakkelijk uit. De reuzenbereklauw, tweetotdrie meter hoog, is daar een lastig voorbeeld van. Aanraking kan vervelende blaarvorming ten gevolge hebben. Voorkom uitzaaien door vroegtijdig de zaden te verwijderen. Andere sterke veroveraars zijn het schattige vergeet-mijnietje, de zwarte ooievaarsbek (Geranium phaeum), Japanse anemonen (Anemone Japonica, maar o zo mooi!), het klokje (Gampanula), Cerastium of hoornbloem en de geelbloeiende wederik of Lysimachia. Over het algemeen zijn snelle groeiers met schoffel of hark uitstekend in de hand te houden. Woekerende bamboes en grassen zouden in een emmer of cementkuip zonder bodem geplant kunnen worden.
Bosplanten
Vooral in grote tuinen kunnen aardige bosachtige stukjes voorkomen, maar ook in kleinere tuinen kan men beschaduw de stukjes vinden. Het is vaak moeilijk om voor dat soort situaties aardige planten te vinden. Een paar suggesties: Polygonatum (Salomonszegel), Geranium phaeum (zwarte ooievaarsbek), Pulmonaria (longkruid), Lamium (dovenetel), Hosta (palmlelie) Tiarella en het schattige lelietje-van-dalen (Convallaria majalis). Ook de bollen en knollen die bloeien voor half april (rond die tijd begint het blad weer te ontluiken) zijn over het algemeen geschikt. Bomen en struiken gebruiken nogal wat voedsel en vocht voor zichzelf. Geef de vaste planten, bollen en knollen daarom wat extra, bijvoorbeeld koemestkorrels.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 maart 1996
Terdege | 96 Pagina's