Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nationaal park Dwingelderveld boeit door veel variatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nationaal park Dwingelderveld boeit door veel variatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Nationaal Park Dwingelderveld ligt te midden van een karakteristiek Drents esdorpenlandschap. Het parkgebied bestaat uit de Dwingelose heide, de Kraloër Heide, de Anserdennen en boswachterij Dwingeloo. Bij elkaar goed voor een oppervlakte van circa 3500 hectare,met veel afwisseling aan flora en fauna. De belangrijkste terreineigenaren zijn Staatsbosbeheer en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.

Het bijzondere van het Dwingelderveld is de afwisseling van de bodemgesteldheid, waardoor een mozaïek van begroeiing ontstaan is. Vochtige dopheidevelden met vennen, droge heide en bossen met jeneverbesstruiken. Deze variatie is niet alleen aantrekkelijk voor de bezoeker van het gebied, maar ook voor allerlei zeldzame planten en dieren. Nergens in ons land komt heide nog zo gaaf en in zo'n omvang voor als in het Dwingelderveld, en het grootste natte heideterrein van Europa is hier te vinden. In 1991 verleende de staatssecretaris van landbouw, natuurbeheer en visserij aan dit natuurgebied de status van Nationaal Park. Hierdoor kon het Dwingelderveld voortaan als geheel beheerd en behouden worden en de extra aandacht krijgen die zo'n waardevol gebied verdient. Het Dwingelderveld ligt in Zuidwest-Drenthe, in de driehoek Beilen, Hoogeveen en Dwingeloo. Het maakt deel uit van een karakteristiek esdorpenlandschap, met Saksische boerderijen en bouw- en graslanden die worden omringd door houtwallen. Rond het park liggen de plaatsen Ruinen, Ansen, Dwingeloo, Lhee, Spier en Pesse. Het esdorpenlandschap is het resultaat van een landbouwsysteem dat zich in de late middeleeuwen ontwikkelde. Dit systeem kende een driedeling in grondgebruik, namelijk essen (akkers), gras- en hooiland en heide.

Verdwenen bos
De bevolking woonde in kleine nederzettingen, omringd door essen. Rond de essen werden door de boeren houtwallen aangelegd, die als afbakening dienden en de akkers tegen het vee en het wild moesten beschermen. In de lager gelegen, vochtige dalen van de beken lagen de graslanden. Deze onbemeste, drassige hooilanden noemt men madelanden. Het melkvee liep in de hoger gelegen graslanden. Buiten de bouw- en graslanden lag 'het veld', de heide. De heide ontstond op de plaats waar eens bos was. Het bos verdween langzaam maar zeker door het 'oogsten' van het hout en door begrazing van de bosgrond door vee. Op de open plekken met een voedselarme bodem ontstond heide. In de vorige eeuw kreeg de heide haar grootste omvang. De heide diende als weidegrond voor de schapen. Naarmate er meer akkerland kwam, werden de schaapskudden groter. Sommige dorpen hadden in de vorige eeuw een kudde van meer dan 2000 schapen.

TurfViiming
De schapen zorgden voor de mest die nodig was om de akkers vruchtbaar te maken. Over de mest in de schapestal of schaapskooi werd steeds een laagje plaggen uitgestrooid. Dit mengsel van mest en plaggen werd op de akkertjes gebracht. De plaggen die als strooisel voor de stal nodig waren, werden op de heide gestoken. Er werden ook plaggen gestoken die als brandstof werden gebruikt. De meeste vennen in het Dwingelderveld zijn ontstaan door turfwinning. De heide leverde ook nog andere producten, zoals honing en materiaal voor borstels, bezems en dakbedekking. De Dwingelose en Kraloër Heide zijn een overblijfsel van deze oude agrarische cultuur. De uitvinding van kunstmest en het toenemend gebruik ervan vanaf het begin van deze eeuw betekenden bijna het eind van de heide. De noodzaak om schapen te houden voor de bemesting van de akkers verdween immers. Het Nationaal Park Dwingelderveld bestaat voor meer dan de helft uit bossen. Deze zijn in het begin van deze eeuw aangeplant om het stuivende zand vast te leggen. Door overbegrazing waren namelijk grote stukken heide verdwenen en veranderd in kale stuifzanden. Het gebied kent nu nog enkele van die wandelende duinen. Aan de randen van het park liggen de oude cultuurgronden, zoals landbouwgronden en weilanden. Hier vinden we diverse weidevogels, waaronder de wulp en de grutto, en reeën.

Behoud heide
Om de heide te behouden moet de grond voedingsarm worden gehouden. Dit gebeurt door het afplaggen en begrazen van de heide, waardoor de voedingsstoffen worden afgevoerd. In het gebied lopen nu twee schaapskuddes. In Ruinen en Dwingeloo staan de kooien waar de dieren 's avonds door de herder met zijn hond naartoe worden gebracht. Pas in de schaapskooi hebben de dieren tijd om te herkauwen en zo wordt de mest in de kooi achtergelaten. De muren van de kooi zijn extra verstevigd om de druk van de zich opstapelende mest op te vangen. Er bestaan verschillende soorten heide: dopheide, struikheide, kraaiheide en lavendelheide. Heide groeit altijd op voedselarme grond en afhankelijk van de bodem kan men onderscheid maken tussen droge en natte heidevegetaties. Vochtige en natte heidevegetaties zijn zeldzaam. Ze bestaan uit dopheide met daartussen allerlei planten, zoals de gevlekte orchis, snavelbies, veenbes, klokjesgentiaan en zonnedauw. Tussen de heide groeit pijpestrootje, een grassoort die in pollen groeit. Als de bodem te voedselrijk wordt, neemt deze grassoort toe en gaat ze de heide overwoekeren en verdringen. In de drogere delen van het Dwingelderveld overheerst de struikheide, afgewisseld met kraaiheide. Ook staan er jeneverbesstruiken en lijsterbessen, evenals opschietende berken en vliegdennen.

Vogels
Door de afwisseling van droge en natte heide, bossen, vennen, schrale akkers en graslanden biedt het Dwingelderveld aan allerlei diersoorten levensmogelijkheden. Het aantal vogels dat hier leeft is indrukwekkend. Van alle in Nederland voorkomende soorten broedvogels wordt 65 procent hier aangetroffen. In de vochtige delen broeden weidevogels als grutto, kieviet en de wulp. Op de heide komen de elders zeldzame soorten als paapje, tapuit en roodborsttapuit voor. Ongeveer 250 vogelsoorten gebruiken het Dwingelderveld als overwinteringsplaats, doortrek-, rust- of ruigebied. Bij de Davidsplassen staat een vogelobservatiehut, waarin het in het najaar goed vogelen is. In deze tijd strijken er ganzen en wulpen neer om zich voor te bereiden op de tocht naar het zuiden of om te overwinteren. Op de heide vinden we allerlei insekten, vooral vlinders en libellen. De bosranden zijn het domein van de wezel, bunzing en hermelijn, maar ook allerlei roofvogels zoals buizerd, ransuil, torenvalk en boomvalk zijn er te vinden. De Dwingelose heide is verder bekend om haar reptielen en amfibieën. Van de reptielen leven hier de adder, de gladde slang en de levendbarende hagedis. De amfibieën die er voorkomen zijn de groene kikker, de heidekikker, de gewone pad en de kleine watersalamander.

Fiets
Het Nationaal Park Dwingelderveld leent zich uitstekend voor wandelen, fietsen en vogels kijken. Doordat het gebied vrij groot is, is de fiets wel het meest geschikt als je het hele gebied wil verkennen. Er lopen door het gebied goede fietspaden. In de omringende dorpjes zijn fietsen te huur. Aan de rand van het natuurgebied ligt het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten. Hier is informatie te krijgen over landschap en natuur, het beheer, de dieren en planten en ook over excursies. Er is een bibliotheek en er zijn wandelen fietskaarten verkrijgbaar. Vanaf het bezoekerscentrum vertrekken de schapen om 10.30 uur onder begeleiding van de herder met zijn hond. Het is een prachtig gezicht hoe de hond op commando van de herder de schapen bij elkaar houdt. Het bezoekerscentrum is dagelijks van 10.00 tot 17.00 uur open (maandag gesloten) en is toegankelijk voor minder validen. Er is een aangepast toilet. Door het gebied lopen wegen die alleen voor minder validen met de auto toegankelijk zijn.
Het adres van het bezoekerscentrum is: Benderse 22, 7963 RA Ruinen, tel. 0522-472951. In Lhee bevindt zich een informatiecentrum van Staatsbosbeheer waar de bezoeker ook informatie over het Nationaal Park Dwingelderveld kan krijgen.
Het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten verdient echter de voorkeur.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's

Nationaal park Dwingelderveld boeit door veel variatie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 1996

Terdege | 72 Pagina's