Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een goede moeder, later veel vriendjes?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een goede moeder, later veel vriendjes?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit onderzoek in de ontwikkelingspsychologie is gebleken dat er een verband bestaat tussen de wijze waarop het prille contact met de opvoeder in de eerste levensjaren verloopt en het succes in het leggen van contacten met anderen later.

Een baby begint na een aantal weken te reageren op het gezicht en de stem van degene die het meest voor de verzorging verantwoordelijk is. (In dit artikel gaan we ervan uit dat dit moeder is.) Mama is reuzeblij met deze "glimlach". „Ze kent me al", vertelt ze trots aan anderen. Van echte herkenning kan men nu nog niet spreken, maar wel van een gerichte reactie op de actie van de opvoeder. Voor de moeder is dit een enorme stimulans om steeds weer lieve woordjes te zeggen, oogcontact te zoeken, het wangetje te aaien en zo het felbegeerde glimlachje te voorschijn te toveren. Deze glimlachreactie van baby's is een scheppingsgegeven. Op de hele wereld reageren kinderen op deze leeftijd op deze manier. Ook blinde kinderen vertonen in de tweede maand de eerste glimlach. In de derde en vierde maand kan men spreken van herkenning, omdat dan blijkt dat kinderen verschillend reageren op bekende en onbekende personen.
Heel belangrijk is dat in de eerste levensmaanden een goede band ontstaat tussen de moeder en het kind. Het kind moet een gevoel van veiligheid en vertrouwen ervaren in contact met mama en aan haar gehecht raken. Deze "hechting" blijkt fundamenteel als veilige basis om op verkenning uit te gaan in de grote wereld. Rond acht maanden kan men nagaan of de band met de opvoeder is ontstaan. Het kind krijgt angst voor vreemden en zoekt de bekende plaats bij moeder. Nu is het echter van belang dat de band met de moeder enerzijds een gevoel van veiligheid geeft en anderzijds een stimulans is om iets nieuws te ondernemen. De band met de moeder wordt niet in alle gevallen als veilig ervaren. Uit onderzoek blijkt, dat er sprake is van veilige en onveilige hechting. Onveilige hechting blijkt samen te hangen met onstabiele of te weinig reacties van de moeder. Veilige hechting heeft te maken met meer evenwichtige reacties van de moeder op de signalen van het kind. Kinderen met een veilige hechting gedragen zich anders, dan kinderen met een onveilige hechting.

Vreemde omgeving
Kinderen van één jaar werden geobserveerd in een voor hen onbekende omgeving. Na enige tijd ging de moeder weg en bleven de kinderen bij een vreemde. Toen de moeder terugkwam, reageerden de kinderen verschillend. Sommige kinderen snelden onmiddellijk naar hun moeder, en toonden zich dan tevreden. Anderen kinderen keken niet eens naar hun moeder als ze weer binnenkwam. Er was ook een groep die huilde, ze wilden worden opgetild en weer neergezet. De kinderen werden ook in de omgang met hun moeder in de thuissituatie geobserveerd. Kinderen die een veilige hechte band met hun moeder hadden, bleken juist die kinderen te zijn die in het onderzoek snel naar hun moeder gingen en daarna tevreden waren. De kinderen die het andere, onstabielere gedrag vertoonden, hun moeder negeerden, huilden, bleken een meer onveilige hechting in het contact met hun moeder te ervaren. In een ander onderzoek met deze kinderen werd nieuw speelgoed neergezet. Kinderen die zich veiliger voelden in het contact met hun moeder gingen nieuwsgierig en met enthousiasme met het speelgoed om. Ze experimenteerden met het materiaal tot ze wisten wat de mogelijkheden waren. Kinderen die blijk hadden gegeven van een onveilige hechting begonnen vol goede moed, maar waren snel teleurgesteld en boos als het niet lukte.

Kleutergroep
Het volgende onderzoek vond plaats toen de kinderen toegelaten werden in een kleutergroep. Kinderen die in het vorige onderzoek op de leeftijd van één jaar een meer stabiele band met hun moeder hadden, konden beter met problemen omgaan in de groep, ze hadden meer ideeen en gingen beter met hun groepsgenoten om. Dit in tegenstelling tot de kinderen die in diezelfde leeftijd als instabiel ten opzichte van hun moeder werden getypeerd. In dit onderzoek hadden de verschillen niet met intelligentie te maken. Wellicht werd de uitslag mede beïnvloed door het feit dat dezelfde moeder de kwaliteit van de band die ze al met haar kind had drie jaar lang voortzette. Het ontstaan van hechting tussen de moeder en het kind is ook per kind binnen één gezin verschillend. Toch stellen de onderzoekers dat een bepaalde houding van een ouder tot een betere, evenwichtiger ontwikkeling van het kind leidt.

In de meeste gevallen komt de hechting met de vader wat later op gang. Dezelfde effecten van hechting die in het contact met de moeder gemeten worden met eenjarigen meet men met de vader en de kinderen pas met vijftien maanden. In het geval dat beide ouders de zorg voor het kind regelmatig op zich nemen, ontstaat er een zelfde mate van hechting met twee personen tegelijk. Het effect daarvan is dat kinderen er beter tegen kunnen alleen gelaten te worden met een vreemde dan wanneer zij één vertrouwenspersoon hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 april 1997

Terdege | 88 Pagina's

Een goede moeder, later veel vriendjes?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 april 1997

Terdege | 88 Pagina's